Het onverwoestbare psychologische virus.
Het lijkt wel een estafette. De ene pestkop is net weg en de andere neemt zijn plaats in. Het maakt niks uit in welke bibliotheek ik ben.
Een omvangrijke donkere jonge vrouw in het zwart gekleed en met tientallen vlechtjes en kraaltjes in haar dikke zwarte haar, zit zachtjes te zingen, spelend op haar telefoon. Opzettelijk storend, bedoeld voor iedereen. Als ik haar aanspreek, pruilt ze haar volle lippen als een driejarige peuter die 'ook niks mag'.
Ik laat me niet intimideren. Het helpt een moment. Andere geluidjes volgen. Ik negeer haar consequent. Sneller dan ik verwacht, maakt ze aanstalten om te gaan. Haar agressieve energie prikt in mijn rug als ze iets in de prullenbak naast mij gooit. Zo dadelijk gaat ze mij een klap geven. Mijn lijf verstijft, maar ze beheerst zich. Stampvoetend loopt ze weg. Ze weet dus wat niet mag.
Ik feliciteer mezelf en neem me voor om voortaan heel vroeg in de ochtend naar de bieb te gaan. Misschien helpt het.
Het is negen uur in de ochtend. Mevrouw zangkunst staat repeterend te wachten voor de deur. De bieb is al open. Gelukkig gaat ze een andere kant op. Ik neem de trap naar boven en zie dat de ruimte nog leeg is op de schoonmakers na.
Dat duurt niet lang. Een blanke vrouw van middelbare leeftijd neemt plaats aan de tafel waar ik zit om een jongere vrouw met luide stem les te geven. Dit komt heel regelmatig voor in de drie bibliotheken die ik bezoek. Alsof iedereen moet horen hoe goed zij zijn om hun tijd vrijwillig aan een buitenlandse naaste te besteden. Ik verhuis naar een van de plekken waar zij had kunnen gaan zitten om mij niet te storen.
Een korte tijd later neemt een Twentse omhoog gevallen boerenmeid in bescheiden India-kleding plaats naast mij en begint te telefoneren. Als ik vraag of ze wat zachter wil praten doet ze dat direct. Zelfs meer. Ze vertrekt en benadrukt haar goede gedrag met een vriendelijke glimlach. Ongewild heb ik aan haar scenario voldaan.
Dan arriveert mevrouw zangkunst op het publieke podium voor een vervolg concert waarbij ze de maat begint te slaan op de tafel met een pen. Een bezoeker trekt een verontwaardigd gezicht. Ik bevestig zijn boosheid. Het is bijna één uur. Voor mij is het tijd om weg te gaan. Maar niet voordat ik dit heb gemeld bij de balie.
Een medewerkster met hoofddoek vertelt me kordaat dat deze dame al bekendheid heeft verworven met haar vocale kwaliteiten bij de beveiliging. Ze neemt meteen maatregelen. Blij dat ik serieus wordt genomen ga ik naar huis. Voorlopig zie ik haar niet meer.
Bij mezelf blijven, gebied ik mezelf de dag erna opnieuw. Maar het valt niet mee. Ik word telkens gestoord. Een jonge vrouw met een blozende donkere huid hangt loom op de stoel bloedmooi te zijn. Ze mompelt verveeld tegen haar telefoon. Doordringende lage geluiden die zelfs door mijn koptelefoon en oordoppen heen willen dringen. Het is om zelf gestoord van te worden! Ik heb zin in pesten! De drang is zo sterk dat ik me nauwelijks kan beheersen. Pesten is lekker, aanstekelijk en besmettelijk, het geeft een machtsgevoel. Het is een psychologisch virus dat heel de atmosfeer bezoedelt. Als je het aan wilt wijzen is het niet te bewijzen. Het is niks. Totdat er dooien vallen.
Gaandeweg merk ik dat het aangenaam is om de energie van mijn woede om te zetten in krachtig gezag. Zo kan ik beheerst en kalm mijn eigen grenzen aan geven. Dat ben ik van huis uit niet gewend. 'Oos ma had de bokse an'. Ik merk dat het ook een aangenaam machtsgevoel geeft als er een pestkop kwaad vertrekt omdat het hem niet is gelukt mij op de kast te jagen. Hier heb ik zelf wat aan, maar het lost deze problemen niet op.
De ene na de andere plaaggeest zit naast mij of schuift gezellig bij aan dezelfde grote tafel. Zingen kan ik melden. Aanhoudend kuchen; bellen; zogenaamd gedachteloos rammelen, tikken en klikken met een pen; zuchten; aanhoudend bladeren in een boek; schuifelen op je stoel; bij elke handeling pss pss sissen; tegenover een ander gaan zitten om je haar te doen met grootse gebaren die mijn blikveld binnen dringen, tja, dat zijn geen misdaden.
Dit soort pestkoppen en narcistische personen veranderen niet. Dat lees ik overal. De leiders onder hen maken de hele wereld kapot. Je kunt ze vinden op het werk, in basisscholen, in gezinnen, in openbare ruimtes. Ze voeren een onzichtbare oorlog die niet is te overwinnen, want het bestrijden van psychologische misdaden zou kunnen leiden tot controle over de vrije wilsbeschikking van ieder vreedzaam levend mens.
28 november 2025
Geplaatst in de categorie: pesten

Geef je reactie op deze inzending: