Borderline en andere toverballen van de moderne GGZ
Borderliners zijn psychiatrische lapjeskatten met kenmerken van alle andere psychiatrische aandoeningen. Ze vormen een restcategorie die pas in 1980 voor het eerst in het DSM-handboek, de bijbel van de psychiatrie, wordt genoemd. Dat het woord ‘border’ erin voorkomt, betekent niet – zoals meestal wordt gedacht – dat deze mensen geen grenzen kennen. Dat woord is toentertijd in de benaming opgenomen omdat men vond dat het om patiënten ging die op het grensgebied zitten van psychose en neurose. ‘Border’ verwijst dus naar de verlegenheid en onzekerheid van hulpverleners en niet naar kenmerken van de patiënten zelf. Psychiaters zagen in de zeventiger jaren mensen die ze in geen enkel bestaand hokje konden onderbrengen, en als er één ding is waar men in de psychiatrie een bloedhekel aan heeft, dan is dat wel dat men iemand geen bruikbaar etiket op kan plakken.
Ook in die nood werd natuurlijk voorzien. Vandaar de drakerige term ‘borderline persoonlijkheidsstoornis’. Wat verstaat men er nu onder? Het Trimbos-instituut (landelijk kennisinstituut voor de GGZ) omschrijft de borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS) a.v.: “Borderline kenmerkt zich door sterke wisselingen in stemmingen, gedachten en gedrag. Mensen met borderline zijn enorm impulsief, denken vaak zwart-wit, reageren extreem. Relaties zijn moeilijk te onderhouden en wisselen ook sterk.”
Je kunt er dus alle kanten mee op. Bovendien kan men er in allerlei gradaties mee zijn behept. De kritiek op die benaming is daarom nooit van de lucht geweest. Om die kritiek te pareren heeft men vaak aan de kenmerken van de borderliner zitten sleutelen. Zo heeft men in de DSM-IV-editie van 2000 aan de bestaande definitie toegevoegd dat borderliners last zouden hebben van ‘micropsychotische’ perioden. Gedurende enkele uren zouden ze psychotisch zijn, waarna die nare aanval weer even spoorloos verdwijnt als hij gekomen is.
Rara, hoe kan dat? Aan creativiteit ontbreekt het de psychiatrische elite dus niet. Het lijkt er sterk op dat een diagnose die nogal lukraak is gekozen, daarna vaak is bijgesteld om er een schijn van geloofwaardigheid aan te verlenen. We zullen in dit verband maar niet al te diep ingaan op het feit dat de meerderheid van de medici, die zitting hebben in de DSM-commissie die nieuwe psychische aandoeningen bedenkt, op de loonlijst staat van de farmaceutische industrie. Dit artikel wordt dan immers al te pijnlijk. Ook zullen we maar niet stilstaan bij het feit dat bij elke volgende editie van het DSM weer een aantal nieuwe soorten gekte aan de erelijst mogen worden toegevoegd, want dan begint dit verhaal pas echt navrant te worden. Dat geldt al helemaal als je bedenkt dat voor die nieuwe 'stoornissen' weer een heleboel nieuwe soorten medicijnen kunnen worden ontwikkeld waarvan je maar mag hopen en bidden dat ze voldoende zijn uitgetest.
Nee, laten we ons maar beperken tot de kern van de zaak. Die kern is dat het hier - net zoals bij ‘ziekten’ en ‘stoornissen’ als ADHD en PDD-NOS, en hoe die wilde bloemen van de psychiatrische flora en fauna ook allemaal mogen heten - vooral lijkt te gaan om een soort modeziekte, een gedachtenconstructie, een virtuele aandoening, een gekte die op de creatieve tekentafel van de psychiatrie is ontstaan. Daarmee wil ik niet zeggen dat er geen mensen bestaan die een aantal borderlinekenmerken hebben, maar wel dat het begrip als geheel een construct is, een verzamelnaam waarmee men mensen met uiteenlopende klachten op één hoop probeert te vegen.
Als men deze mensen dan toch een diagnose wil geven, lijkt de term ‘emotieregulatiestoornis’, die door sommigen als alternatief wordt voorgesteld, me beter op zijn plaats. Die benaming geeft immers duidelijker aan wat het kernprobleem is van borderliners: het gaat om mensen die moeite hebben om hun emoties onder controle te houden.
Een bijkomend voordeel is dat die term minder beladen is. Mensen met BPS worden in de hulpverlening nl. vaak extreem negatief bejegend. Vaak hoor je mensen die in de zorg werken, kreten slaken als “Je moet niet met hen in discussie gaan, ze moeten gewoon lúisteren!” en “Je moet ze hard aanpakken, want anders pakken ze je in”. Met dergelijke kreten wordt het personeel vaak geïnstrueerd als borderline-patiënten op een afdeling worden opgenomen: ze zouden een bijna onbedwingbare behoefte hebben om hun omgeving naar hun hand te zetten. De verpleging in de GGZ wordt dan ook meteen al bij de opleiding ingepeperd dat ze streng en resoluut moeten zijn tegen dit onbetrouwbare volkje. Natuurlijk leidt dit soms tot allerlei wantoestanden, met misbruik van de machtsmiddelen in de GGZ tot gevolg.
Op fora voor zorgpersoneel kwam ik zelfs uitlatingen tegen van verpleegkundigen die borderliners moeiteloos over één kam scheren met ‘criminelen, moordenaars en verkrachters’. Het laat zich raden dat zorgwerkers die zo’n beeld hebben van patiënten met BPS, geneigd zijn om op een heel afstandelijke, om niet te zeggen intolerante manier met deze groep om te gaan. Een dergelijke aanpak helpt beslist niet om moeilijkheden te voorkomen, maar roept gemakkelijk de problemen op die men juist met alle geweld wil bestrijden. Het gaat hier in de eerste plaats om patiënten die liefde, aandacht en zorg nodig hebben, niet om criminelen die moeten worden gedetineerd.
Uit onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van de mensen met dat etiket vroeger het slachtoffer is geweest van seksueel misbruik, mishandeling of emotionele verwaarlozing. Het gaat dus wel degelijk om slachtoffers, om patiënten. Misschien uiten zij zich later nogal vreemd, maar niettemin zijn het mensen die hulp nodig hebben. Door constant maar te hameren op orde, hardheid en structuur in de benadering van borderliners worden de verhoudingen met deze patiënten totaal verziekt. Wie voortdurend op zo'n manier wordt bejegend, gaat zich op den duur immers ook zo gedragen.
Wat me verder opvalt is de enorme tegenstrijdigheid tussen aan de ene kant het vage, algemene karakter van de diagnose ‘borderline’ en aan de andere kant het feit dat mensen met dit etiket als de moeilijkst te behandelen categorie patiënten binnen de GGZ worden beschouwd. Bovendien gaan de meeste hulpverleners ervan uit dat deze problematiek ongeneeslijk is. Het komt er dus op neer dat een stoornis, die zo glibberig is dat men hem niet goed kan definiëren, tegelijkertijd als chronisch wordt beschouwd, waarbij een bikkelharde aanpak vereist is. Is dat misschien een uiting van extreme onzekerheid? In ieder geval lijkt me dat een gevaarlijke ontwikkeling.
Hoe het ook kan, blijkt uit het gedrag van een verpleegkundige waarover ik op een forum las. Een bewoonster, die als borderliner op een afdeling werd binnengebracht, werd altijd met heel veel begrip en warmte door haar behandeld. Haar collega's waren vaak heel hard tegen die mevrouw omdat hun dat door het afdelingshoofd was opgedragen: borderliners moet je hard aanpakken, want anders pakken ze je in.
Drie maal raden wie de meeste problemen met die mevrouw ondervond: dat waren juist de gehospitaliseerde verpleegkundigen die braaf het advies van de leiding opvolgden. De verpleegster die wél met die borderliner in gesprek bleef en haar vriendelijk en normaal behandelde, had nóóit problemen met haar. Geen wonder. Psychische ellende kun je beter niet met pillen, hardheid en dwangmaatregelen bestrijden, maar met aandacht, liefde en een open oor. Tergend langzaam begint men dat nu in de GGZ te beseffen, alle kouwe drukte over ‘cliëntgerichte zorg’ ten spijt.
Geplaatst in de categorie: ziekte
maar een naampje heeft! Denk er precies zo over.
Een aantal jaren geleden ben ik er uit gestapt omdat ik niet meer kon werken met collega's die hard en zeer onbeleefd waren tegen deze groep mensen. Zeer zelden had ik problemen met de patiënten. Deze patiënten hebben wel structuur nodig en afspraken maar wie heeft dat niet in het leven?
Als ik terug kijk op mijn werk als verpleegkundige dan kan ik alleen maar concluderen dat er te snel en te gemakkelijk een diagnose wordt gesteld. Als het etiket borderline erop zit moet je wel heel sterk in je schoenen staan om dat eraf te krijgen.
Uit andere reacties hier, en uit de gesprekken die ik met mensen heb gevoerd, blijkt juist dat de diagnose 'borderline' lang niet altijd terecht is. Naar mijn idee gaat het hier om een soort containerbegrip: iedereen geeft er zijn eigen invulling aan. In de alternatieve hulpverlening ben ik contactpersoon voor mensen in geestelijke nood. Daardoor heb ik o.a. te maken met mensen die opgenomen zijn geweest in de GGZ. Ik schrijf hierover vanuit een sterke persoonlijke betrokkenheid. Heb je misschien vanuit je professie hiermee te maken?
Jaren geleden bracht een moeder een lastig kind bij welzijnwerkers. Het kind had anorexia. En 30 jaar later blijkt dat de moeder het syndroom van aspergér heeft waaronder het kind geleden heeft.
Ik stel voor éérst de hulpverleners én de ouders aan de psychologische testen te onderwerpen waarvoor ze hun cliënt of hun kind aanmelden.
Verder vraag ik me af in hoeverre wij elkaar nog kunnen verdragen? Wat is 'de ideale mens' in deze samenleving?
De kern van mijn artikel komt erop neer dat er iets grondig mis is met het hele systeem van diagnosticering binnen de GGZ. Het begrip borderline persoonlijkheidsstoornis is dermate vaag en glibberig, dat het volgens mij niet om een duidelijk afgebakende groep gaat, maar om mensen die hooguit enkele psychiatrische kenmerken met elkaar gemeen hebben. Als ik het over borderliners heb, duid ik daarmee de mensen aan die dat stempel hebben gekregen en als zodanig worden behandeld, maar ze kunnen in de praktijk sterk van elkaar verschillen.
Jammer genoeg zie ik dat u in uw reactie alle bekende stereotypen opnoemt waaraan borderliners volgens velen voldoen. M.i. bevestigt u daarmee bestaande vooroordelen, terwijl uit de reactie van Miranda juist blijkt dat die diagnose te pas en te pas wordt gesteld en vaak wordt gegeven als men niet goed raad weet met een cliënt van de GGZ. Het beeld van een borderliner als een soort psychopaat waartegen de maatschappij moet worden beschermd, vind ik erg eenzijdig en ook discrimerend. Het doet m.i. veel mensen, die dit etiket hebben gekregen, ernstig tekort.
Hetgeen overigens ook niet waar is bijvoorbeeld de bewering dat dan 'iedere verpleegkundige' dat zo zou doen. Immers er bestaan wel degelijk richtlijnen nu tot behandeling van. Waaraan men zich dient en behoort te houden. Overigens ook die groep borderliners die tenminste in behandeling zitten en een behandelovereenkomst dienen te hebben, en daarvoor tekenen. Doch het probleem is dat ze vaak de deur gelijk uitlopen als het HUN niet aanstaat. En daarbij even de reden uit de duim zuigen en zodanig de schuld die sowieso al niet bestaat (de vermeende gedachten), in de schoenen trachten te schuiven van de dan goede therapeuten. Men heeft het hier over de manier verder kennelijk van diagnosticeren. Daar valt wat over te zeggen inderdaad. Velen krijgen die diagnose en zijn het niet. En velen lopen los rond en hebben de diagnose zonder behandeling ook, terwijl dringende zorg (therapie) nodig is. Overigens noemde men het voor de term, psychopathische hysterie..
En beste schrijver. Ken er inmiddels zat gevolgen van en een gewone vraag die hierbij gesteld dient te worden bij uw stukje: Heeft u de prima literatuur en studies wel doorgenomen minstens?
Goede site bijvoorbeeld www.bpdcentral.com
Het is eerder hoog tijd dat de psychiatrie zelf een eenduidige mening en diagnose stelt bij personen met met name dat beeld. In de grofste zaken nota bene komt bijvoorbeeld de ene psychiater die zegt het is een BL en de andere die dan zou beweren het is wat anders.
Zo lust ik er nog wel wat zou ik zeggen.
Dat het een enorme gedragsstoornis betreft is wel duidelijk gezien de bekende voorbeelden ook.
Daarbij dienen omstanders en vooral kinderen te worden beschermd.
Dat gebeurt helaas veel te weinig, omdat nog steeds niet is doorgedrongen dat het een ernstige geestesstoornis is. Die vaak aan de buitenkant in relaties niet te zien is. U weet ook dat het reusachtige toneelspelers zijn vaak ook.
Kortom velen vertellen verhaal a. tegen de man of partner en verhaal b. tegen een therapeut of andere hulpverlener verhaal c. tegen ouders en gevolg is dat een enorme chaos wordt gecreëerd.
Kortom dat is gevaarlijk in zaken.
Met borderliners wordt je als je dat te laat weet
niet gaarne vriendjes. Mits men stopt met de struisvogelpolitiek in Nederland die preventief kan helpen ook nog eens. Meldplicht invoeren zo spoedig mogelijk.
Ook personeelstekorten, onderbetaling van deze arbeid, zijn mede oorzaken.
Na het lezen van deze column ben ik door stomheid geslagen, de manier waarop er tegen mensen met borderline word aangekeken is ontoelaatbaar.
Ik denk dat de kern van de zaak goed onder woorden is gebracht. Binnen de psychiatrie houden ze ervan om plakkertjes te plakken.
Past iemand niet in het beeld van een ziekte dan grijpen ze naar mijn idee te vaak naar de term borderline.
Dit geeft mij de gelegenheid een voorbeeld te noemen van een jonge vrouw van 25.
Deze vrouw raakte na het krijgen van haar tweede kind in een diepe depressie en werd opgenomen. Na lang onderzoek konden ze eigenlijk geen ziektebeeld vinden en dus werd de diagnose borderline gesteld. Deze vrouw voldoet helemaal niet aan de kenmerken van dit ziektebeeld!
Ik hoop dat deze column veel tongen los maakt en dat mensen in opstand komen tegen de manier waarop er tegen deze mensen wordt aangekeken en hoe werknemers van de GGZ met de patiënten omgaan!