Open het Dorp - 50 jaar
Er werden collectanten gezocht voor een actie waaraan zelfs een heel televisieprogramma gewijd zou worden. De actie had de naam ‘Open het Dorp’. Gehandicapten zouden bij elkaar in een nieuw te bouwen dorp worden gepropt ergens in de buurt van Arnhem. Een arts genaamd Arie Klapwijk had het allemaal verzonnen en Mies Bouwman, waaraan mijn vader een grondige hekel had maar dit terzijde, zou de geldinzamelingsactie presenteren op de televisie.
Ik had mij opgegeven als collectant. Ik was dertien jaar maar dat bleek geen bezwaar te zijn. Collectanten konden toen nog onbewaakt over straat lopen en liepen vrijwel niet de kans om door een slag in de nek met een knuppel, zonder collectebus, achter een rozenstruik gedumpt te worden. Ik vond het een hele belevenis dus al vroeg in de avond begon ik, met de door Mies ingezegende bedeltocht, met mijn gang langs de voordeuren in de Oranjelaan. De meeste mensen waren redelijk op de hoogte van de actie en er werd, voor Oranjelaanbegrippen, behoorlijk diep in de buidel getast. Ik heb nog even gedacht om een gedeelte als provisie in eigen zak te stoppen maar God zag alles in die tijd en kon dat vast niet erg waarderen. Bovendien zou ik dan nog jaren met een enorm schuldgevoel hebben moeten rondlopen. Dus daar heb ik op zuiver egoïstische gronden maar van afgezien.
Schuin tegenover meester Bokelmann aan de Oranjelaan woonde een wat, in mijn ogen althans, ouder echtpaar. Ik herinner me nog goed dat zij één van de eersten waren in onze straat die een auto bezaten. Tegenwoordig zou je het woord auto niet meer in de mond durven nemen bij de aanblik van het voertuig. Het was een wit exemplaar van het Duitse merk Messerschmitt. Vliegtuigen mochten ze niet meer bouwen na de oorlog dus stapten ze over op het produceren van cockpitjes op wielen, geen vier natuurlijk maar drie net als bij hun vliegtuigen. Het schijnt dat die mormels toch nog tegen de 90 km per uur gingen. Maar dan stegen ze al bijna weer op dus harder mocht ook niet. De hele cabinekap kon je open klappen en er was zelfs plek voor moeder de vrouw achterin ingeruimd. Vrouwen hadden in die tijd nog hoofddoekjes om en zaten zelden achter het stuur.
Ik naderde de deur van de Messerschmittjes, zoals ik ze voor het gemak maar even zal noemen, en belde aan. Meneer Messerschmitt deed open en ik zei beleefd ‘heeft U nog iets over voor Open het Dorp?’ Die hoofdletters van Open en Dorp kon hij natuurlijk niet zien maar ik zag wel dat ie er nog nooit van had gehoord. Argwanend keek hij mij aan en zei ‘over welk dorp heb je het in vredesnaam?’. ‘Voor de gehandicapten’ zei ik. ‘Sinds wanneer zitten die in een dorp?’ vroeg hij en ik begreep dat wat ik ook zou zeggen het er niet duidelijker op zou worden. Ik probeerde hem nog te overtuigen met te zeggen ‘het is ook op de televisie hoor met Mies Bouwman’ maar het mocht niet baten. ‘Deze keer maar niet‘ zei hij beslist terwijl hij mij aankeek met een blik die vertaald zou kunnen worden in ‘het moet toch niet gekker worden met die jongens’ waarna hij zonder iets te zeggen de deur beheerst achter zich in het slot trok. Zijn Messerschmitt stond er glimmend bij maar een verdiende kras maken in de witte lak ging mij, ook vanwege eerder genoemde God die alles zag, te ver. Bovendien stond hij vast door de vitrage te gluren of ik ook naar de buren zou gaan met mijn sterke verhaal.
Al met al werd het toch nog een geslaagde avond. Met gepaste trots kieperde ik de inhoud van de bus leeg bij het verzamelpunt van collectanten. Ik werd, na het tellen van de opbrengst, hartelijk bedankt en snelde naar huis om het verloop van de actie op onze pas aangeschafte televisie te kunnen volgen. Mijn vader had zelfs zijn sterke anti Mies gevoelens even overwonnen vanwege alle goedheid die het Nederlandse volk ten toon spreidde. Herhaaldelijk steeg er uit de kamer weer een kreet van bewondering en verbazing op als één of ander bedrijf weer een royale gift in het vooruitzicht stelde.
Na drie kwartier ging de bel. ‘Wij hebben al gegeven hoor’ zei mijn vader direct tegen m’n moeder die naar de voordeur liep. Gehandicapt zijn is heel vervelend maar twee keer geven deden we natuurlijk niet. Alles met mate was een goed gereformeerd standpunt. Of ik even naar de deur wilde komen vroeg mijn moeder. Op de stoep stonden meneer en mevrouw Messerschmitt. Of ze nog wat konden geven voor het Dorp, vroeg hij waarbij hij zijn vrouw iets naar voren drukte. Ik dacht eerst dat ie zijn vrouw wilde dumpen in het Dorp maar dat bleek een misvatting te zijn. Bovendien zag ze er zo op het eerste gezicht ook niet al te gehandicapt uit.’Ja hoor’ zei ik ‘dat kan nog wel’. Ze hadden de televisie aangezet thuis en natuurlijk wilden ze graag aan de actie meedoen met in het achterhoofd uiteraard de gedachte dat ik wel eens kon gaan rondbazuinen dat de Messerschmittjes niets om de gehandicapte medemens gaven. Mevrouw haalde, ter compensatie van het leed mij aangedaan maar liefst 25 gulden uit haar portemonnee en drukte die in mijn handen. ‘Ja ik had het eerst niet zo goed begrepen’ zei meneer hetgeen de zuivere waarheid was. ‘Nou bedankt hoor’ zei ik ‘ik zal het wegbrengen’. De Messerschmittjes konden rustig gaan slapen en ik liep terug naar de kamer en zwaaide met het briefje van 25 naar de televisie. ‘Nog 25 erbij Mies’ riep ik waarna ik m’n fiets pakte om het te gaan in te leveren.
Prinses Wilhelmina had haar dood vanwege de actie een dag uitgesteld. Anders hadden de gehandicapten, tenminste als de lippen nog intact waren, wel naar hun dorp kunnen fluiten.
Geplaatst in de categorie: actualiteit