Inloggen
voeg je column toe

Columns

GEEN GOUD ZONDER SCHUIM

Hij lag op het strand van Berckhey, dat toen nog niet door de Zandwolf was verslonden.
Hij had het benauwd. Maar liever zo sterven, dan met een harpoen in zijn lijf. Jong en oud, arm of rijk, stroomde toe. Geleerde heren maten hem op en beschreven hem. Twee jongens grinnikten om zijn grote geslachtsdeel. Nog voordat er schuttingtaal aan te pas kwam, benoemde de apotheker van het dorp dit als ‘visschelijkheid’.
Hij stonk vreselijk. De geleerde heren moesten reukballen voor hun neus houden.
Een jonge man vertelde dat een neef in ‘Smeerenburg’ werkte. ‘Blubberstad’ meende een oude visser. Hij had zelf op Spitsbergen gewerkt. Naast de traankokerijen had het een kerk, behuizing, een begraafplaats en een smid. De man lurkte tevreden aan zijn pijp. Tabak was een prettige bijkomstigheid van De Gouden Eeuw. Dat ging ook op voor specerijen, zijde, porselein en uitheemse vruchten. Voor teveel om op te noemen.
Een oude vrouw zakte op haar knieën en prevelde een gebed. Het gestrande monster was vast een slecht voorteken. Ze was bang dat God haar zou straffen indien ze niet vroom bleef onder alle voorspoed, inclusief een zwarte bediende.
De Republiek telde vele armen, afhankelijk van de bedeling of overgaand tot bedelarij. Al waren er ook die keihard werkten voor wat brood op de plank.
Vier eeuwen later strandde er weer een potvis. Ditmaal op Texel. De mens probeerde met man en macht deze te redden, maar ook zij stierf. Men wilde een stille tocht organiseren. Daar werd met hoongelach op gereageerd. Respect en ontzag voor mens en dier waren onder het gros van de nu ‘Nederlandse bevolking’ ver te zoeken. Wederom kwamen geleerde heren bijeen om het dier te onderzoeken en het van zijn speklaag te ontdoen.
Nog steeds kende het land armen en rijken. Zong men in de 17e eeuw: ‘Paarse pruimen en morellen, duiten, daalders en maar tellen’, in de 21e eeuw viel dat te vervangen door: ‘BMW’s, computerspellen, graaien, graaien, euro’s tellen.’
Illegalen verdienden een schijntje en de mensen onderaan de maatschappelijke ladder knapten de smerigste karweitjes op. Zonder regen geen zonneschijn. Zonder dag geen nacht. De filosoof Heraclitus wist al dat de wereld uit tegendelen bestond. Of dit voor het verschil tussen arm en rijk blijft opgaan, is de vraag. Tulpenmanie leidde tot branie. De zee schuimbekt van woede. Tijd voor een omslag.

Schrijver: Anneke Haasnoot, 19 maart 2013


Geplaatst in de categorie: tijd

3.0 met 2 stemmen 95



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)