Inloggen
voeg je column toe

Columns

op 5 mei vieren we onze vrijheid

“Gelukkige slaven zijn de grootste vijanden van de vrijheid”, stond vroeger met grote zwarte letters op “de bunker”, het voormalige studentencentrum aan de Kennedylaan in Eindhoven.

“Nederlandse kinderen horen bij de meest gelukkige kinderen in de wereld”, laat de uitslag van een wereldwijd onderzoek van de WHO zien.

Ja, ik weet dat je uit het gemeenschappelijk fenomeen in deze citaten – gelukkige slaven en gelukkige kinderen - niet zomaar verbindingen mag maken. Het klassieke voorbeeld daarvoor is: dat in Noorwegen in een jaar dat veel ooievaars worden waargenomen ook veel kinderen worden geboren, bewijst nog niet dat kindergeboorten met ooievaars in verband gebracht mogen worden.

Maar toch. De twee citaten zetten aan het denken of zette mij aan het denken zo je wil.
Eén van de meest kenmerkende elementen van de slavernij is de afhankelijkheid en het onder controle brengen van mensen die daar niet om gevraagd hebben en niet kunnen ontsnappen aan die controle. Anderen bepalen wat moet, wat mag en welke sancties volgen als niet voldaan wordt aan de gestelde eisen en verwachtingen.
De beoordeling is persoonlijk en willekeurig net als de sancties; ertegen in beroep gaan is niet mogelijk.

Wat me meer en meer opvalt is hoe onze (klein)kinderen leven of moeten leven in een sterk gecontroleerde omgeving, zeker als je dat vergelijkt met de jeugd van toen die nu tot de oudjes behoren.

Nog voor ze zijn geboren wordt in de toekomstige kinderkamer een camera bij het wiegje zo gepositioneerd dat die elke houding en elk geluid van de baby zal gaan volgen, op afstand bedienbaar en ook via mobieltje en internet te zien en te horen, waar ook ter wereld.

Sterker nog, met echotechniek, vruchtwaterpunctie en hielprik worden de potentiële toekomstige ontwikkelingen van de boorling in kaart gebracht; verrassingen moeten worden uitgesloten.
Is het vruchtbeginsel eenmaal kind geworden, dan wordt het overladen met liefde en aandacht, knuffels, heel vel plastic en vertrouwd gemaakt met de wereld van Teletubbies, Disney, Nijntje, etc.

Omdat het goed is voor de economie, de emancipatie én de eigen ouders, is er onder valse vlag als “socialisering” een theorie ontwikkeld dat het beter is voor het kind om van jongs af aan te wennen aan (veel) andere kinderen en (veel) andere ouders. Dus zo snel mogelijk op naar de dagopvang, de peuterspeelzaal, de voor-, tussen- en naschoolse opvang, al dan niet afgewisseld met de opvang door oma en opa of buurtmoeders en vaders.
Natuurlijk wel verantwoord: dus met intakes, protocollen, rapportages, evaluaties en genormeerde inrichtingsregels, want het kind zou zich wel eens kunnen bezeren in zijn (nog) ongeremdheid.

Mocht die ongeremdheid teveel problemen opleveren – naar de zin of onmacht van al die opvoeders – dan dient het kind wel getest te worden. En die testen – uitgevoerd door een keur van goed verdienende instellingen - laten zien dat er – ondanks de voorzorg - een steeds groeiend aantal kinderen alsnog een ontwikkelingsstoornis doormaken.
Veel voorkomend zijn: ADHD, PDD-nos, dyslexie en autisme (dat overigens vaak samen blijkt samen te gaan met hoogbegaafdheid of wat daarvoor doorgaat) en nog zeker twintig andere afwijkingen.
Vergelijkbaar is een andere mankement bij kinderen: dat van de gebitstand. Vroeger hoorde of zag je dat nauwelijks, vandaag hoor je er bijna niet meer bij als je een periode van één tot twee jaar geen beugel ter correctie draagt en die zeer regelmatig laat bijstellen door de orthodontist a raison van x euro’s per keer.

Naast hun school en opvangprogramma’s, met hun eigen digitale voortgangs- en ontwikkelingsrapportages nemen kinderen van nu deel aan een keur van sportieve en culturele activiteiten en besteden ouders een groot deel van hun spaarzame vrije tijd - en geld - aan het wegbrengen en ophalen van hun kroost van het voetbal, hockey, paardrijden, ballet, musical etc. en worden ze daarmee ook nog geacht vrijwilligersactiviteiten voor die clubs te verrichten, aangeduid als ouderparticipatie.

Geen wonder dat die ouders graag de extra aandacht bij feestjes voor de kinderen uitbesteden aan daarvoor weer specialistische bedrijven in plaats van zelf iets spannends te verzinnen voor de grote “vriendenschaar” van hun eigen koter(s). Weliswaar niet voor een grijpstuiver, maar het is er allemaal: van het inhuren van luchtkastelen en feestclowns thuis tot party’s in zwembaden, pretparken, bioscopen en bootverhuur om maar wat te selecteren in het eindeloze aanbod.
Allemaal beproefd, verantwoord en veilig.
Gewone, ooit door vrijwilligers opgezette speeltuinen, zijn door alle eisen van de overheid ter ziele gegaan omdat het niet meer op te brengen was om aan alle veiligheids- en hygiëne eisen te voldoen.
De straattegels onder de glijbaan moesten gras worden, daarna zand, dan weer rubber en nu weer een zachte kunststofsoort.
Want het kind moest eens wat overkomen in zijn neergang waarvoor jij verantwoordelijk wordt gesteld.

Arme kinderen die niet meer kunnen ontsnappen aan al deze voor-, tussen en eindzorg. Niet meer met elkaar op de vuist mogen en met trots en een blauw oog thuis kunnen komen; niet meer elkaar mogen pesten als vorm van onderlinge socialisering, geen vuurtje meer kunnen stoken ergens stiekem achteraf of aardbeien jatten van een veld van de boer; geen hol meer kunnen maken op een braakliggend terrein en dat verdedigen tegen een andere buurtgroep; belletje trekken, ruitje tikken, rookbommen maken en die ergens in een brievenbus dumpen en ga zo maar door.
Als ze een van die dingen wél doen wacht hen het bureau HALT waar hen wordt voorgehouden welk gevaar ze zichzelf en hun medemens hadden kunnen berokkenen.

Desgevraagd zeggen deze Nederlandse kinderen volgens de WHO in grote meerderheid dat ze gelukkig zijn. Hoewel je dat niet zou zeggen als je ze introvert ziet staren naar hun tablet of mobiele telefoon, schijnbaar afgesloten van hun buitenwereld, in zichzelf gekeerd en nauwelijks aanspreekbaar.
Ze lijken zich te schikken in hun lot: tevreden met hun materiële en beperkt relationele bestaan.
Of ze zich ook vrij voelen?
Och, wat weet een koe die altijd op stal staat van de lust van een groene wei?

Is vrijheid alleen de afwezigheid van bezetting of ook een beleving op zichzelf.

Hopelijk wordt het niet zo dat de “gelukkige slaven” in de openingszin straks vervangen kan worden door
“gelukkige kinderen”.

Schrijver: Wim Dalderop, 20 april 2018


Geplaatst in de categorie: vrijheid

4.0 met 3 stemmen 58



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Karel Jong
Datum:
20 april 2018
Mooi op rij gezet. De onderwerpen zijn zeker vaker in discussie. Maar de schrijver maakt er een aardig overzicht van. Inderdaad: de testbatterijen, controle mechanismen en angsten voor 'onveilige situaties' buitelen over elkaar.

Alleen dat fikkie stoken, ruitje intikken, in de bouw spelen, slootje springen, en meer van dat jaren vijftig spul, dat kan slecht in randstedelijke omgevingen. Braak liggende terreinen of weilanden zijn soms ver te zoeken.

En ja, we zoeken naar veiligheden in deze boze wereld. Onder een 7 meter hoog klim object zie ik toch graag een zachte ondergrond. Laf, natuurlijk. Ik fantaseer dan te veel over vallende kleuters op hard steen. Flink natuurlijk. Maar het kan dan echt meer zijn dan blauwe plekken. Dus ik ben sowieso een lafbek.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)