Inloggen
voeg je column toe

Columns

Lotgenoten

Hugo, de man rechts van haar, sloeg een paar keer dreigend op de tafel met een racket van schuimrubber. “Zo gaan we hier met elkaar om,” zei hij. Zijn iets geaffecteerde stem verraadde ironie. Zou zij dat ook horen? De mannen aan de overkant lachten verlegen. De linker had zo haar broer kunnen zijn.

De kleine, witgrijs-harige vrouw tegenover me keek zoals mijn oma keek: met kalme, lichtblauwe ogen.
Die middag vergezelden mijn broer en ik onze moeder bij haar eerste kennismaking met de groep van de dagbesteding in het plaatselijke verpleeghuis.

Mijn moeder keek schuchter rond, maar reageerde als een bijdehand meisje. Ze pakte het racket.
“Ik had zeven broers. Ik ben wel wat gewend, hoor.”
Goed zo, ma, dacht ik. Mijn broer en ik zaten naast elkaar. Hij volgde alles met een geamuseerde blik. Ik keek de groep rond en knikte bemoedigend. (Dat schijn ik vaker te doen. Joost mag weten waarom.)

De begeleidster, Henny, kwam met een gele ballon. We schoven de kopjes aan de kant, pakten elk een racket en mepten vrolijk mee. De ballon zweefde boven tafel. Mijn moeder had een ferme slag en kreeg rode wangen. Ooit won ze een beker met jeu de boules. Een evenement in haar wijk. Mijn broer en ik reageerden enthousiast. Laconiek had ze haar winst geïncasseerd, alsof het niet helemaal over haar ging.

Henny pakte een lichte bal en hield die tussen haar wijsvingers.
“Geef de bal door en noem de naam van een bloem.”
Hugo concentreerde zich, zijn blik strak. Zijn handen trilden toen hij de bal aannam met duim en wijsvinger.
“Andere wijsvinger, Hugo.”
Het bleef lang stil.
“Cactus,” articuleerde hij uiteindelijk, voortreffelijk.
Ik had nu al een zwak voor hem, geraakt door zijn sterke persoonlijkheid waar voorzichtig de ziekte om de hoek kwam kijken.

Lichte consternatie in de groep. Henny trok haar wenkbrauwen op.
“Jawel, je hebt bloeiende cactussen,” sprak de kleine vrouw met haar rustige blik.

Mijn moeder was aan de beurt. Voorzichtig pakte ze de bal van Hugo aan. Hun hoofden kwamen even heel dicht bij elkaar. Met twee wijsvingers was het geen probleem.

Een bloemennaam. Ze zuchtte diep, keek hulpeloos naar mijn broer en mij. Ik knikte haar bemoedigend toe.
Na het eten namen we afscheid en stapten weer in de auto. Een uur later belde ik haar om te vertellen dat ik weer thuis was.

Ze wist niets meer.
De dag was uit haar geheugen gewist.

Schrijver: Mohair
18 mei 2019


Geplaatst in de categorie: ouders

4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 642

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)