Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen

Herinneringen aan een eenzame jeugd.

(mijn leven in stukjes…)

1.

Ik ben een meisje van een jaar of zeven. Samen met mijn vier jaar jongere zusje Rosa zit ik opgesloten op een slaapkamer in het woongedeelte van een kampeerboerderij. Het is ongeveer zeven uur ’s avonds.
Mijn vader is hoofd van een lagere school en gaat ieder jaar met de zesde klas (zijn klas) een week op schoolreisje naar Texel. Omdat mijn moeder mee gaat als begeleiding, moeten wij, mijn zusje Rosa en ik noodgedwongen ook mee. Ik word een week uit de klas gehaald. Dat wordt gebracht als iets geweldigs, een voorrecht. De werkelijkheid is dat ik vooral niet mag opvallen. Géén aandacht trekken, dat wordt door mijn vader duidelijk tegen mij gezegd.
Mijn ouders hebben het heel erg druk met de leerlingen (die gaan natuurlijk voor), dus het komt er op neer dat ik mijn best doe zo onzichtbaar mogelijk te zijn.

Mijn zusje slaapt, maar ik ben klaarwakker. In de aangrenzende kampeerschuur waar mijn ouders zijn met de leerlingen wordt gezongen en gelachen. Ik wil naar buiten. Omdat de deur op slot zit, probeer ik het raam. Het is een ouderwets schuifraam. Ik klim op de vensterbank en duw het raam een beetje omhoog. Net genoeg om eronder te passen. Als ik op de vensterbank lig met mijn ene arm al buiten, valt het raam naar beneden. Op mijn schouder. Het is een zwaar raam en het doet veel pijn. Ik zit klem en hoe ik ook probeer, het lukt me niet om mezelf uit deze benarde positie te bevrijden. Hoe meer ik beweeg hoe zwaarder het raam op mij drukt.
In paniek roep ik om mijn moeder. Ze reageert niet. Eerder kon ik haar duidelijk horen lachen, ze is er dus wel. Nadat ik een paar keer om mijn moeder heb geroepen (die nog steeds niet reageert), hoor ik de stem van mijn vader. Hij roept lachend dat ik weer moet gaan slapen en me niet zo moet aanstellen. Er komt niemand kijken. Ik blijf roepen en huilen, maar er reageert niemand meer. Ten einde raad en in paniek roep ik: “kinderen, help me alsjeblieft!” Ik hoor dat ze daar om moeten lachen, maar er komt nog steeds niemand. Langzaam wordt het donker en om hulp roepen doe ik niet meer. Ik heb het koud en ben bang. Mijn schouder doet veel pijn. In de verte zie ik de vuurtoren van Den Helder. Op de een of andere manier geeft dat steeds terugkerende licht me een beetje troost.
In de verte zie ik mensen fietsen. Als ze dichterbij komen roep ik of ze me alsjeblieft willen helpen. Eindelijk, ik word bevrijd. Als mijn ouders komen, lachen ze en doen ze alsof het heel grappig is. Van troosten en geruststellen is geen sprake.
Ook later werd dit verteld als een grappige anekdote.
Er werd helemaal voorbij gegaan aan hoe angstig deze ervaring moet zijn geweest voor een klein meisje. Er was totaal geen aandacht voor.

Context: Autobiografie

Schrijver: Lone Wills, 22 april 2015


Geplaatst in de categorie: eenzaamheid

3.7 met 3 stemmen aantal keer bekeken 306

Er is 1 reactie op deze inzending:

Joanan Rutgers, 10 jaar geleden
Wat vreselijk hoe jouw pijnlijke, traumatische ervaring doofstom werd genegeerd.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)