Broeder Henk
Tijdens mijn benedictijnse kloosterschap van anderhalf jaar maakte ik kennis met mijn medebroeder broeder Henk, die in de hoogste kloostercel woonde, bovenaan het trappenstelsel, wat het dormitorium bereikbaar maakte. Broeder Henk was net als ik van gereformeerde origine en dat schiep bij voorbaat al een hechte band. Wat mij bezield had om ooit in de Sint-Adelbertabdij als postulant in te treden, is mij nog steeds een groot raadsel. Ik verwarde ware godzoekerij met bestaande grootmachten op religieus gebied, zoiets. De reguliere werkmaatschappij had mij uitgekotst en dat viel deze zelfs niet te verwijten. Dat ik enorm veel van de Nederlandse en buitenlandse literatuur wist, kon hen niet boeien. Dat levert immers geen groot geld op. Dat is elitaire bijzaak, geschikt voor flinkbetaalde VVD-ers. Toch ben ik heel depressief geworden van het feit, dat de regelaars in deze maatschappij bepaalden, dat ik er niet meer bij hoorde, dat ik opgegeven was. Ik had de pech psychisch niet in orde te zijn en daardoor de vereiste wetenswaardigheden niet kon bijbenen. Mijn zware geestesziekte overschaduwde mijn wil om ergens te slagen, wat mij heel veel verdriet heeft gedaan. Mijn dromen kwamen niet uit, omdat ik met zware, persoonlijke trauma's te kampen had. Niet te geloven, dat ik mijzelf ooit heb laten keuren om marinier te worden. En omdat mislukte later als seiner-telexist.
Na diverse opnames in psychiatrische klinieken wist ik wel beter en ontdekte ik de ware betekenis van een borderline persoonlijkheidsstoornis met een hoge schizofrenie- en pathologielijn, zoals iemand stelde. Daarna dook volop in de wereld van de New Age en werd ik behandeld door ware sjamanen en via trance-rituelen. Ik bezocht diverse zweethutrituelen, ook gemengd met naakte vrouwen, waardoor ik essentieel veranderd ben. Ik gebruikte hasj/wiet, alcohol, cocaïne en diverse extreme kruiden om te genezen en dat lukte bovenmate. Grote sjamanen en psychiaters hielpen me om tot mijzelf te komen. Vaak ging ik levensgevaarlijk buiten westen. In de psychiatrische klinieken vond ik ware mensen, die liever en eerlijker zijn dan daarbuiten. Joost Zwagerman had die stap ook moeten nemen, maar er heerst bij nog zovelen een onzinnig taboe op deze
levensreddende instellingen. Terwijl de wereld buiten deze psychiatrische klinieken veel en veel gekker zijn.
Broeder Henk stootte met zijn krukken tegen alles aan en hij kakelde als een kip alsmaar door. Voordat ik het hele trappenhuis stofvrij maakte, lokte hij mij mee naar binnen in zijn territorium. Hij liet mij klassieke muziek horen en hij reciteerde diverse gedichten van Gerrit Achterberg. Dat klinkt heel apart boven in een klooster. Achterberg verbond ons met onze protestantse achtergrond. Hij heette voluit broeder Henk van Luin en hij zei me dat het leven ernst en luim is. Een wijsheid waar ik zelf ook al achter was en wat me niet erg kon boeien, want te simpel en oppervlakkig. Broeder Henk zag je amper beneden en ik kan me niet herinneren, dat hij ooit in de kerk kwam. 'We zijn te gek om los te lopen!', zei broeder Cor, de kookbroeder. Ik begon er steeds meer in te geloven, dat ik in een verkapte, psychiatrische instelling zat en na het lezen van een geschrift over een middeleeuwse monnik, die in de oude abdij van Egmond de abt had aangevallen, waande ik mij zijn reïncarnatie. Ik flipte met teveel slaappillen van het merk Roche, gestolen uit de kloosterapotheek, en met jenever, waarna ik door de dokter van Egmond-Binnen ben platgespoten. Toen de abt mij in een gastenkamer naderde, schreeuwde ik: 'Weg jij, jij bent de duivel!'.
Ik ben helemaal klaar met die roomse poespas en beestachtige criminaliteit, maar ik zal broeder Henk nooit vergeten, want hij heeft mij warm ontvangen en heel veel liefde geschonken via zijn passie voor klassieke muziek en de poëzie van Gerrit Achterberg. Hij nam bovendien volop de tijd en door hem vergat ik de opgedrongen dwang om het trappenportaal stofvrij te maken, wat een hels karwei was en door de geleerde paters vaak met de nek aangekeken werd.
Geplaatst in de categorie: misdaad