Texel per fiets
Bij aankomst in Den Helder was het lekker weer, terwijl het in de rest van het land maar bleef regenen. Ik liep langs de marktkramen richting de veerboothaven. Ik pakte de hand van een grote visserman man vast, wat een standbeeld was. Even voorbij een seksclub groette ik een parmantige jongedame, die naar haar werk ging.
Bij de veerboot wilde een oude Italiaan met een nog oudere knetterbrommer bij de voetgangers aansluiten en met veel gedoe sloot hij zich eindelijk bij de auto's aan. Tijdens de overtocht zat ik buiten op voorsteven, met boven mij bedelende zeemeeuwen. Ik at een krentenbol en ik dronk wat Evian-bronwater. Eenmaal op Texel huurde ik een Gazelle-fiets voor een tientje per dag. Het was tropisch warm en via de snelweg fietste ik richting Den Burg. De voorbij razende auto's met mobiele huisjes is knap irritant en doet het eilandgevoel behoorlijk aantasten. Ze scheuren er bovendien zo hard als ze willen, alsof het alleen hun eiland is. Bij Den Burgh dacht ik aan wijlen Jan Wolkers, die daar ergens zijn woonhuis annex atelier had. Karina woont er nog. De zonen zijn inmiddels wel uitgevlogen, vermoed ik. Ik ging linksaf richting De Koog.
Er reden nog wel auto's, maar minder dan op de middelste snelweg. In De Koog wandelde ik langs de vele eet- en drinktenten met overal consumerende toeristen. Op het dorpsplein at ik een haring met uitjes vanaf een plastic, lichtblauw plateautje in de vorm van een haring. De kerk en het daarnaast gelegen huis leken mij de enige overgebleven monumenten. Via de duinen liep ik naar de Noordzee. Her en der stonden de caravans en tenten, met lome en drukke mensen er omheen. De dikste mensen hielden de houten huurhuisjes bezet. Hun honden blaften naar elkaar en rukten de vastzetpinnen los. Consternatie alom. Het was vloed en ik ging vlak bij de zee liggen. Een rijzige jongeman genoot zichtbaar van de aanstormende golven. Zozeer, dat hij niet eens het meisje opmerkte, die hem leuk vond. Later zag ik hem op zijn handdoek nagenieten. Verlicht door de frisse duik en een ijsje met mangosmaak. Ik zag een klein meisje gedreven naar mooie schelpen zoeken.
Terug bij mijn fiets kocht ik eerst een nieuwe fles Evian en daarna ging ik al zigzaggend door de rustige duinen richting de rode vuurtoren op het noordelijkste punt van Texel. Deze route was fantastisch en ik was zeker niet de enige daar. Twee oude vrouwen raakten aan de praat met mij en ze vertelden dat er ergens een rood meer is, wat heel bijzonder is. Of ik wist waar dat meer was. Ik wist het niet en ik wist me los te rukken van het eindeloze vrouwengekakel. Ik kon me bij een rood meer ook een gruwelijke veldslag indenken, maar het scheen een natuurverschijnsel te zijn, dat ze op de televisie hadden gezien.
De rode vuurtoren stond manmoedig te glimmen van triomfantelijk genot. Ik liep naar het stuk strand, waar je niet mag zwemmen, vanwege de sterke stroming. In de verte zag ik heel duidelijk Vlieland liggen. Ik zag Vlieland voor het eerst en ik moest direct aan Jan Jacob Slauerhoff denken, die daar graag vakantie vierde bij zijn familie en met zijn vriendinnen. Het leek inderdaad een tropisch eiland, waar je jezelf volkomen vrij kunt voelen. Ik herinnerde me een foto van Slauerhoff op het strand. Daar ergens moest dat zijn geweest. Ik werd er extra warm van. Opeens kwam alles zo realistisch nabij. De mythe kreeg kleerscheuren. Hij was net zozeer mens als ik mens was op het Texelse strand.
De fietstocht terug was minder aangenaam, want door de tijdsdruk gedwongen koos ik voor de weinig inspirerende rechttoe rechtaan Hoofdweg, die eindeloos lang is en bovendien door Max Verstappen-achtige racemonsters wordt misbruikt. Het zweet gutste langs mijn slapen. Door de vele kilometers fietsen begon ik keihard te zingen, de meest gekke onzin met behoorlijk veel schuttingtaal. Ik ging helemaal los en ik voelde me senang, ondanks de pijn in mijn benen en die saaie Hoofdweg. Rechts van mij zag ik waaghalzen per parachute door de lucht zweven. Het eiland bruiste aan alle kanten. Tenslotte bereikte ik het idyllische dorpje De Waal, dat verbijsterend mooi is. Daarna was het nog even flink afzien richting Den Burgh, maar het lukte.
Door de goede goden geleid kwam ik in Hotel De Lindeboom terecht, dat al 110 jaar bestaat. Daar heb ik overheerlijk gegeten en gedronken. Ik zat onder een groot namaakschilderij van een beroemde Zweedse schilder, dat ik meteen herkende. De naam even niet. Het was een eet- en drinkfestijn in een tuin. Het diner was een smaaksensatie van jewelste, iedere hap zat boordevol smaakelementen. Ik heb nog nooit zo lekker gegeten. En de bediening was meer dan top. Bovendien hou ik erg veel van gebouwen met een bepaalde historie.
Met de maag okidoki gevuld fietste ik nog langs het oorlogsmonument met de namen van de gevallenen. Jammer dat Jan Wolkers niet hier begraven ligt, dacht ik nog. Hij was immers zo verknocht aan Texel. Met pijnlijke benen reed ik terug naar de haven. Links zag ik nog het bordje 'Texel bierbrouwerij', maar een mens kan niet alles op één dag. Op de valreep begon het nog te regenen, maar dat deerde allang niet meer.
Geplaatst in de categorie: vakantie