De verboden waarheid.
Dát was het. De verboden waarheid. Mijn moeder maakte mij ziek en ongelukkig. Het voelde alsof ze mijn ziel opzoog en er niets meer van mij overbleef. En nu had ik iemand die dit 'weten' bevestigde. Die bevestiging was voor mij heel belangrijk omdat ook de hulpverlening die ze voor mij had gezocht op mij in praatte dat ik moest eten voor mijn moeder, want ik deed mijn moeder zoveel verdriet. Moeder werd het slachtoffer en ik werd de dader.
Die ene zin, dat kleine stukje erkenning van mijn studiegenoot, maakte de kracht vrij om voor mezelf te kiezen, tégen de wil van mijn moeder in. Ik was zeer gemotiveerd om te genezen. Ik wilde léven!
Nadat ik met mijn moeder had gebroken, herstelde ik lichamelijk van de anorexia en ook van de drank. De afstand van de moeder luchtte me enorm op. Nu kon ik me in alle vrijheid richten op mezelf en wat ik zelf wilde. En dat was een boterham eten, gesneden in vier stukjes met de krant erbij. Oergezellig en verrukkelijk zo op mijn uppie!
Mijn inmiddels ex-vriend had een onderkomen voor zichzelf gevonden en ik zou onze flat overnemen. Wat een heerlijkheid om een eigen huisje te hebben!
Ik moest een uitkering aanvragen omdat ik op de avondschool zat. De RWW destijds. Dat was een uitkering voor schoolverlaters. Mijn eerste eigen geld! Ik was er dolblij mee.
Mijn ex-vriend leerde me hoe ik de rekeningen moest betalen en ik telde mijn inkomsten en vaste uitgaven en rekende uit hoeveel ik kon besteden in het dagelijks leven. Ik heb geen traan om mijn vriend gelaten alsof de liefde met wortel en al was uitgerukt.
Ik hield meer geld over dan ik dacht omdat ik heel zuinig leefde. Máánden kon ik erover doen om iets te kopen wat ik gewoon mooi vond omdat ik genoot van de vrijheid dat ik dat zelf kon beslissen en ook bang was dat mijn nieuwe vrijheid mij weer afgepakt werd als ik niet genoeg geld overhield.
Voor het eerst was ik zelfstandig. Feest!
Om niets meer te weten van de calorieën besloot ik ook maar meteen biologisch te gaan eten, want die calorieën kende ik niet uit mijn hoofd zodat ik niet in de verleiding zou komen ze stiekem te gaan tellen. De biologische kwark is nooit meer zo verrukkelijk geweest als toen mijn tenen ervan krulden!
En zo stelde ik een plan op voor mezelf om langzaam aan te komen tot twee-en-vijftig kilo. Zoveel kon ik toen verdragen, mijn menstruatie kwam weer terug en de weegschaal ging eruit.
Maar er was iets veranderd. Het viel me op dat ik niet meer wist hoe ik contact moest maken met kinderen. Ik had het vreemde gevoel dat ik iets kwijt was geraakt en wist niet wat. 'Er is me een been afgehakt en ik moest blij zijn dat ik die andere nog had en nog kan lopen', zo schreef ik in mijn dagboek en gedichten.
De metafoor was de echo van de moeder. Ik was bestolen van de ambitie om mezelf te kunnen ontwikkelen met de gaven die ik had. Het werk van de domme meisjes - het 'been' dat ik nog had - was goed genoeg voor mij. Ik was miskend tot diep in mijn ziel, maar mocht dat niet weten. En zo werd het onmogelijk mezelf te erkennen. Om te geloven in mezelf.
"Jij hebt geen anorexia gehad, dat was aanstellerij en aandacht vragen."
Elk persoonlijk gevoel en elke eigen ervaring, werd weggepoetst.
Wat ik ook bedacht om te doen, het voelde zinloos. Ik had angst dat ik te groot over mezelf dacht en dan af zou gaan. Ik heb hele danschoreografieën bedacht waar ik nooit iets mee heb gedaan. Maar als ik in de kroeg op de dansvloer stond, ging iedereen aan de kant om mijn kunsten te bewonderen.
'Zit je op ballet?'
Nee, ik ben psychisch geamputeerd en weet dit nog niet....Ik heb talenten en gaven en doe er niets mee want ik zie het nut er niet van in en ik weet niet waarom dat zo is. Ik ben bestolen en ik weet niet waarvan. Ik ben niets en daarvan ben ik de schuldige.
De wonden zaten diep in mijn uit elkaar gereten ziel.
Elke avond ging ik trouw naar school en werkte met veel inspiratie aan mijn kunsten. Door anderen werd ik serieus genomen, maar mezelf kon ik niet serieus nemen. Ik stak de draak met mezelf, hing de nar uit, spotte met mezelf zoals mijn moeder mij te kijk had gezet. 'Ik ben maar een kunstenmaker, let maar niet op mij'.
Andere studenten geloofden in hun eigen talent, hadden zelf voor de school gekozen en dat stoot me tegen de borst: die mensen durfden zich zomaar te verbeelden dat ze kunstenaar waren en dat ze iets konden! Het kwam niet in me op dat het gezond is om in jezelf te geloven. Maar van hun kant werd ik gezien als een verwaande kwast omdat ik vond dat anderen je moesten 'ontdekken', zoals met mij gebeurd was. Ik dacht dat alles vanzelf moest gaan.
Nadat ik van de kunstacademie af was, wilde ik nog maar één ding: over mijn gevoelens praten. Mijn échte gevoelens om te delen met andere mensen. En de liefde die ik nog menig keer zou ontmoeten en zien verdwijnen als de cavia's en de konijnen van mijn zusje die inmiddels ook overhoop lag met onze moeder.
"Ik heb drie levens verwoest", heeft moeder later bekend.
Wordt vervolgd.
Geplaatst in de categorie: familie