Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen

Epiloog.

Slotwoord op 'De erfenis'.

Op 5-2-2019 zat ik te bellen op een bankje in de stad, zojuist afgewezen door de zoveelste psycholoog, beklaagde ik me tegen mijn vriendin. Tegenover me liep een man die mijn aandacht trok en dat was wederzijds. De man kwam verward over. Misschien is het een gek, dacht ik. Hij boog zich voorover aan de andere kant van de straat om mij beter te kunnen zien. Starend naar hem. Hij keek boos.
Het was mijn broer.
De oudste broer met wie ik die gruwelijke ruzie had gehad.
Hij liep door en ik bleef als aan de grond genageld staan met mijn vriendin aan mijn oor geplakt en bracht haar verslag uit.
Even later kwam hij terug. Hij keek en zocht mij tussen de mensen. Ik liep naar hem toe en vroeg of hij mijn broer was.
Er ontstond een gesprekje, maar hij excuseerde zich, een blik werpend op de telefoon aan mijn oor.
Mijn vriendin liet zich uitdrukken en toen was ik alleen. Met mijn broer.
Hij zei dat hij wel dacht dat ik bleef staan, met een toon die zei dat hij mij door en door kende. Volgens hem. Deze steken onder water negeerde ik.
Hij zei dat hij begreep dat ik niet gevonden wilde worden door moeder en dat hij daar ook achter stond.
"Moeder heeft het verpest."
Dat was fijn om te horen. We schoven wat om de hete brei heen om toch maar vooral geen oude koeien uit de sloot te halen, een poging die altijd mislukt, totdat hij zei: "Moeder heeft per ongeluk je adres gevonden op de computer."
"Per ongeluk, dat kan niet."
"Jawel, moeder kan dat toch niet weten!"
"Geloof jij dat?"
Hij geloofde het en zei dat ze het ook alweer 'per ongeluk' kwijt was.
Moeder speelt de domme en broer verdedigde weer zijn moeder. Alleen als de erfenis vrij komt mag de notaris mijn adres opsporen. Ik zei dat moeder een boekhouder heeft die weet hoe je aan adressen moet komen. Als ze het adres heeft is dat niet per ongeluk. Misschien bluft ze.
Daarop associërend vertelde ik hem iets over mijn kant van de erfeniszaken. Hij heeft nog nooit mijn kant van het verhaal gehoord. Hierover moest hij even nadenken. Het was duidelijk dat ik hem iets nieuws vertelde. Maar hij gelooft zijn moeder en ik geloof mijn moeder niet. Dus wordt dat ruzie.
Altijd.
Hij liep weg, ik ook. Teleurgesteld en boos omdat hij zich laat hersenspoelen door zijn moeder. Ik draaide me om. Hij ook en haalde zijn schouders op, draaide weer om. Ik ook. 
Opeens werd ik zat van dat domme gedoe, dit is potver míjn broer, hij mág niet weggaan! Dat vreselijke mens komt er niet meer tussen! Hij draaide zich nog eens om en ik liep naar hem toe - dwars door de familie-barricades en gewoontes heen - en pakte hem stevig vast: "Jij bent mijn broer en ik hou van jou al van kind af aan. Ik wist dat jij zou reizen, naar Amerika toen jij je eerste spijkerpak had en op het terras stond. Jij was toen twaalf jaar en ik hoopte dat jij me zou beschermen als jij later mijn grote broer zou worden. En ik heb jouw telefoonnummer in mijn mobiel", ratelde ik maar door in het Twents.
Hij beantwoordde mijn omhelzing. "Als het erop aankomt kies ik voor jou", zei hij. Ik was ontroerd. Dat ben ik nog steeds, want hij meent het, maar mijn nuchter verstand zegt dat het er allang op aan is gekomen. Mijn broer zit gevangen in een ambivalente loyaliteit waar hij niet meer uit kan komen.
"Niet tegen moeder vertellen over mij." zei ik. Hij beloofde het. Ik geloof ook niet dat hij zijn belofte breekt, maar....
"Nu gaat je moeder weer op hem inwerken?"

Mijn advocaat, mijn zoon en mijn vriendin denken niet dat het mijn moeder was die vier dagen na deze ontmoeting, op de avond van de zesde dag, na zeven uur, het begin van mijn sjabbat, een anoniem telefoontje pleegde dat ik niet heb gehoord. Twee keer. Er is niets ingesproken en het is niet weer gebeurd.
Het kan toeval zijn.

EINDE.

Context: Moeder kwam leunend op een stok de rechtbank binnen. Voorjaar 2022. Ze droeg zwarte kousen. Ik heb haar nooit met zwarte kousen gezien. Is dit haar act, compleet met kostuum? Ik ben er nooit bij als zij deze façade in scène zet. Een beklag over haar dochter als de 'vrome zwarte kousen gelovige': 'Ik heb toch zo mijn best gedaan...en och, och, och!' Haar stem had de o-klank van roddelaars waarmee ze proclameerde dat zij mij had erkend als kunstenares en ik altijd welkom ben in haar huis. Ik doorzag dit theater als een pas gewassen winkelruit waarachter zij haar leugens geloofwaardig, uiterst zorgvuldig etaleert en voelde niets dan de gedachte: ze is duister.

Nadat ik mijn verslag ten dele had voorgelezen, moest ze naar de wc. Zonder stok... Haar advocate wilde haar helpen, maar moeder sloeg haar af. Boos. De rechter trapte erin. Mijn oudste broer is niet voor me opgekomen.

Bij moeder gaat niets per ongeluk. Heel mijn hele leven is doordrongen van de verwoestende werking van deze geloofwaardige act.

Schrijver: Susan
13 juni 2022


Geplaatst in de categorie: familie

4.0 met 1 stemmen 330



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)