Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen

Verdwenen door zelfdoding.

Ik ontmoette hem in de Aldi. Hij is ver in de tachtig. Ik ken hem al heel lang uit de baptistenkerk waar ik in 1991 gedoopt ben. Hij is de vader van een vriend van mijn ex. Ik hoorde het van zijn vrouw en zij noemde het, zacht met verbittering in haar stem, 'ziek'. Haar hoofd gebogen in berusting. Zijn vader knikt er een beetje bij want hij kan er nog steeds niet bij. Het is ook nog maar drie jaar geleden. Samen zeggen ze dat hij bij de Heer is. Ik knik van amen, want ik kan er evenmin bij. De tranen lopen over mijn wangen.

Als we samen bij het graf staan, vertellen ze hoe hij altijd liep te worstelen met het geloof, waar hij ja en amen op zei en zich liet dopen. Ik herinner me die voortdurende worsteling nog goed en zie zijn zachte, stille gezicht weer voor me. Maar deze keer herken ik ook het gat in zijn ziel. Hij worstelde meer met het stukje zelf dat hij nog bezat.
Ik zeg niet hardop wat er door mij heen gaat en leg stuntelig bloemen op het graf in de vorm van een kruis, geef beide ouders een van de witte rozen en zorg dat ze op haar rollator blijven liggen tijdens de terugweg naar hun huis. Het is koud en nat buiten. Hij helpt ons galant uit de dikke jassen.

Tot mijn verbazing herken ik plotseling de rol van mijn narcistische moeder in haar gedrag. Moeder acteerde in de rechtbank een zwaar gelovige vrome vrouw zoals zij, maar deze vrouw speelt geen rol. Voor haar is het echt, en belangrijk dat het christelijk plaatje klopt, zoals dit gaat in meerdere protestantse families, waar de vrouw bezig is in de keuken en de man op de bank zit. Vaak verbleef de vrouw nog even in de slaapkamer als er bezoek kwam, om hun intimiteit te benadrukken. Een zus van mijn ex verscheen in badjas bij onze eerste kennismaking.
Dit waren voor mij vreemde gewoontes waarvan ik de seinen eerst niet begreep. De christelijke wedstrijd van vroeg opstaan, altijd in de weer, stoer in de Heer al leed je van binnen. Juist dan. Als je meedoet aan dit spel ben je een echte christen. Dan heb je de Heer lief.
Ooit was hij postbode. Nog steeds zwaait hij zijn been soepel over het zadel als hij weg fietst van de Aldi.

Kan een geloofsleer een psychische mishandeling worden? 'Ziek' maken. Het christelijk geloof in deze kerk heeft mij geen goed gedaan. Ik was niet de enige van het vroegere vriendenclubje, ook deze vriend zag de maskerade. Zijn broer en zussen volgden de voetsporen van hun ouders. Hij kon dat niet, ook al was hij overtuigd van het leven, de dood en de opstanding van Messias Jezus.

Mijn problemen lagen bij de inhoud van de preken, zoals over zelfverloochening, want ik leefde in voortdurende 'zelfverloochening'. 'Neem je kruis op' werd: laat over je heen lopen. 'Wees als Jezus, hij moet wassen en ik minder worden', werd een bevestiging dat ik er niet mocht zijn, dat ik iemand anders moest zijn, dat ik in wezen slecht ben.
De verplichte vergeving. De dader hoefde geen vergeving te vragen. Mijn moeder, die katholiek is, misbruikte deze traditionele dwaling om mij ermee te vernederen. Zij kon kwaad doen zoveel ze wilde, ik moest haar vergeven.

Of de dominee sprak vermanend: "We geven anderen de schuld, we moeten naar onze eigen fouten kijken!"
Een mens zonder een stevig zelfgevoel ziet honderdduizend fouten in zichzelf en in hun ogen doen anderen het geweldig. Anderen, zoals mijn moeder. Zulke preken lieten mijn 'zelf' alleen maar meer en meer verdwijnen in mijn eigen privé-hel, verplicht onderdanig aan mijn moeder. Ik dacht zelfs een infiltrant te zijn, een kind van de duivel omdat ik tot geloof kwam uit de new-age. Omdat ik mijn moeder geen goed mens kon vinden.
Ik miste de empathie in de kerk. Het normale contact tussen mensen. Iedereen was bezig zo heilig mogelijk te lijken.

'We hebben er veel over gepraat met hem,' zeggen ze allebei als ik vraag hoe ze om zijn gegaan met zijn plannen. De pastorale hulpverleners die ik vroeger had afgewezen werden genoemd. De moed om verder te leven werd ingesproken door traditionele bijbelverzen. 'Het hielp hem', zeggen ze, maar ik twijfel. Hij had een veel te lief karakter om anderen te confronteren. Hij deed zijn best om zich aan te passen. Deze mensen zijn geen praters. En psychologie is in hun ogen van de duivel.
Hij heeft zijn begrafenis keurig geregeld om het leed voor zijn ouders te verlichten. Alles heeft hij voorbereid met het doel niemand tot meer last te zijn dan nodig. De plechtigheid verliep dan ook vlekkeloos met ruimte voor ieders verdriet.

Hij was de jongste van de drie vrienden. Een knappe verschijning, kunstzinnig aangelegd, wandelend door het leven met zijn ziel onder zijn arm. Het donzige had plaatsgemaakt voor een pezig lichaam en een hoekig gezicht.
Als ik hem op dit punt van mijn leven weer kon ontmoeten, zou ik hem dan wel kunnen bereiken met de kennis van nu? Ik zou naast hem gaan zitten toen ik hem zag roken op een bankje in de stad. Hij was postbode en zat niet meer in mijn vriendenkring door mijn scheiding. Hij rustte even uit. Een voet op zijn knie, geheel gehuld in melancholie. Ik stak mijn hand op, groette hem. Hij groette terug. Ik zag dat hij nog steeds onbereikbaar was en fietste voorbij.

Toen ik dat zei, slaakte zijn vader een zucht van teleurstelling. Ik voelde me stom. Elke herinnering aan zijn zoon wil hij horen. En deze heb ik niet. Het spijt mij geweldig. Maar zelfs met de kennis van nu zou ik hem niet bereiken als ik naast hem was gaan zitten. Hij zou schamper grinniken op zijn specifieke manier. Hij voelde zich hopeloos. Wist dat het niets zou worden met hem. Ik sprak hem nooit tegen omdat ik het gevoel herkende met het verschil dat ik nog de hoop had mijn lot te beïnvloeden. Ik wilde de waarheid, de waarheid zou alles oplossen. Hij bezat die vechtlust niet of doorzag toen al de illusies.
Mijn proces van herstel heeft mij bewust gemaakt van mijn kwaliteiten. Met de kennis van nu zou ik, meer zwijgend dan pratend, met hem meelopen tot aan het einde. Ik zou blijven luisteren naar hem zonder naar een oplossing te zoeken. Ik zou het leed mee lijden en dragen. Dan zou hij misschien, in vrijheid, zonder alleen te staan, een andere keuze maken. Of niet. Dat had mij medeplichtig kunnen maken.

In de woonkamer van zijn ouders staat een houten schaal die hij maakte voor hen. Zij schudt de schaal leeg en laat zien wat hij er aan de onderkant in heeft gegraveerd: voor mijn ouders. Haar man moppert goedmoedig om haar moeite mij deelgenoot te maken. Ik zie het hart dat dit werk uitvoerde. Ik zie de eenvoudige en oprechte liefde in dit gezin. Deze christelijke liefde wekte de jaloezie van mijn moeder.
Een foto van hun zoon staat op een klein object in de huiskamer als monumentje om hem te gedenken. Ook dat had hij gemaakt. Hij was er altijd voor anderen, vertelden ze, want hij kon anderen wel helpen en zichzelf niet. Zichzelf niet. Net als Jezus. Ze snappen het niet.

Ik neem alles in me op, deel de herinnering en de rouw. Hij wilde anderen niet kwetsen, maar dit deed hij zijn ouders wel aan. Zijn begrafenis regelen en dan zelfmoord plegen. Daar doelde zijn moeder op met 'ziek'. Zij mag en kan oordelen met een rechtvaardig oordeel omdat ze hem goed kent. Ik niet. En als ik de 'ziekte' kan verklaren komt hij er niet mee terug. Verdwenen door zelfdoding.

Uit zichzelf vertelden ze niet hoe hij het heeft gedaan en ik vroeg het niet. Ze zagen er zo kwetsbaar uit. Ik ga naar huis met respect voor hun eenvoudige geloof in dit grote verdriet. Ze blijven dankzij deze eenvoud wel stevig in het hier en nu. 'Alleen de Heer.' 'Hij is bij de Heer.' 'We geven het over aan de Heer.' En dan een kopje koffie met paaseitjes. De normale orde van de dag gaat door. Boodschappen doen. Dat doet hij inmiddels. Koken. Afwassen. De hulp aan huis. En nog steeds de wekelijkse wedstrijd op zondag.

In mijn dagboek uit de tijd van mijn huwelijk heb ik tot mijn verrassing gelezen, dat mijn destijds christelijke schoonvader het voorzichtig begon op te nemen voor mij, tegen mijn moeder, maar ik wilde haar nog steeds leren liefhebben. Het was mijn moeder. Ze had mijn pasgeboren zoontje plotseling uit zijn bedje gehaald toen ze samen met mijn vader kwam kijken en deed alsof het haar kind was. Ik had woedend gereageerd en zag nog lang niet in dat zij met opzet misbruik maakte van mijn goedheid. Maar ze heeft nooit vat kunnen krijgen op mijn christelijke man en schoonfamilie en dat heeft mij tot heden bevreemd. Het was niet het geloof dat haar terug hield van contact met deze vrome mensen. Het was haar rol. Ze is bang geweest dat deze gelovigen haar op een dag zouden doorzien.

Bijna elke zaterdag kom ik hem tegen in de Aldi, iets na acht uur in de ochtend. Een kleine man, correct in gedrag, een zwaar leed op zijn smalle schouders. Hij komt inmiddels op een damesfiets. Zijn been zwaait niet meer over het zadel. Er is iets gebeurd. Tot een echt contact komt het niet. Dat kunnen ze niet. En ik durf niet meer. Ze zijn zo kwetsbaar. En mijn leed is ook te zwaar.

Schrijver: Susan
1 juni 2025


Geplaatst in de categorie: familie

3.5 met 4 stemmen aantal keer bekeken 45

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)