GOEDE VOORNEMENS
Al jaren neem ik me voor geen goede voornemens meer te maken voor het nieuwe jaar. Tegen mijn omgeving zei ik eens dat ik eigenlijk niet zou weten wat er nog te verbeteren zou zijn aan mij. Met bedenkelijke gretigheid wilden mijn dierbaren me toen onmiddellijk helpen en somden talloze zwakke punten van mij op die in hun ogen wel voor verbetering vatbaar waren. Sindsdien wordt door mij zorgvuldig gezwegen over het fenomeen ‘goede voornemens’ dat elk jaar vrijwel uitsluitend rond de jaarwisseling bij velen in de belangstelling staat.
Ooit heb ik er enthousiast aan mee gedaan. In een duister verleden ben ik vele malen voor altijd opgehouden met roken op 1 januari. Individueel of in combinatie met een vriend die ook wilde stoppen en met mij weddenschappen aanging waarvan de inzet over het algemeen een goede fles whisky betrof. Meestal vóór het einde van januari echter dronken we dan gebroederlijk beider inzet op onder het bedenken van talloze verzachtende omstandigheden die ons weer aan de sigaret brachten.
Eens was ik ruim anderhalf jaar van het roken af. Voor het aansteken van vuurwerk van mijn zoon vroeg ik aan de buurman een sigaret. Ik proefde de tabaksrook, inhaleerde en ben toen weer gaan roken. Waarschijnlijk een zeldzaam voorbeeld van iemand die op 1 januari begínt met die verslavende gewoonte.
Dit alles lag ik vanmorgen in bed te bedenken toen mijn vrouw er al uit was en voorbereidingen trof om naar haar werk te gaan. Ze kwam even de slaapkamer binnen, keek met een misprijzend gezicht naar het bedoppervlak en maakte een opmerking over het dekbed dat door mijn buik toch wel èrg opbolde. Ik repliceerde een zeer gevat antwoord doch besefte diep in mijn hart dat ze misschien een beetje gelijk had. Er moest wat aan gebeuren. Toch iets voor een goed voornemen? Per 1 januari matigen? Welnee, het plan bestond immers al geruime tijd om een paar keer per week te gaan zwemmen. Het geschikte moment moest alleen nog aanbreken. Nu dan maar? Gewoon spontaan een begin aan een gezond leven maken?
Energiek stapte ik het bed uit, rolde mijn zwembroek in een handdoek en fietste naar het zwembad. In mijn vorige woonplaats had ik het een paar maanden volgehouden om twee keer in de week een uur te zwemmen. Het was geen karakterzwakte die er een eind aan maakte, maar de overvloedige aanwezigheid van trimzwemmende dames die met forse badmutsen op in een zeer trage slag twee aan twee kwebbelend naar de overkant peddelden, om daar vervolgens nog steeds babbelend tegen de badrand te gaan hangen. Het passeren van een dergelijk koppel op walrussen gelijkende trimsters was onmogelijk, zodat ik niet genoeg snelheid kon ontwikkelen om mijn conditie en figuur te vervolmaken. Als ik toch probeerde er langs te komen, volgde nogal eens onaangenaam contact met trappende voeten, waar soms zeer scherpe teennagels op zaten. Dus hield ik het zwemmen voor gezien. Geen onwil, maar een kwestie van vrouwelijke overmacht. Hopelijk zou het in deze nieuwe omgeving beter gaan.
Het was nog aardedonker toen ik bij het zwembad aankwam. Wat ziet de wereld er in de winter ’s morgens vroeg toch ontoegankelijk uit! Bij de deur stonden een moeder met haar zoontje. Toen ik passeerde zei het joch tegen zijn moeder: ‘Dat is een oude man hè mam?’
Stoïcijns rechtte ik mijn rug, hield mijn buik in en liep naar de kassa. Mijn bril besloeg hevig. De kaartjesmevrouw keek me vragend aan.
‘Éénmaal,’ deed ik geroutineerd.
‘Deze week is het zwembad gesloten voor trimzwemmen, meneer. Er zijn nu alleen zwemlessen.’
Thuis in bed, waar gelukkig nog wat warmte van straks over was, zwoer ik dat ik echt nooit meer goede voornemens zal maken.
Geplaatst in de categorie: lichaam
is gewoon adem halen..en mooi blijven schrijven, komt alles goed!