Inloggen
voeg je column toe

Columns

Loodzware blunder

Op zijn minst een keer in het leven zal je ermee te maken krijgen, ook al ben je nog zo alert om het te voorkomen. Dan sta je als leek of beginneling, ondanks alle goede intenties, voor doorgewinterde vaklieden letterlijk in je hemd. Dat gebeurde ook mij in het jaar 1960 bij mijn nieuwe werkgever, waar ik als leerling machinezetter op mijn eerste werkdag al meteen voor de bijl ging (ingestroomd voor een “gerichte opleiding” die drie jaar zou duren). De goedbedoelde opzet van mijn handelen maakte de impact van die blunder extra groot. De ironie wil, dat ik nota bene op een advertentie had gesolliciteerd die luidde: “word grafisch vakman”! Dat alles had ik min of meer al verdrongen, ware het niet, dat mijn vriend Lodewijk onder mijn vorige Hartenkreet met het woord ‘TYPO-GRAAF’ mij juist aan deze miskleun herinnerde.

Lodewijk, beste lezers was, zoals alle lieden die in de grafische sector ‘in het lood’ werkten, een uitstekend geschoold grafisch vakman. Hij bezat bovendien het diploma leermeestergezel en daarvan waren er niet zo veel in een bedrijf. Tegen het eind van de jaren vijftig van de vorige eeuw werd een al langer gesignaleerd gebrek aan nieuwe sollicitanten van jonge en goed geschoolde grafici (grafische vakschool en meestal lerend bij een handelsdrukkerij) nijpend merkbaar, ook bij het dagblad waar Lodewijk werkte. De Grafische industrie en hun vakbonden waren daarom overeengekomen, dat men oudere werknemers kon laten instromen en via een ‘gerichte’ opleiding klaar kon stomen tot hulpvakarbeider, tot opmaker of tot machinezetter. Toen dit voornemen in 1960 gestalte kreeg, was ik één van de sollicitanten. Wij werden door de échte vaklieden geringschattend “koekenbakkers” genoemd en, eerlijk gezegd, daar zat veel waarheid in. Een afgelegde test in Den Haag wees uit, dat ik het meest geschikt zou zijn voor een opleiding tot machinezetter.

Zo stond ik op een dag in september 1960 voor het eerst in mijn 25-jarige leven achter en letterkast, die gevuld was met loden letters van een middelgroot corps (het was de Bodoni Bold 48/60 (48 grafische cicero punten groot op een voet van 60 punten). De bijna met pensioen gaande chef van de zetterij had me daar ’s ochtends om half acht achter gelaten met de woorden: “tja jong… ik weet eigenlijk niet wat ik met je aan moet; jouw leermeester komt pas om elf uur. Hier zie je een letterkast, waar wij tegenwoordig alleen nog de koppen uit zetten; de rest gebeurt met onze (lood)zetmachines. Hier in het grootste vak liggen alle onderkast letters “e”, enne… daaromheen de rest. Bekijk het geheel maar op jouw gemak.”

Daar stond ik dan, braaf als een houten Klaas. Na een poosje verstijfde ik en begon pijn in mijn rug te voelen; ik durfde de plek echter niet te verlaten. Mij was intussen al opgevallen, dat alle losse letters in spiegelschrift op zo’n letterstaaf stonden en ook, dat ze een of meer kerven op één zijde van de staaf hadden. Deze zijde moest voor een letterzetter altijd van hem af wijzen; hij voelde de kerven met zijn vingertoppen. Dat de letters op hun kop letter voor letter tot een woord of een zin werden samengevoegd en vervolgens van links naar rechts en, bij meer regels, van onder naar boven werden gelezen, dat wist ik toen nog niet. Uit verveling begon ik alle letters in de letterkast netjes rechtop te zetten en met de kerf naar mij toe (daardoor stond de letter niet meer op zijn kop). Na een poosje begon ik er schik in te krijgen en er waren dan ook al enkele vakken geheel (verkeerd) rechtop gezet. Ik glom van voldaanheid en dacht: dat zal men wel op prijs stellen, zo netjes alles geordend. De lezer stelle zich een vergelijking voor, waarbij iemand in een bibliotheek in een bepaalde boekenkast vrijwel alle boeken horizontaal 180 graden zou hebben gedraaid, zodat de bladzijden naar je toe waren gericht. Een normale bezoeker was er al pissig over geworden, laat staan een doorgewinterde bibliothecaris…

Na ongeveer twee uur kwam er een oudere collega naar me toe en zei: “laat me er effe bij, ‘k heb haast!” Ik maakte bereidwillig plaats en verheugde mij al bij voorbaat op een lovend woord. Hij pakte zijn zethaak en een letter… smeet hem terug… en nog een.. en..
Ontplofte als een granaat. Met een vuurrood aangelopen hoofd schreeuwde hij: “welke #@*&&^*#$ censuur.. idioot heeft…”. Hij stokte in zijn uitbarsting, keek mij, haast ongelovig onderzoekend aan en vroeg: “is dat jouw werk?” – “Ja me… men… meneer” stotterde ik totaal van de kaart. – “Je bent nieuw hè, koekenbakkertje?… en nu als de gesmeerde bliksem alle letters weer op z’n kant en door elkaar… ’t is toch niet te geloven. He boys, mot je hore…” en zo stevende hij de afdeling Opmaak op. Het is uiteindelijk, toen ik mij van de schrik had hersteld, toch weer helemaal goed gekomen.

Het bovenstaande heeft zich echt zo afgespeeld. Ik werd daarna een redelijk goede machinezetter, maar grafisch vakman in de geest van een vroegere gedegen ondergrond qua opleiding heb ik me ook nooit mogen noemen. Lodewijk was er immers ook nog en hem kon ik, incidenteel, altijd om raad vragen.

Als je maar doorzet, kan je alles onder de knie krijgen. Hoewel: ik heb als ex-koekenbakker nooit een koek proberen te bakken, wel eens zoete broodjes, maar dat heeft totaal niets met dit onderwerp te maken.

Tot een volgende keer.

Schrijver: Günter Schulz, 7 oktober 2012


Geplaatst in de categorie: werk

3.5 met 4 stemmen 283



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
J.de Groot
Datum:
10 oktober 2012
Email:
joke190411hotmail.com
Tja m'n jong....,

LETTERTJES,

Maar deze staan geheel goed en op zijn plaats voor een prachtige column!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)