Inloggen
voeg je column toe

Columns

De AFC-ers

Helaas, de jeugd zal J.B. Schuil, de beste jongensboeken schrijver van vroeger, niet meer lezen.
Het moet op de scholen verplichte lectuur worden.
In zijn boek De AFC-ers beschrijft Schuil een groep vrienden, die fanatieke AFC-spelers zijn. Eén blinkt er uit en wordt op handen gedragen. De jongens zijn omstreeks vijftien jaar. Hun school is de HBS, die helaas niet meer bestaat, omdat je wat presteren moest om daar een diploma te behalen. Dat is natuurlijk een gruwel, alle mensen zijn gelijk en hebben recht op een diploma. Het onderwijs geschikt maken voor debielen is dus een logische stap.

De jongens worden nog opgevoed. Als de cijfers op school te laag worden, laat pa zijn zoon niet naar zijn club gaan, al moet hij nog zo'n belangrijke wedstrijd spelen. Als hij stiekem gaat is hij benauwd over de gevolgen als pa er achter komt.
In het clubhuis weten de vrienden binnen te komen op een vrije woensdagmiddag. Ze steken het gebouw niet in brand, vernielen niets en nuttigen een paar consumpties, die gewoon betaald worden.
Toch voelen zij zich schuldig.

Een hardnekkige fabel doet de ronde: Mensen die goed kunnen leren zien er uit als geboetseerde hondendrollen en zijn zwak van gestel. Wat een onzin. De slechtste voetballer is een klein dikkerdje. Hoge cijfers op school haalt hij ook niet. De stervoetballer heeft van alles mee. Hij is leuk om te zien, kan goed leren, maar vergeet dat wel eens omdat hij zo graag voetbalt en wordt dan door pa gestraft. Wat een heerlijke tijd.
Thans zijn de ouders blij als die tirannen de deur uit zijn en de volgende dag in bed blijven, omdat zij katterig zijn van de tabak en de alcohol. Als zij aan voetballen doen is ernstige geweldpleging belangrijker dan sport.

Eddy Lomans, de uitblinker in alles, maakt spoedig furore en komt ontzettend jong in de hogere elftallen terecht. Als hij hoort hoe zijn zoon uitblinkt gaat senior ook maar eens naar een wedstrijd kijken en vindt het dan toch wel een aardig spel. Hij is zelfs trots op zijn zoon en besluit om hem nooit meer te verbieden naar AFC te gaan, dan maar een mildere straf als het nodig is.
Als Eddy een keer gemeen onderuit wordt gehaald, is de verontwaardiging zo algemeen dat de dader voortaan wel sportiever zal zijn.
Na een bijzonder goede wedstrijd krijgt Eddy zo maar een kuise kus van zijn meisje. Van pijpen heeft niemand ooit gehoord. Zelfs vader Lomans niet.

Was Schuil naïef? Nee, de mensen waren toen echt zo.
In 1960 overleed de schrijver van deze leuke jongensboeken. Hij is al het liederlijke wat er nu plaatsvindt misgelopen. Wat een geluksvogel.

Schrijver: Eelt, 28 december 2012


Geplaatst in de categorie: moraal

2.9 met 43 stemmen 386



Er zijn 4 reacties op deze inzending:

Naam:
J. de Groot
Datum:
2 januari 2013
Email:
joke190411hotmail.com
Eens met Monique.
Naam:
Monique Methorst
Datum:
1 januari 2013
Email:
moi636yahoo.com
Ben het wel eens met reactie Dorknoper; ik stoor me vooral aan de laatste zin van de op één na laatste alinea. Seks is van alle tijden, ga me nou niet wijsmaken dat in de jaren 50 niemand van pijpen had gehoord en dat is maar een voorbeeld.
Misschien geen slecht idee om wat je schrijft, herhaaldelijk terug te lezen voor je instuurt. De humor is er wel, maar als een ongeleid projectiel op de lezer afgevuurd.
Naam:
Hendrik Klaassens
Datum:
31 december 2012
Email:
klaassens38zonnet.nl
Beste Eelt, ik heb jouw column net gelezen en ervan genoten. Je geeft de sfeer in de jongensboeken uit de vijftiger jaren goed weer. Het is waar wat je schrijft: de mentaliteit was toen echt anders en flinker dan nu.

In een column mag je gerust wat chargeren. Daar is niets mis mee. Alleen een gepatenteerde zuurpruim zal zich daar misschien aan storen. Ik vind jouw beeldspraak en vergelijkingen juist wel humoristisch. Graag gelezen!
Naam:
Dorknoper
Datum:
30 december 2012
Met beroemde jongensboeken is op zich niks mis. De beschreven tijdsbeelden, politiek correcte opvoeding, alles netjes, keurig en braaf, met blozende spanning van kattenkwaad. Ach, heerlijk toch.

Minder vind ik, als lezer, want ik ben geen recensent, het tamelijk redeloze cynisme van Eelt in deze bijdrage. Links en rechts haspelt Eelt gruwelijke sjablonen en chagrijnige vooroordelen door elkaar in soms rommelige prakjes woorden.

Hoewel ik nog steeds een zwak heb voor de grappig cynische kant van Eelt, vind ik dat hij verbittering wel een onsje zorgvuldiger mag doseren. Ik schrijf dit maar 'hardop', want Eelt leest geen reacties en die van mij, gelukkig, al helemaal niet. Maar toch.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)