Proefritje
We zijn toe aan een andere auto. De huidige is tien jaar oud met 170.000 op de teller. Een periode van reparaties komt in zicht. We maken afwegingen en rekensommetjes. Gaan we een nieuwe kopen, private leasen of toch maar voor een occasion waar de kop van de prijs af is? We besluiten tot het laatste.
Bij een handelaar die diverse merken gebruikte auto’s op voorraad heeft, gaan we een gesprek aan met de verkoper. En ja, hij is bereid ons bejaarde karretje in te ruilen. Kennelijk weet hij meer van auto’s dan de Nederlandse taal, want zijn betoog puilt uit van verwisselingen tussen kennen en kunnen en ook met liggen en leggen heeft hij enige moeite. Maar goed, we komen voor een auto en niet voor een examen Nederlands.
Terwijl we de voorraad bekijken valt ons oog op een Volkswagen Polo van nog geen twee jaar oud. De verkoper prijst de kar de hemel in en wijst op alle extra’s die dit neusje van de zalm te bieden heeft. Is gisteren door een oud vrouwtje ingeleverd waarvan de man is overleden. Altijd binnen gestaan, weinig kilometers, prima op de bandjes, loopt één op tweeëntwintig. Kortom, we zouden spijt krijgen als we dit buitenkansje onze neus voorbij zouden laten gaan.
We vragen of we een proefrit mogen maken. Met een geglaceerde glimlach opent de verkoper uitnodigend de deur. Ondertussen zal hij ons autootje taxeren en een vriendelijk prijsje maken.
De auto rijdt inderdaad als een zonnetje. We testen alle knopjes op functionaliteit en sparen de turbo niet. Cruise control, airco, stop and go, enzovoorts. We pakken een stuk snelweg en gaan voor de maximale snelheid. Whow… honderdentachtig! We scheuren over kronkelweggetjes, laveren door druk stadsverkeer, testen het klimvermogen in heuvelachtig terrein. Kortom, we gaan niet over één nacht ijs. Als we na 3 dagen de auto terugbrengen, kijkt de verkoper ons verbouwereerd aan. Ja, ja, we hebben het vehikel terdege aan de tand gevoeld en zijn even naar de Ardennen gereden. Het was druk onderweg. In Rochefort liepen we toevallig een paar vrienden tegen het lijf en je weet hoe het dan gaat. Pilsje hier pilsje daar en toen toch maar een hotelletje geboekt.
De verkoper luistert met open mond en vraagt stotterend of de auto is bevallen. We zeggen dat alles perfect is, maar bij nader inzien het dashboardkastje toch wat klein vinden en nog een tijdje willen nadenken voordat we een beslissing nemen. Als we het kantoortje verlaten, hoor ik tweemaal een klik. Eén van de deur die sluit en één van een dichtklappende mond.
Geplaatst in de categorie: verkeer
Leuke column Frans!