Inloggen
voeg je column toe

Columns

Een euro

De schuur puilde uit, kon mijn fietsen nog nauwelijks stallen. Mijn idealisme was uit de hand gelopen, overal lag blik. Van de opbrengst ging ik al eens gratis naar de film en liet ik bomen planten in Oeganda en Bolivia. Dat ik bleef verzamelen was eigenlijk meer een gewoonte geworden. Toen ik weer eens in Arnhem moest zijn, greep ik een vuilniszak aluminium mee voor de handelaar. En pakte een oude wok in.

Daar zat ik dan, achter een mondkapje, met een grote zak tussen mijn benen, in de trein. Het was gelukkig dichtbij het station. Een van de twee mannen wierp nonchalant de wok in een container en keek in de vuilniszak.

‘Dat zijn blikjes, die nemen we niet meer, al drie maanden niet. Als je dat verbrandt, houd je niks over.’

Hij maakte van zijn vingers een klein driehoekje. Ongewild dacht ik aan het gebaar van Angela Merkel.

‘Ik ga ze toch echt niet mee terugnemen,’ zei ik resoluut.

‘Hoeft ook niet. We nemen het wel in, voor de prijs van blik.’

Hij zag me knikken, herhaalde zijn betoog, woog de vuilniszak en smeet het in een andere container. Dit zou een topopbrengst worden.

‘Eén aluminium, vijf blik’ zei hij tegen zijn maatje.

De collega verdween, de man van het driehoekje papegaaide nogmaals zijn woorden. Zijn maatje kwam terug met een euro. De vele uren in de schuur kwamen voorbij. Hoogste tijd om het vanaf heden gewoon aan de straat te gaan zetten.

Die week liep ik weer eens in het park mijn rondjes. Een jong ventje met een skatebord sprak me aan.

‘Ik wilde gaan skaten verderop, bij die bocht, kent u dat?’

‘Jazeker’ antwoordde ik.

De jongen bedoelde de halfpipe. Hij zwaaide met zijn arm.

‘Er waren jongens met bier, die waren achttien. Toen ben ik gegaan. En toen liep ik hier en toen ben ik mijn euro verloren. En toen dacht ik, u loopt hier rond, misschien heeft u hem zien liggen.’

Hij deed me na, liep een stukje met een gebogen hoofd.

‘Ik loop nog een rondje en als ik hem zie, geef ik het je’ zei ik.

Op het bruggetje dacht ik aan die euro in mijn broekzak. Overwoog om te draaien. En liep door. Zou ik net doen of ik het gevonden had? Nee, liegen kon ik niet. Als ik hem wat gaf, was ik dan een kinderlokker? Herinneringen aan mijn eigen kindertijd kwamen boven. Nog steeds stonden kleine gebaren van volwassenen in mijn geheugen gegrift. Ja, ik moest dit doen, beloofde ik. Op driekwart ronde dacht ik dat hij vast verdwenen zou zijn en begon ik al te balen. Tot ik hem zag zoeken tussen de bladeren.

‘En, en?’ riep hij enthousiast.

‘Nou, ik heb hem niet gevonden, maar ik vind het zo balen voor je, ik geef je een euro.’

‘Echt?’

‘Beloof je dat je er geen snoep voor koopt? Houd je hem stevig vast?’

Hij stopte de munt in de rechterzak van zijn jas en deed het ritsje dicht. Voor de zekerheid deed hij ook het ritsje van de linkerzak dicht. Hij wees naar het water.

‘Hier ga ik altijd vissen. Maar nu is het weer niet goed. Ik ga weer in de zomer. Dan stop ik de euro thuis in een potje en koop ik een haakje.’

‘Hoe heet je?’ zei ik.

‘Joost’ zei het ventje.

Toen ik nog even omdraaide, zei hij ‘Dankjewel,’ alsof een ouder het hem even influisterde. Van zes kilo aluminium tot vishaakje, de circulaire economie bestond nog, ik was nog steeds idealist.


Zie ook: http://reneturk.nl

Schrijver: René Turk
24 november 2020


Geplaatst in de categorie: actualiteit

3.0 met 2 stemmen 127



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)