Dezelfde intro's
Weet je wat magisch is?
Als je zestienjarige thuiskomt met: “Dit vind ik een cool intro,” en even later klinkt “Wonderwall” van Oasis door de kamer.
Wij draaien dat nummer thuis nooit. Toch heb ik er een zwak voor: mijn broer speelde het vroeger op zijn gitaar. Het was even zijn lievelingsnummer. En nu, jaren later, hoor ik het opnieuw, dit keer uit de telefoon van mijn zoon.
Of die keer dat hij stond te dansen op Motown, nog voordat ik hem had verteld hoe gek ik vroeger was op de muziek van Michael Jackson, Lionel Richie en Stevie Wonder. “Off the Wall” heb ik grijsgedraaid. Eerst de hits, later de onbekende nummers, zoals “Working Day and Night”. Ik stond erop te swingen in mijn kamertje.
“Deze is gaaf,” zegt hij, en hij kan niet stil blijven zitten zodra het nummer inzet. Ik herken zijn behoefte om te bewegen op muziek.
Dat zijn bijzondere momenten. Muziek verbindt. En dat is nodig, tussen een moeder die zeurt en een zoon die pubert.
Tussen het strijden door dansen we samen. Soepel en energiek maakt hij zijn moves om onze salontafel. Met verwondering kijk ik ernaar, maar zeg er niet te veel over, want dan stopt het.
“Deze is ook leuk,” zegt hij, en ik hoor de eerste klanken van George Benson: “Give Me the Night”.
“Ja!” roep ik, en ik sta meteen op. Hoe is het mogelijk? Hij slaat aan op precies dezelfde intro’s.
Zijn vader kijkt naar ons vanaf de bank.
“Jullie hebben geen smaak,” bromt hij, als overtuigde Pink Floyd-fan.
We halen onze schouders op en zetten de muziek nog wat harder. Jeeh, baby!
17 november 2025
Geplaatst in de categorie: muziek

Geef je reactie op deze inzending: