Om gek van te worden...
5.
Mijn vader was hoofd van een lagere school. Ik zat bij hem op school en in de zesde klas bij hem in de klas.
Tijdens mijn kindertijd noemde ik mijn vader “meester”. Andere kinderen noemden hem ook zo en ik had niet het gevoel dat ik in de ogen van mijn vader anders of meer was dan de andere kinderen. Integendeel. Ik was één van de kinderen en in mijn ogen het minst belangrijke kind. Ik vond het heel erg voor meester dat van alle kinderen op school het meest mislukte kind zijn kind was.
Later toen ik ouder werd, merkte ik dat andere kinderen het maar vreemd vonden dat ik meester zei tegen mijn vader. Vanaf dat moment noemde ik hem af en toe pap, maar dat voelde wel wat onnatuurlijk en geforceerd.
Het was halverwege de lagere school dat ik ontdekte dat het bij ons anders was dan bij andere kinderen thuis. Er waren bij anderen bijvoorbeeld duidelijke regels en afspraken. Andere kinderen moesten op een bepaalde tijd thuis zijn, omdat ze dan gingen eten. Bij ons was dat niet zo. Wij gingen eten als mijn vader thuis was, en hoe laat dat was, was onbekend. Dat kon zes uur zijn, maar ook half acht.
Wij hadden geen regels, maar ongeschreven wetten over hoe je je moest gedragen. Zoals (daar is ie weer) géén aandacht trekken en ook een héél belangrijke: je aanpassen.
Regelmatig kreeg ik van mijn vader te horen dat mijn grootste probleem was dat ik me niet kon aanpassen. Dat zei hij niet alleen tegen mij, maar ook over mij tegen anderen.
Ik begreep er niets van. Aanpassen aan wie, aan wat, en hoe?
Als ik tegensputterde, kreeg ik als nietszeggende reactie: “Wees eerlijk Loon”.
Maar als ik eerlijk probeerde te zijn, kreeg ik weer te horen dat ik me niet kon aanpassen.
Om gek van te worden!
Ik voelde me een soort Alice in Wonderland. De wereld waarin ik leefde was een groot raadsel. Als gevolg hiervan raakte ik meer en meer in mezelf gekeerd. Ik deed mijn best niet op te vallen en me aan te passen (wat dat ook mocht zijn) en werd steeds stiller, erg verlegen, teruggetrokken en heel erg onzeker.
Hoewel ik goed kon leren, deed ik ook op school mijn best me aan te passen. Ik maakte expres fouten en ging langzamer werken om maar vooral niet op te vallen. Ik zorgde ervoor dat ik nooit als eerste mijn schriftje inleverde bij de juf. Ik stak nooit als eerste mijn vinger op als ik het antwoord op een vraag wist enz. enz.
Ik deed erg mijn best me aan te passen aan de eisen van mijn vader. Maar het was nooit goed genoeg. Wat ik ook deed en hoe ik ook wanhopig probeerde me aan te passen, steeds maar weer kreeg ik te horen wat mijn grootste problemen, tekortkomingen en fouten waren.
“Weet je wat het met jou is, Loon? Je aanpassen is niet je beste eigenschap. Je hebt geen wilskracht en je bent geen doorzetter”.
En vervolgens schopte hij me met een judotrucje onderuit. “Hahaha.. zie je wel, geen ruggengraat, je gaat er gelijk bij liggen haha…”
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid
Aanpassen is een ondeugd, jezelf kunnen zijn is het voornaamste doel. Je was een kwetsbare prooi voor zijn wrekende deel vol sadistisch leedvermaak. Hij misbruikte zijn verworven positie, zelfs tegen zijn bloedeigen kind.