Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen

Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen

Even voor Alkmaar, als je vanaf Amsterdam komt, zag ik de rode toppen van de daken van de Sint-Adelbertabdij in Egmond-Binnen, waar ik nogal wat voetstappen heb gezet en gelukkig uitgewist. In gedachten kon mijn geest zo naar de witte wasbak in de hoek van mijn vroegere cel gaan of naar de waterput in de kloostertuin. De trein bracht me na vele jaren weer eens terug naar de stad, waar ik voor mezelf geschiedenis heb geschreven. Dat wil zeggen, ik heb er verse herinneringen aan. Via de drukte rondom de oude binnenstad en langs het architectonisch oerlelijke stadhuis slenterde ik eerst naar een koffiegelegenheid. Dat vond ik bij 'Living Roots' aan de Mient 13. Daar nam ik een espresso macchiato, waar ik geheel terecht een glas water bij kreeg. Knallend ontwaakt liep ik naar het mooiste winkelstraatje van Alkmaar, wat met een bruggetje grenst aan dat centrale plein, waar stoere kerels kazen showen op van die houten schuiten, die aan hun schouders hangen. In dat straatje heeft de tijd op een aangename wijze stilgestaan en bezocht ik diverse winkels. De winkelwaar bestaat uit vrijwel identieke hebbedingetjes, die je bijna overal in Nederlandse steden vindt, overwegend nieuwgemaakte antieklook met grappige accenten. En overwegend peperduur. De bloemenzaak in een hoekpand fascineerde me het meeste. Het pand is een dotje en de bloemen zijn er kakelvers, superbe geurend en oogverblindend mooi. De eigenaar woont erboven en in de kelderverdieping is de werkplaats. Het tussenpleintje is één van de allermooiste en rustigste pleintjes van ons land, alleen heel jammer en dom van de gemeente, dat er midden op dat eeuwenoude pleintje een foeilelijke afvalbak is geplaatst. Ik kreeg de aandrang om die persoonlijk met veel geweld te verwijderen. Ik kocht bijna een lollige speelgoedolifant en in een zijstraat was een drinkgelegenheid, die werkelijk middeleeuwse sferen opriep. Je loopt er van kamertje naar kamertje en aan het einde is een zitgelegenheid met op het buitenplaatsje een mysterieuze, gietijzeren wenteltrap. De doorleefde eigenares woont boven de met antieke voorwerpen volgestouwde bezienswaardigheid. Later kwam ik bij een rustieke hof met een beeld van een wildeman en nog met water gevulde putten. Ik bekeek het tolhuis aan de waterkant en ik kuste een standbeeld van een kaasvrouwtje met kussende tuitlippen. Heel gepassioneerd, want ik had nogal wat in te halen. Ik ben overigens niet de enige beeldenminnaar, zag ik. In de Grote Sint Laurenskerk zag ik dat er op de grafstenen de beroepen van de overledenen zijn afgebeeld. De tombe met de ingewanden van graaf Floris V raakte ik even aan. Daar zal weinig van over zijn en wat raar en luguber om dat te willen vereren. Rare roomsen. Het werd nog vreemder, toen ik de zes uitgebeelde, blote borsten onder het hoofdorgel zag hangen. Heel paradoxaal allemaal, want tijdens de doempreken, incluis het verbod op seksuele lusten, staarden de kerkgangers als bevende schaapjes naar zes heerlijke vrouwenborsten, die levensecht lijken. Menige vrome kerel zal met zijn gedachten en ogen richting de gebolde contouren van de uit volle borsten zingende vrouwen zijn gegaan. Het deed me denken aan drie boegbeelden van het schip van de kerk. Of drie zeemeerminnen met gulle inborsten.

Ik ging voor het eerst in mijn leven met de trein naar Hoorn, waar ik beter niet had kunnen uitstappen, daar er kermis was. De herrie makende, monsterlijke, uithollende attracties waren door de hele binnenstad uitgesmeerd. Het asociale tumult was zo overheersend, dat de oude gebouwen totaal van hun glans ontroofd waren. Ik dook ergens naar binnen, waar Zilveren Camera foto's hingen en ik loerde nog wanhopig in een achtertuin. Ik nam een gratis ansichtkaart van een brandende molen in Rotterdam mee en ik snelde naar het station om richting Enkhuizen te gaan.

Enkhuizen was een ware verademing, alleen al de vorstelijke entree over het voetpad op de dijk richting het centrum. Ik genoot van de rust en de oude panden, die in een picobello staat verkeren en een en al hartelijkheid uitstralen. Sommige winkels waren nog open, zoals de antiekzaak 'De Hoedendoos', waar ik lang bleef snuffelen. Ik rommelde wat tussen een mand vol koperen en bronzen bellen, maar ik zoek eigenlijks een hele grote bronzen bel, zeg maar klok. Waarom weet ik ook niet. Om het imposante geluid wellicht. Over een schilderij zat ik wat te twijfelen, maar uiteindelijk werd het slechts een oud kiekje van een meisje uit Parijs, die mij Joods leek. Er zijn daar veel huisjes onbewoond. Die zijn opgekocht door huisjesmelkers (ja, er doemt meteen een grote oelewapperbril op mijn netvlies), die ze duur verhuren aan toeristen. Ik zoek al heel lang naar een witte duif en daar in Enkhuizen is een woning met een kunstzinnig aangebrachte, witte duif op het raam boven de voordeur. Ik liep onder een hoge toren door, waar eens een jonge, avontuurlijke prinses met weelderige krulharen mocht overnachten, omdat de boot naar Friesland niet meer vertrok. Ik zat bij het beeld van Paulus Potter en ik keek over zijn schouder mee naar wat hij schilderde. Op het grasveld was een groep mensen aan het sporten. Ik rustte wat uit op een bank en ik keek naar het IJsselmeer en een gestroomlijnde boot, die 'Annabel' heet. Meteen vond de jukebox in mijn hoofd het gelijknamige muziekplaatje. De trip zat erop.

Schrijver: Joanan Rutgers, 21 augustus 2019


Geplaatst in de categorie: reizen

3.0 met 3 stemmen 144



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)