Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Geerten Gossaert: Het brandende wrak

Het brandende wrak

In de schaduw der zwellende zeilen verborgen
Voor de maan, die de mast op de wateren mat,
In den slaap van het licht, tussen avond en morgen,
Stond ik, slaaploos, ter reling van 't reilend fregat.

Toen verblindde mijn' blik, naar den einder ontloken,
Tussen wolken en water een vuren kolon,
Als van magischen morgen, in 't zuiden ontstoken,
De bloedige bloesem midnachtlijker zon:

Een wrak, verlaten, ten halve bedolven
In het maanlichtbeglansd emeralden azuur,
Dat in laatste agonie, boven 't graf van de golven,
Naar den hemel vervlucht in een passie van vuur!

Zó ons hart: Naar den droom van ons leven begerend,
Boven diepten des doods nog in purperen pracht
Van laaiend verlangen zich langzaam verterend
In de eenzame uren der eindloze nacht.


Frederik Carel Gerretson oftewel Geerten Gossaert is geboren in 1884 te Kralingen.
Hij was de zoon van Bartholomeus Johannes Gerretson en Anna Gezina van den heuvel.
Zijn vader was handelaar en politicus, van 1913 tot 1925 lid van de Tweede Kamer.

Reeds jong had hij last van melancholie. Frederik zat op de handelsschool te Rotterdam.
Als 16-jarige had hij een verhouding met de 15-jarige Annie Salomons, voor wie hij haar eerste grote liefde was. Hij had wel een bijzonder goede smaak, al was hij zelf ook opvallend knap. Zij zat toen nog op de HBS. Annie was rooms en hij calvinistisch, ik vermoed dat dat bijdroeg aan de breuk, al bleven ze tot zijn dood goed bevriend. Zij werd later een beroemde dichteres/schrijfster.

Hij zat op de militaire academie te Breda, opgeleid tot officier.
Vanaf 1905 studeerde hij Letteren te Utrecht, in 1906 wijsbegeerte volgens Socrates.
Hij leerde P.H. Ritter jr. en Marcellus Emants kennen. Nederland is soms net een groot dorp. Annie studeerde vanaf 1908 Letteren te Utrecht, maar toen was de vogel al gevlogen, want in 1906 en 1907 trok hij door Amerika en Mexico, hij was daar o.a. leraar op een meisjesschool.
Hij had ondertussen bij zijn vader in diens verfspullenfabriek gewerkt, daar zal hij de centen vandaan hebben gehad.
Terug in Europa studeerde hij sociologie te Brussel tot zijn doctoraal examen in 1911.
In dat jaar kwam zijn debuutbundel 'Experimenten' uit, in de eerste druk twintig gedichten bevattend, in de definitieve druk zestig gedichten. Het is zijn enige poëziebundel, maar hij is er wel nationaal beroemd mee geworden. Deze bundel is dan ook van hoge allure en ging dwars tegen de tijdgeest van de Tachtigers in. Hij had een hekel aan de Tachtigers en hij bewonderde Willem Bilderdijk.

Van 1914 tot 1916 was hij reserve-officier in het leger.
In 1917 promoveerde hij te Heidelberg bij professor Eberhard Gothein, deze keer in de filosofie.

Daarna woonde hij te Den Haag en werd hij ambtenaar bij het Ministerie van Koloniën. Hij was secretaris van Hendrikus Colijn bij de BPM (Bataafsche Petroleum Maatschappij) oftewel Shell. Voor deze BPM maakte hij reizen naar Nederlands-Indië, China, Korea, Japan, Mexico etc.

In 1923 trouwde hij met Christine Elisabeth van Daalen. Ze kregen een zoon en een dochter.
In 1925 werd hij bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van Nederlands-Indië aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.
Hij woonde tot 1934 op Janskerkhof 11, altijd maar studerend.

Van 1924 tot 1934 was hij lid van de Nationale Unie, een extreem-rechtse partij. Hij was geruime tijd een fascist.

In 1930 scheidde hij van zijn eerste vrouw.

Hij was redactielid van 'Leiding' en medewerker van 'De Groene Amsterdammer'.
Verder was hij lid van de Utrechtse conservatief-koloniale stroming in de CHU, hij zat op één lijn met prins Bernhard zeg maar, al was die nog erger, gezien zijn wapenhandel. Hij wilde Indië niet kwijt, dacht alleen maar in de egoïstische gedachte om Nederland te vergroten/verrijken, ook al moesten anderen daardoor in het stof bijten.

In 1941 trouwde hij met Christina Elisabeth Harmsen.

Van 1938 tot 1954 was hij ook nog bijzonder hoogleraar in de constitutionele geschiedenis van Nederland.

In 1950 ontving hij de Constantijn Huygensprijs.

Van 1951 tot 1956 was hij lid van de Eerste Kamer voor de CHU. Hij steunde de Vlaamse beweging.

In zijn werk was hij streng in de versvormvastheid en worstelde hij met de tegenstelling calvinisme - zintuiglijkheid, zeg maar gerust erotiek.

Hij stierf in 1958 in het Academisch Ziekenhuis te Utrecht.

De dichter Geerten Gossaert heb ik als jongeling al gewaardeerd, maar de mens Frederik Gerretson heb ik als ouderling als pijnlijk ervaren, als zelfgenoegzaam, schokkend, anti-dichterlijk, hautain, banaal, lijdend aan een meerderwaardigheidscomplex, calvinistisch gestoord, vervuld van minachting voor bepaalde mensen, gestold in grootheidswaan, een ontspoorde professor.

Jammer, hij is de dichter in zichzelf niet trouw gebleven; hij zei ook dat hij dichterschap een lijdensweg vond en daar had deze studiebol geen zin in, liever 'likken naar boven en trappen naar onderen', het grote geld, het goede leven, de mond die uit het hart spreekt gesnoerd.

Schrijver: Joanan Rutgers, 17 december 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

0.5 met 2 stemmen 327



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)