Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Hooggeleerd en diepbewogen

(voor Sint Titus Brandsma (1881 - 1942))

Je bent geboren op 23 februari 1881 in Oegeklooster, nabij Bolsward. Je heette Anno Sjoerd Brandsma. Je vader was Titus Brandsma en je moeder was Tjitsje Postma. Jullie waren een rooms boerengezin met een indrukwekkende, piramide-vormige boerderij. Vijf van de zes kinderen kozen voor een religieus leven. Boukje werd claris, Siebrig werd zuster van het Kostbaar Bloed des Heren, Plone werd franciscanes en Hendrik was werkzaam bij de franciscaanse paters in Drachten. Op 4 mei 1892 deed je je eerste communie. Op je elfde ging je naar het Brabantse Megen, waar je in het Minderbroederklooster Sint-Antonius van Padua ging wonen. Je zat daar tot je zeventiende op het gymnasium. Hendrik kwam een jaar later. Je hield vooral van geschiedenis en letterkunde. Je moeder noemde je 'pater Titus', maar de anderen bleven nog Anno zeggen. In september 1898 deed je je intrede in de Karmel te Boxmeer. Je kloosternaam werd Titus. Er waren nog vijf nieuwe novicen. In 1899 deed je je kloostergeloften en op 17 juni 1905 werd je door de aartsbisschop Willem van de Ven tot priester gewijd. Dat was in de kathedraal van Den Bosch. Je woonde en studeerde drie jaar in Rome, aan de Pontificia Università Gregoriana. Daar werd je doctor in de wijsbegeerte.

Terug in Nederland werd je leraar filosofie, sociologie en kerkgeschiedenis aan het studiecentrum van de karmelieten in Oss. Je werd hoofdredacteur van het nieuwsblad voor Oss en omgeving 'De Stad Oss' en je stichtte een roomse HBS, wat nu het Titus Brandsmalyceum is. Je hielp mee aan de modernisering van de roomse dagbladpers en voor betere arbeidsvoorzieningen voor roomse journalisten. Jij kwam op het idee van een journalistenopleiding. Je was een specialist van de karmelitaanse en middeleeuws-Nederlandse mystiek. Je stichtte een klooster aan de Doddendaal in Nijmegen. Je vertaalde o.a. de werken van Teresa van Avila (1515 - 1582) en je was mede-oprichter van 'Ons Geestelijk Erf', een spiritueel blad. Je geloofde dat God verborgen aanwezig is, in ieder mens en in de gehele schepping. God schept voortdurend alles vanuit het niets en alles is God en God is alles. Je was in het geheim een mysticus. In 1923 werd je hoogleraar aan de pas geopende Katholieke Universiteit Nijmegen. Sinds 2004 heet dit de Radboud Universiteit. Radboud was een heilige bisschop van Utrecht, die afstamde van de Friese, heidense koning Radboud. Je doceerde filosofie en mystiek. In 1932 was je een collegejaar de rector magnificus. Je sprak over het godsbegrip in de moderne tijd. Je was zowel orthodox als progressief in je geloofsvisie. Je was jarenlang de overste van 'De Doddendaal' en geen misstap ontging je. Je hield van het koorgebed, de psalmen en de lezingen. Je rookte pijp, net als je vader, al gebruikte je niet van die lange Goudse. Je sprak Esperanto, een internationale hulptaal, ontwikkeld door Ludwik Lejzer Zamenhof (1859 - 1917), een Joods-Litouwse oogarts, polyglot en filoloog. Je hielp bij de emancipatie van de Friese roomsen en bij het feit, dat het Fries binnen het lesprogramma van de basisscholen in Friesland kwam. Je wilde dat men kon afstuderen in het Fries, je was lid van de natuurbeschermingsvereniging 'It Fryske Gea', opgericht in 1930, en je was mede-oprichter van de Fryske Akademy, opgericht in 1938. Op 3 oktober 1939, tijdens de viering van je veertig-jarige geloften, sloeg koningin Wilhelmina je tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In dag- en weekbladen en tijdens lezingen en colleges benoemde je het grote gevaar van het nationaal-socialisme met zijn gestook en rassenhaat. Je was openlijk tegen alle anti-Joodse ondernemingen. Al in 1936 was je lid van het Comité van Waakzaamheid tegen het nationaal-socialisme. Je verzette je tegen de verwijdering van Joodse leerlingen op roomse, middelbare scholen en je was tegen het opnemen van NSB-berichten in de roomse dagbladen. De Sicherheitspolizei zag in jou een uitzonderlijk gevaar.
In januari 1942 ben je gearresteerd en via de gevangenis in Scheveningen en kamp Amersfoort belandde je in het concentratiekamp Dachau. Daar troostte je je lotgenoten zoveel als je kon. Je werd er mishandeld en ziek en uitgeput kwam je in het kamphospitaal terecht, waar je buiten bewustzijn raakte.
Op 26 juli 1942 gaf de 'kamparts' dokter Kühr jou een dodelijke injectie, in opdracht van Generalkommissar Schmidt. Inmiddels zullen hun arme zielen wel weten, dat ze destijds een heilige hebben vermoord. Maar Titus heeft zelfs voor hen gebeden.

Schrijver: Joanan Rutgers, 13 december 2012


Geplaatst in de categorie: idool

3.0 met 1 stemmen 85



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)