Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Gebroken hart uit standsverschil en wroeging

(voor Clara Feyoena van Raesfelt-van Sytzama (1729 - 1807))

Je bent geboren op 5 april 1729 in Friens, op de Beslinga State, tegenover de kerk (in 1849 afgebroken).
Je ouders waren Pyrrhus Wilhelmus van Sytzama en Isabella Juliana van Humalda. Je vader was heer van Bellingeweer, legerofficier en gedeputeerde van de Staten-Generaal. Hij was ook dichter.

Toen je één jaar was, overleed je moeder. Op je derde hertrouwde je vader met Geertruida Foek van Burmania, die jij een slechte, wrede moeder vond. Je oudere broer was Pico Galenus.
Jullie verhuisden naar de Tammingaborg in Bellingeweer, die helaas in 1820 is gesloopt, net als vier jaar later de kerk. Bellingeweer behoort nu bij Winsum.
Op je negende overleed je stiefmoeder en werd je verzorgd en opgeleid door je gouvernante Frederika Alida Tegneus, die je stimuleerde om te dichten. Op je twaalfde schreef je een eerste gedicht. Op je 15-de publiceerde je een gedicht in de bundel van Magdalena Reen-Pollius, een vriendin van Frederika. Frederika was als een goede moeder voor jou.

Op je 17-de verscheen op kosten van je trotse vader je dichtbundel 'Bellingeweerster Uitspanningen' bij Jurgen Spandauw in Groningen.

Justus Conring, een 21-jarige student, werd je leermeester. Jullie werden verliefd op elkaar, maar jullie konden niet trouwen, omdat Justus niet van adel was. Daarbij was zijn vader een Staatsgezinde en jouw vader een Prinsgezinde. Justus werd ontslagen en op je 19-de overleed hij aan tuberculose, gekweld door liefdesverdriet. Je schreef: 'Onschatbaar vriend, aan mij ontrukt, ik moest op Uwe tombe een zee van tranen schreien!'. Door zijn overlijden werd je zwaar depressief.

Je vader stuurde je naar naar zijn broer Jan Andries van Sytzama, heer van Blankenhemert. Daar ontmoette je baron Isaac Reinder van Raesfelt, heer tot Heese en legerkapitein. Op 11 augustus 1750 ging je in Heemse in ondertrouw hem om op 6 september 1750 met hem in Bellingeweer te trouwen. Het was een verstandshuwelijk. Op je 28-ste kregen jullie een dochter, Ermgard Ebella Juliana.
Je was een lieve, zorgzame moeder en je vond troost in het schrijven van gedichten. Je was de spil van een soort Muiderkring met kritische, jonge dichters, die zich keerden tegen de gezapige regentenrijmelarij. Je woonde een korte tijd op de Alerdinck bij Heino en vanaf 1753 in Heemse. Je woonde in het kasteelachtige Huis Heemse, dat helaas in 1870 is afgebroken.

In 1774 verscheen je dichtbundel 'Heemse, Hof-, Bosch- en Veldzang', beïnvloed door de natuurexpert Arnoud Vosmaer, verschenen bij de Weduwe J. van Schoonhoven in Utrecht. In 1775 trouwde Ermgard met graaf Christiaan Lodewijk van Rechteren. Ermgard overleed na de geboorte van haar tweede kind. Ze werd 22 jaar en jij was kapot van verdriet, wat je in je dichtkunst probeerde te verwerken. Je zorgde voor je kleinkinderen.

In 1794 verscheen de religieuze dichtbundel 'Gedichten' bij Johannes Allart in Amsterdam. Gezang 231 uit het Liedboek der Kerken is door jou geschreven. Vlak voor je overlijden schonk je de Nederlands-Hervormde Sint-Lambertuskerk in Heemse een kerkorgel, gebouwd door Georg Hein Quellhorst. In 1917 werd het verkocht aan de kerk in Pesse, wat niet zo kies was, en momenteel is het in Lochem.

Op je 75-ste dichtte je nog openlijk over je tragische liefde voor Justus. Isaac was enkel bezig met paarden, de jacht en het vergaren van meer grondbezit.
Op 1 september 1807 ben je in Heemse overleden en in de kerk begraven, in het familiegraf, waar ook je oma barones Janna Judith van Sytzama is begraven. Je werd achtenzeventig jaar.

Schrijver: Joanan Rutgers, 8 maart 2014


Geplaatst in de categorie: idool

1.8 met 4 stemmen 113



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)