Dé inspiratiebron van de Tachtigers
(voor Saar de Swart (1861 - 1951))
Je bent geboren als Elisabeth Sara Clasina de Swart op 6 augustus 1861 in Arnhem. Je roepnaam was Saar. Je vader was de kunstschilder en tekenmeester Corstianus Hendrikus de Swart en je moeder was Elisabeth Sara Yntema. Je was enig kind en je groeide op in Villa Mariaburg in Arnhem. Je moeder was de dochter van J.W. Yntema, boekhandelaar, uitgever en redacteur van de Vaderlandsche Letteroefeningen. Het huwelijk van je ouders was ongelukkig en jouw jeugd eveneens. Je bent doopsgezind opgevoed. Je ging niet naar school. Je moeder leerde je taal en literatuur en je vader leerde je de kunstvakken. Verder leerde je muziek lezen en piano spelen. In 1884 overleed je moeder en dankzij je erfdeel kon je naar de boetseerklas. Rond 1887 volgde je een korte tijd de boetseeropleiding aan de Rijksnormaalschool voor Kunstnijverheid in Amsterdam.
In 1888 verliet je de boetseerklas en ging je in de leer bij de beeldhouwer Lambertus Zijl (1866 - 1947), die o.a. het Monument voor koningin Emma maakte. In 1888 ging je aan het Westeinde op kamers wonen, samen met je vriendin Baukje van Mesdag. Daarvoor woonde je bij familieleden. Elders in de stad had je een klein atelier. Je nam deel aan het culturele en uitgaansleven van de Tachtigers Jan Veth, Willem Kloos, Alphons Diepenbrock en Willem Witsen. Jij kocht hun werk en hun tijdschriften. Sommige Tachtigers ondersteunde je financieel. Je werd geportretteerd door George Breitner en Jan Veth. Willem Paap werd door jou geïnspireerd en Esther Luzas, de hoofdpersoon in 'Vincent Haman', is dan ook op jou gebaseerd. De kunstschilder Eduard Karsen was smoorverliefd op jou, maar hij was kansloos, omdat je lesbisch was. Willem Kloos was ook verliefd op jou geweest.
In september 1889 ging je met Baukje naar Parijs, waar je naast Auguste Rodin Vincent van Gogh, Émile Bernard en Odillon Redon ontmoette. Mede door jou wijdde de Haagsche Kunstkring in 1894 een expositie aan Redon. Je ondersteunde ook de schrijvers Maurice Maeterlinck en Aurélien Lugné-Poe. Je ging geregeld naar café-cabarets in de Chat Noir en de Mirliton. Soms kwam je terug naar Amsterdam, waar Karsen bleef volharden in zijn liefde voor jou. Toen hij begreep dat je een lesbienne was, nam de afgewezen Karsen wraak door jou en je vriendinnen te belasteren. Op 12 oktober 1891 stelde een vriendengerecht in café Suisse Karsen in het ongelijk. De schrijver Jan Engelman noemde jou 'De Muze der Tachtigers'. Karsen bleef de rest van zijn leven mokken. Van 1892 tot 1894 woonde je met je vriendin Anna Vis in Rotterdam, boven een zeemanskroeg aan de Stieltjeskade.
In het najaar van 1894 verhuisden de vriendinnen naar het Amsterdamse Oosterpark in een huis van Willem Witsen, waar de Tachtigers veel bij elkaar kwamen, waar ze mateloos dronken en van waar ze naar de kroegen en bordelen zwalkten. Jij en Anna verzorgden de depressieve alcoholist Willem Kloos, samen met jullie onderbuurman, de kunstschilder Isaac Israëls en de feministe Annette Versluys-Poelman. In 1897 overleed je vader. Kloos werd uiteindelijk opgenomen, lijdend aan deliriums en psychoses. Willem's latere vrouw Jeanne keek op jou neer en ze haatte jouw artistieke vrijheidsmin. Ze heeft Willem dan ook verpest en geknecht. Dat Willem je later hekelde, zegt alles over zijn onderdrukte homo-seksualiteit. In wezen had hij heel veel aan jouw inspirerende auraglans te danken, maar zijn stijfkoppige wrok ontkende dat.
Van 1898 tot 1914 woonde je met je laatste levensgezellin Emilie van Kerckhoff in villa De Hoeve in Laren. Emilie was aquarelliste en naaldkunstenares. Jullie ontvingen o.a. Emile Bernard, Gustav Mahler en Lodewijk van Deyssel. Je had een fraaie collectie kunst en antiquiteiten. Je had werk van Anton Derkinderen, Jan Toorop, Breitner, Rodin en Redon.
Met Emilie reisde je naar Indonesië, Japan, India en Egypte. In 1914 verhuisde je om financiële redenen naar Italië, eerst naar Rome, waar Emilie en jij uit elkaar groeiden. In het dorpje Anacapri op Capri woonden jullie beiden, maar apart. In 1927 bewoonde je een kleine atelierwoning nabij Casa Surya, o.a. gefinancierd door Henriette Roland Holst. Je raakte door je geld heen en soms verkocht je wat boetseerwerk. Je verzorgde de tuin van Emilie. In de Tweede Wereldoorlog verbleven Emilie en jij bij de Duitse diaconessen in Rome. Na de oorlog gingen jullie terug naar Capri, waar de dichter Jan Engelman twee keer bij jullie kwam logeren. Op 12 augustus 1951 ben je op Capri overleden. Je werd 90 jaar en je bent begraven op het kerkhof van Anacapri.
Geplaatst in de categorie: idool