Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Van de vervuilde kolenwerksters maakte je engelen

(voor Armand Rassenfosse (1862 - 1934))

Je bent geboren op 6 augustus 1862 in Luik. Jouw familie had al vele generaties een winkel van wooninrichting en van toegepaste kunst, met kristal, porselein, brons en oosterse tapijten. Je leek voorbestemd om deze familiezaak voort te zetten, maar tijdens je laatste jaren in je studie van de klassieke talen ging je in Namen studeren en woonde je bij jouw oom, die jou uit zijn collectie enkele etsen van Félicien Rops schonk. Je was erg geboeid door deze etsen, waardoor je al snel zelf etsen ging maken.

De decorateur Auguste Donnay was je vriend en via hem kwam je in contact met andere studenten van de Academie voor Schone Kunsten in Luik, zoals Gustave Serrurier en Emil en Oscar Berchmans. Je maakte tekeningen voor het satirische tijdschrift 'Le Frondeur'.
In 1884 trouwde je.
Voor een meubelfabrikant bewerkte je houten panelen met pyrogravure, een decoratieve techniek, waarbij er een lijntekening in het hout wordt gebrand. Je toonde je tekenwerk aan de tekenleraar Adrien de Witte en de kunststudenten, die je de wijze raad gaven om autodidact te blijven.

Op je 25-ste bezocht je in Parijs jouw idool Félicien Rops, met wie je levenslang bevriend raakte. In jullie correspondentie schreven jullie uitgebreid over jullie experimenten met diverse etstechnieken. Op verzoek van Rops ontwikkelde je een speciaal doorzichtig vernis voor het etsen, wat jullie Ropsenfosse noemden. Je publiceerde illustraties in het tijdschrift 'Wallonië' en vanaf 1887 stuurde je jouw werk naar Augustus Bénard, die net zijn Luikse drukkerij had geopend, wat resulteerde in de beste uitvoeringen van je werken.
Op je 28-ste verliet je de familiezaak en werd je full-time kunstenaar.

Je leerde lithografie en je ging in de leer bij de lithograaf Jules Chéret, de meester van de Belle Époque posterkunst, die in Parijs zetelde, bij de Chaix drukkerij. In Brussel exposeerde je in de derde salon van 'La Libre Esthetique'. Je reputatie bleef groeien.
In 1907 overleed Bénard, waardoor je meer verantwoordelijkheden voor de drukkerij kreeg en je minder tijd voor je artistieke werk had. Je stagneerde en in 1913 overleed je zoon, wat opnieuw een crisis teweeg bracht. De Eerste Wereldoorlog maakte de boel nog slechter.

Je sloot jezelf op en werkte keihard door. Je werkte opeens met olieverf op karton en veel van je schilderijen waren naakte vrouwen in een intieme setting zoals 'Poyette', 'Le peignoir jaune', 'Le bonnet hongrois', 'Femme à l'Eponge' en 'La toilette'.

Je modellen waren meisjes en vrouwen uit de Luikse kolenindustrie, die je jonger en aantrekkelijker schilderde. Na de oorlog gebruikte je steeds nieuwe grafeertechnieken en bleef je vele boekillustraties maken.
Je werd Commandeur in de Orde van Leopold en je kreeg veel titels en prijzen. Je schilderde ook danseressen, o.a. in de stijl van Angela Isadora Duncan. Je meesterwerk was een set van illustraties voor 'Les Fleurs du Mal' van Charles Baudelaire. Je had een contract met het 'Societe des Cent Bibliophiles' van de uitgever Eugene Rodrigues. Je maakte 160 kleuretsen, met o.a. 'Promessus d'un visage', en het boek had een oplage van 130 exemplaren. Het is een hoogtepunt op het gebied van boekillustraties.

Je woonhuis/atelier was aan de Rue Saint-Gilles 366 in Luik, gebouwd door je vriend, de architect Paul Jaspar. Je woonde en werkte er 35 jaar. Het huis is sinds 2009 een beschermd monument.

Op 28 januari 1934 overleed je in Luik. Je werd 71 jaar. Je vriend Pierre-Félix Masseau maakte een bronzen borstbeeld van jou, dat in het Parc de la Boverie staat.

Schrijver: Joanan Rutgers, 25 oktober 2016


Geplaatst in de categorie: idool

3.8 met 4 stemmen 34



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)