Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

FOPPERIJ EN GELOOF

Toen ik indertijd van mijn oma hoorde dat Sinterklaas niet bestond, ik zal een jaar of zeven zijn geweest, was ik diep teleurgesteld. Ook stond het schaamrood me op de kaken. Dat ik zo dom was geweest in hem te geloven zeg. Natuurlijk vertelde ik aan mijn één jaar jongere nichtje wat oma had gezegd. Het gevolg was dat een boze tante mijn moeder en oma belde.

Zelf heb ik geen trauma's overgehouden aan de onthulling. Dit in tegenstelling tot mijn twee jaar jongere zusje. Haar wereldje stortte in toen ze het vernam. Ze was het vertrouwen in zichzelf en volwassenen volledig kwijt. In shock. Men had al die tijd tegen haar gelogen!

Dit alles kwam in mij op naar aanleiding van de zoveelste voorstellen van deze en gene het hele Sinterklaasfeest af te schaffen, omdat als de waarheid boven water kwam, veel kinderen daar een trauma aan overhielden. De grond werd dan onder hun kleine voetjes weggeslagen.
Hoe zit dat eigenlijk met liegen van volwassenen tegen kinderen?

Psycholoog Christopher Boyle en onderzoeker Kathy McKay beweren dat liegen tegen kinderen slecht is. Waarom maken we kinderen wijs dat de Goedheiligman of de Tandenfee bestaan? Volgens Boyle en Mckay is het, omdat ouders zelf soms zo terugverlangen naar de magische wereld van hun kindertijd; een tijd waarin je ouders werkelijk dingen te voorschijn konden toveren en reuzen leken. Een tijd waarin kabouters bestonden en tegen je praatten en waarin je, pop, beer of knuffel een levend wezen was. De hele wereld één groot wonder kortom.

Kleine kinderen hebben nu eenmaal een magisch bewustzijn waar fantasie en werkelijkheid hand in hand gaan. (Bom en Huber Groeiwijzer).
Nu heb je bijdehandjes die direct nadat ze vernemen dat Sinterklaas niet bestaat de conclusie trekken dat Jezus en God dan ook wel niet zullen bestaan! Zo ver gingen mijn zusje en ik niet.

Ik weet nog goed dat een stel vervelende jongetjes, zoontjes van kennissen van mijn ouders, bij ons op visite was en onze beren en poppen van de trap af keilden. Onze kleine meisjesharten deden gewoon zeer en we huilden om de pijn van onze poppenkinderen, beren en andere knuffels. Een pijn die we lijfelijk ondervonden. Met hart en ziel beleefden.

Rond het zevende levensjaar maakt het bewustzijn van kinderen een sprong en gaan ze de dingen realistischer bekijken. De tweede levensfase treedt in. Die van 7 tot 14 jaar. Hoewel je ze zelfs dan nog dingen wijs kunt maken. Zo geloofde ik lange tijd dat de plantenkassen in het Westland- je had er lage en hoge- met de tomaten en komkommers meegroeiden.

Indoctrinatie speelt natuurlijk bij de opvoeding een rol. Zeker als het gaat om de wereldreligies en sektes. Nóg ervaar ik dat er iets groots en geweldig ontzagwekkends schuil moet gaan achter de evolutie en dat terwijl ik toch voldoende kennis heb vergaard over hoe het leven is ontstaan. Kennis waarover de mens eeuwen vóór mij niet beschikte en waardoor hij regendansen uitvoerde, mantra’s zong of bezwerende teksten. Maar ook Darwin zelf was gelovig.

Het lijkt wel of hij in de mens zit ingebouwd; de hang naar spiritualiteit. De aanleg ervoor is in elk geval flink uitgebuit door de machtshebbers, waardoor de grote godsdiensten ontstonden zoals wij die nu kennen.
De angst voor de dood schijnt ook een rol te spelen bij het aanbidden van en geloven in goden. Je kunt met hun hulp en steun die angst bezweren. Of het nu Griekse, Romeinse, Noorse, Egyptische goden of natuurwezens van primitieve junglestammen betreft. (GW Grenswetenschap.nl; Uw dagelijkse dosis verwondering, Waarom geloven zoveel mensen).

Een volwassene kun je moeilijk nog iets wijsmaken als hij over een dosis gezond verstand beschikt. Uitzonderingen daargelaten. Denk aan mensen die geestelijk blijven hangen in een fantasiewereld of wanhopige, makkelijk te beïnvloeden jonge mannen en vrouwen, als het gaat om het toetreden tot terroristische en fundamentalistische groepen. Een bewuste volwassene mag zelf beslissen en uitdragen wat hij of zij gelooft.

Ik vind het idee van filosoof Arthur Schopenhauer, dat na onze dood onze lichaamsmoleculen weer nieuwe verbindingen zouden aangaan met nieuwe levensvormen nog zo gek niet. Dat geldt ook voor het idee dat de essentie van iemands wezen herenigd zal worden met een universele of goddelijke levenskracht. Ach, met een goed geloof en een kurken ziel, drijft men de zee wel over. Hoe moeilijk dat ook is te geloven als die zee uit woelige baren of erger nog bestaat.

Schrijver: Anneke Haasnoot, 13 december 2016


Geplaatst in de categorie: maatschappij

3.3 met 3 stemmen 87



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Gabriëla Mommers
Datum:
13 december 2016
Ik zat als kind graag bovenaan de trap te luisteren wat er beneden allemaal gebeurde. Een soort van protest dat ik eerder dan de volwassenen naar bed moest. Die bewuste avond hoorde ik mijn moeder aan mijn vader vragen: "Aan wie zullen we deze taai-taai-pop geven?" Het was duidelijk de stem van mijn moeder, en niet van Sinterklaas. En het was duidelijk mijn vader die antwoordde, en niet Zwarte Piet. Ik kan me niet herinneren dat ik geschokt was. Eigenlijk vond ik het wel prettig dat Sinterklaas niet echt bleek te bestaan, want ik vond het maar een enge man, met zijn jurk, zijn mijter en zijn lange baard. En dat ik dan bij hem op schoot moest. Dat deed ik liever niet bij iemand die ik niet kende. Van Zwarte Piet was ik niet bang, die vond ik juist weer lief, want die strooide met snoep. Toen ik eenmaal wist dat het een toneelstukje was, was ik eigenlijk wel gerust gesteld. Dat het dus allemaal niet waar was van die roe, en van in de zak mee naar Spanje. Dat was wel een opluchting. Niet dat mijn ouders daar ooit mee schermden, maar andere kinderen deden dat wel. Oudere kinderen die niet meer geloofden, die zeiden dat dan om de jongere kinderen te pesten. Dat is heel gemeen als je nog zo jong bent dat je er echt nog in gelooft.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)