Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

In een glazen huis verbrijzeld

In de Trouw van 10 maart 2018 staat een recensie van Monica Soeting, getiteld 'In de pastorie groeiden wij op tot romantici'. Hiermee reageert ze op het boek 'De protestantse pastorie in Noord-Nederland. Vijf eeuwen wonen en werken' van Nikolay Bijleveld en Justin Kroesen.

Monica Soeting's vader was een dominee, die in de Hervormde pastorie van het Groningse Noordbroek heeft gewoond. Dat was een kast van een huis, compleet met serre, bedsteden, koetshuis, stallen, moestuin en een park met vijver. Vooral in de 19-de eeuw gingen predikanten en hun gezinnen steeds meer tot de culturele elite behoren. Dit was aan hun huizen af te zien. Het waren zelfs buitenplaatsen met chique studeerkamers en tuinen met theekoepels. Na de Tweede Wereldoorlog werden de pastorieën massaal verkocht en werden dominees meer gewone burgers met gewone huizen.

In de achterkamer van Monica's pastorie declameerde de dichter Muus Jacobse zijn gedichten. De Franse organiste Marie-Claire Alain bespeelde met naaldhakken aan de orgelpedalen in de Hervormde kerk. Veel domineesvrouwen en -kinderen konden zich in een pastorie rustig tot auteurs ontwikkelen. Denk aan Betje Wolff, Petronella Moens en Keetje Hooijer-Bruins. Dominee Soeting was de laatste, die in de pastorie in Noordbroek woonde. Vooral kleine dorpen kunnen geen dominee met een flinke pastorie meer betalen. Door de latere bewoners is de Noordbroekse pastorie in verval geraakt en is de romantiek weggemaakt. Maar het staat wel op de cover van het boek.

Veel artiesten, schrijvers en entertainers waren/zijn domineeskinderen; o.a. Geert Mak, Freek de Jonge, Jan de Hartog, Jan Terlouw, Rosita Steenbeek, Annie M.G. Schmidt, Jean Pierre Rawie, Seth Gaaikema, Jacobine Geel, Anton Corbijn, Joke van Leeuwen, Michaël Zeeman, A. den Doolaard, Cisca Dresselhuys, Arie Boomsma, Jacques Perk en Leo Blokhuis.

Bij dominees spelen boeken en schrijven een grote rol. Bovendien hebben ze voor hun ambt vaak het gymnasium doorstaan om daarna nog jaren op universitair niveau theologie te gaan studeren. Dominees schrijven preken en dat is een verhalend proces met pakkende anekdoten en literaire kwinkslagen. En daarbij moet je de gemeenteleden kunnen boeien, wat originele beeltenissen impliceert en niet louter voorgekauwde kost.

Mijn vader was een gereformeerde dominee, die in Bedum als dominee is gestart. Daar herinner ik me niets van. Van zijn volgende gemeente Stedum herinner ik me vooral flarden en meestal schokkende fragmenten. Hoe ik als kleuter in de pauze aan mijn hoofd gewond raakte, doordat iemand per ongeluk met een hark slingerde. Mijn vriend bracht mij thuis en mijn moeder zei, dat mijn vriend maar naar zijn eigen huis moest gaan. Die kwam niet verder dan de voordeur. Ik heb mij daar zo plaatsvervangend voor geschaamd, maar mijn moeder was blijkbaar van de oude stempel en vond een pastorie destijds heilige grond of zo. Dat op rigide wijze buiten houden van mijn vriendjes heeft lange tijd aangehouden. Ik vrees wel eens, dat ik daardoor later geen vrienden meer kon maken, laat staan onderhouden. Mijn ouders maakten hun pastorieën tot een geheimzinnige sfeer, die zeer moeilijk te genaken was. Ik kreeg hierdoor het idee, dat we door allerlei soorten vijanden omringd waren, die we van ons af moesten slaan. Ik werd er dan ook behoorlijk paranoia van.

Misschien was deze defensieve houding wel een reactie op het feit dat je als domineesgezin in een glazen huis woonde, je werd aan alle kanten bekeken en beoordeeld op je doen en laten. Je zat flink in de tang en je moest je anders voordoen, dan je in wezen was. Je moest het goede voorbeeld geven en dat betekende zoiets als exact doen wat de bijbel van een christen vroeg. Een onhaalbare opdracht, die me meer en meer wurgde. Mens, je moest eens weten hoe opgelaten ik mij dikwijls tijdens de verplichte kerkdiensten voelde. Al tijdens het binnen lopen van de bomvolle kerken kreeg ik het Spaans benauwd en begon ik heftig te blozen, want extreem verlegen was ik ook nog eens. Het leek alsof iedereen in de kerk naar mij keek en mij beoordeelde en veroordeelde. Ik zweette van de angst. Het leken wel allemaal roofdieren, die elk moment konden toeslaan.

Verder was de protestantse godsdienstleer zeer onderdrukkend voor mijn artistieke inborst en had ik grote oorlogen in mijn hoofd te verduren. Iedere godsdienstleer is in de grond schizofreen en schizofrenie veroorzakend. Je wordt compleet gestoord van dat eeuwige gehamer op dualisme en iemand moeten zijn, die je in feite niet bent. Die idiote zelfverloochening hakt er diep in. Alle verroeste dogma's kunnen voor mij nu de pot op. Ik voelde mij soms zo bekeken, dat ik het pepermuntje in mijn mond nauwelijks nog durfde te bewegen.

In de pastorie in Kollum begon er een heilzame kentering en ging ik kattenkwaad uithalen. Ik stal zakjes Venco-drop in een winkel, waarbij het heel lang duurde voordat de eigenaar verscheen. Bij een slijterij stal ik lege bierflesjes in de achtertuin om die vervolgens in de winkel in te leveren. Kortom, ik ging in verweer tegen het strenge protestantisme en de vrome rol die ik als domineeszoon behoorde te vervullen.

Mijn ouders waren trouwens ook gevangenen van dat onzalige, kerkistische systeem, waar mensen aan ten gronde gaan. Op zondagen moest je zondagse kleren dragen, wat meestal zeer nette kleren waren. Hierdoor kreeg ik een hang naar perfectionisme opgedrongen, waar ik mijzelf van nature heftig tegen verzette. Een geestelijk keurslijf, waar ik verdomme niet om gevraagd had, maar wat mij rolmatig op straffe manier werd opgedrongen. Puur sadisme en de onderdrukking van het vrije kind in mijzelf. Om die hel te kunnen overleven, ben ik gaan schrijven. Ik hield dagboeken bij en ik begon gedichten te maken. Ik luisterde tot diep in de nachten naar moderne, klassieke muziek en rockmuziek. Ik wilde die bloeddorstige hellehonden in mijn hoofd verdrijven. Door de kerkwaanzinnigen kreeg ik een schaamtebesef jegens seksualiteit opgedrongen, dat niet van mijzelf was. Ik werd in de hoek gedrongen en bij ieder woord, wat met seksualiteit was te associëren, kreeg ik een rode biet van jewelste, mijn hoofd kon wel eens ontploffen.

Ik voelde me een inzetbare pion in een domineessprookje. Sprookje, want ik wist wel hoe de schaduwkanten in de pastorieën eruit zagen. Hoe mijn vader dagelijks onder grote spanning stond en zomaar een woede-aanval kon krijgen, wat een gevolg van zijn onderdrukte homoseksualiteit was, wat weer een gevolg van zijn vader en een domme psychiater was, die hem ooit zeiden, dat die homoseksuele gevoelens wel over zouden gaan, dat dat maar een fase was. 'Als je dat niet opgeeft, dan kun je zeker geen dominee worden!', zei mijn opa tegen mijn vader. Terwijl die opa nota bene een ruwe paardenhandelaar was, die zijn dag steevast met een drinkglas cognac en rauwe ei begon. En bij de veemarkten enorm veel extra alcohol nam.

Mijn dierbare vader had natuurlijk nooit dominee moeten worden met al die extra druk en het kritische geloer van zwaar geïndoctrineerde gelovigen. Hij is op naïeve wijze in een fnuikende fuik geloodst. Zonder dat hij een mes bij zich had om die fuik open te snijden. Toch zie ik godzijdank nog voldoende levensvreugdemomenten van hem voor mij. Hij blijft voor eeuwig mijn liefdevolle vader, die soms zijn verdriet met mij deelde. Ik was als zoon getuige van het enorm wrange gegeven hoe hij in een gereformeerd, glazen huis te gronde ging, als een spartelende insect onder een loep.

Romantisch of niet, van mij kunnen al die protserige, schijnheilige, rampspoedige pastorieën naar de vlakte. Je wilt niet weten hoeveel leed daar achter verborgen gaat. Hopelijk heb ik hierbij een tipje van de hermetisch gesloten sluier opgelicht.

Schrijver: Joanan Rutgers, 13 maart 2018


Geplaatst in de categorie: psychologie

4.5 met 2 stemmen 89



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)