Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

TEKSTKRITIEK EN TWISTGESCHRIJF

Een tekst kun je van meerdere kanten bekijken en op verschillende manieren interpreteren en op een creatieve manier benaderen. Een studie literatuurkritiek helpt daarbij. Bij het beoordelen van een stuk proza of een gedicht wordt de tekst bekeken en beoordeeld vanuit verschillende hoeken. Dit gebeurt met behulp van analysetechnieken en met behulp van het literaire veld; een standaardmodel binnen de literatuurwetenschap. Ook wordt het verband gelegd tussen een tekst en kunst en cultuur en maatschappij. De achtergrond van de schrijver of dichter speelt ook mee.

Aan het begin van de 19e eeuw bleef het nog bij een vrij vriendelijk bespreken van proza en poëzie. Een recensent vertelde het verhaal een beetje na en leverde een beetje kritiek op de techniek. Dat begon tijdens diezelfde eeuw te veranderen met het verschijnen van het literaire tijdschrift De Gids. Er werden hogere eisen gesteld aan critici.

De eerste beroepscriticus was Conrad Busken Huet die volgens zijn echtgenote Het Boze Oog had. Hij hoefde bij wijze van spreken maar één blik te werpen op een tekst of hij zag meteen allerlei fouten. Hij was een verzuurde man die Nederland haatte en het grootste deel van zijn leven elders verbleef. Hij was wars van verguizing en aanbidding van auteurs en poëten. Hij vond gebrek aan kwaliteit echter een grove belediging van literatuur. Het bevreemdt dan ook niet dat Huet vele vijanden had vanwege zijn vlijmscherpe pen.
(literatuurgeschiedenis.nl 19e eeuw)

De grondlegger van de Nederlandse kritiek was E.J. Potgieter. Deze had eerst met vrienden gewerkt aan het peil van de kritiek. Oppervlakkige recensies werden niet meer geaccepteerd. Hij was het die in 1837 De Gids oprichtte; een blad dat vanwege zijn blauwe kaft al snel de bijnaam De Blauwe Beul kreeg. De voornaamste recensenten waren hijzelf en Reinier Bakhuizen van den Brink. In 1843 vluchtte Bakhuizen van den Brink naar het buitenland vanwege enorme gokschulden.
Sinds de drie genoemde heren ermee begonnen, geldt literaire kritiek ook als een genre. Daarom waren en zijn de kritieken van latere recensenten als Aat Nuis, Gerrit Komrij, Arjan Peters en Kees Fens voor velen het lezen waard.

Rond 1700 was het gebruikelijk in het Latijn te dichten vanwege het internationale bereik. Dat leidde tot een ware literaire oorlog in 1711, bekend als de Poëtenstrijd. Het was ouderwets in het Latijn te schrijven en niet in de eigen taal. De dichter Poot beschreef het gevecht als volgt en bepaald niet in het Latijn. De polemiek oftewel pennenstrijd was hevig:

Het dichterdom is, afkerig van rust,
Op burgeroorlog belust.
De speren bewegen door elkander.
De een priemt met zijn scherpe pen
Op ’t allerergst de ander.
Helaas, de vrede is ver te zoeken!

Er waren geen winnaars; iedereen dichtte stug door in de taal die hij verkoos. Er werd wel meer nagedacht over de eigen kunst en cultuur.

In de 18e eeuw werd de pen vaak gebruikt voor politiek commentaar. Tijdens de Franse revolutie bestreden orangisten (aanhangers van Willem V) en patriotten (zijn tegenstanders) elkaar met humor en grof woordgeweld.

Gerrit Paape (1752-1803), kwam uit een arm kinderrijk milieu en schreef over een vergadering van Friese boeren het volgende: (Dit om een voorbeeld te geven van de schrijfstijl van een man die naast journalist nog zoveel meer was: (Plateelschilder, dichter, satiricus, romanschrijver, rechter, columnist en ambtenaar op het ministerie van Nationale Opvoeding)

'Het kleppen met de dekseltjes der kannetjes, het knippen tegen de ledige glaasjes, of, zo de Staats-kastelein dit niet hoorde, dan het roepen om een borrel, maakte een zonderling varieerenden toon, met het gebrom, gemurmel en geschreeuw der praatende boeren. Doch waar van er echter geen een zijn kaakebeenen een oogenblik gesloten hield, indiervoegen dat zij, tegen elkander praatende, allen te gelijk praateden, en van tijd tot tijd hunne stemmen verheffende, ten einde de andere praaters te overschreeuwen.'

In de 16e eeuw waren er ook felle woordgevechten en wel om Luthers denkbeelden. Schelden deed wel degelijk pijn! Via de boekdrukkunst werden Luthers ideeën verspreid. Anna Beijns,
dichter en fel tegenstander van hem schreef:

Princen en princessen, als u Luters ghespuys
Wilt genaken, maect geringhe een cruys,
Geeft hem geen geloove, haer fondament is wack [...]
Luegenachtich spreken sij met twee monden,
Men soude haer bedroch niet meten met ellen.
Al dat sij soecken, is vrijheit in sonden.
Tsijn eertsce duvels, die de menschen quellen

Ook heden ten dage tiert de literatuurkritiek welig. Ook digitaal en deze is niet altijd van niveau. Er wordt heel wat afgevochten en bestreden met ganzenveer, pen of via het toetsenbord. Temeer daar internetrecensenten en internetliteratuurcritici nog niet heel serieus worden genomen door de papieren media. (de Reactor, platform voor literaire kritiek)
Er zijn mensen die elkaars bloed wel kunnen drinken. Een dichter als M. Vasalis moest niet veel van pennenstrijd hebben volgens haar biografe Maaike Meyer.

Een polemiek die de pers haalde, was die van Arnon Grunberg en A. F.Th. van der Heijden toen ze voor de AKO literatuurprijs waren genomineerd. Het ging over de regels van het schriftelijk bekvechten. (Oote Oote van de Reactor door Walter Kraut) Van der Heijden had het over reutelende gierspuiterij. Grunberg haalde het gezin van Adrie vd H. erbij. De heren wilden niet bij elkaar aan tafel of in dezelfde ruimte verkeren. Inmiddels is het weer bijgelegd.
De grens tussen met modder gooien en pennenstrijd voeren is soms smal. Het eerste was wat beide auteurs deden volgens Marleen de Jong. (Tutorial hedendaagse literatuur Universiteit Utrecht)
Özkan Akyol over Kader Abdolah in De Wereld Draait Door van oktober 2012 viel ook op met zijn kritiek: ‘Ik denk als die man normaal gaat praten, dat niemand meer zijn boeken koopt.’ Over het algemeen schijnen polemiek en literatuurkritiek weer wat verzacht te zijn. Ik zet daar een vraagteken bij, hoewel men ook geloofd en geprezen wordt. Door elkaar en door de literatuurcritici.

Het blijft wel oppassen met andermans werk hekelen. Willem Kloos kwam terecht in een psychiatrische inrichting toen hij achter elkaar schimpsonnetten schreef waarbij velen het moesten ontgelden. Ook de Joodse bevolking werd door hem afgemaakt en bespot.
Tot slot een citaat van Shakespeare: ‘Luister naar ieders kritiek, maar behoud uw eigen oordeel.’
En onbekend: ‘Het puntje van een scherpe pen is het felste wapen dat ik ken.’ (Wellicht deels afgekeken van Jacob Cats?)

Schrijver: Anneke Haasnoot, 18 mei 2018


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 3 stemmen 124



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Gabriëla Mommers
Datum:
18 mei 2018
Met plezier gelezen!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)