Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Soms fluisteren de bamboestengels jouw naam

(voor Olivia Mariamne Devenish-Raffles (1771 - 1814))

Je bent geboren op 16 februari 1771 in India en je groeide op in Ierland. Jouw vader was George Devenish. Op 26 mei 1793 trouwde jij in Fort St. George in Madras met Jacob Cassivelaun Fancourt. Hij was een assistent-chirurg in het 71st Regiment. Hij overleed in mei 1800 in Madras (Chennai, India), terwijl jij in Londen was.

In 1804 hertrouwde jij in Londen met Sir Thomas Stamford Bingley Raffles, geboren op 6 juli 1781 op het schip 'Ann' voor de kust van Port Morant op Jamaica. Hij was een Engelse staatsman, luitenant-gouverneur van Nederlands-Indië (van 1811 tot 1816) en luitenant-gouverneur van Bencoolen. Zijn ouders waren kapitein Benjamin Raffles en Anne Lyde. In september 1805 werd Thomas naar het eiland Pulou Penang bij Maleisië gestuurd, wat toen nog het Prince of Wales Island heette. Daar begon hij als assistent-secretaris van gouverneur Philip Dundas te werken. Philip was getrouwd met Margaret Wedderburn of Ballindean (1772 - 1807), met wie hij twee kinderen kreeg. Philip overleed op 8 april 1807 door de onhygiënische omstandigheden.

Jij bevorderde de carrière van jouw man door jouw goede relatie met Philip. De gouverneur van India, Gilbert Elliot-Murray-Kynynmound, was een vriend van Thomas en hij stuurde hem naar Malakka. In 1811 veroverden de Engelsen Java op de Nederlanders en de Fransen. De Nederlandse gouverneur Jan Willem Janssens werd gevangen genomen en via een celstraf in Engeland naar Nederland terug gestuurd. Thomas werd luitenant-gouverneur van Nederlands-Indië, geregeld door Gilbert. Jij ging samen met Thomas in Buitenzorg (Bogor) wonen. In het Bogor Palace, wat de zomerresidentie van Thomas was. Als First Lady zorgde jij voor veel sociale hervormingen, die lange tijd zijn doorgevoerd.

Jij stond pal achter jouw man en jij organiseerde bijeenkomsten voor de mensen van alle culturen. Zo mengden de Europese gewoonten zich met de Oost-Indische gewoonten. Je was wel voor een duidelijk behoud van de eigen identiteit. De in Oost-Indië geboren, blanke mensen gebruikten ook de Areca catechu, een palmsoort met zaad, wat een dronkenschap veroorzaakt en een nogal verslavende werking heeft. Het is tevens kankerverwekkend. Jij verbood het samen gebruiken van het Areca catechu zaad door westerse vrouwen. Jij verwijderde de potten voor dit gebruik uit de receptiekamers van de gouverneursresidentie. Jij verbood ook het dragen van kebaya's en sarongs door westerse vrouwen.

Er liep vanaf 1873 een spoorlijn van Batavia naar Buitenzorg. In Buitenzorg was een rijke rangen- en standensamenleving. Dit is mooi beschreven in de roman 'Bogoriana' van de uit Tiel afkomstige schrijfster Annie Foore (1847 - 1890). In Buitenzorg regent het bijna altijd en overal stromen riviertjes.

Jij overleed na een lang getob met jouw zwakke gezondheid op 26 november 1814 in Buitenzorg. Je werd 43 jaar en je bent in Batavia (Jakarta) begraven. Jouw graftombe ligt in het huidige Taman Prasasti Museum. Van de 4200 grafstenen op die oorspronkelijke begraafplaats zijn er maar 1372 bewaard gebleven. Door een opdringerig, respectloos kantoorgebouw werden vele graven en sculpturen vernietigd. Veel overblijfselen van overledenen zijn elders herbegraven. Thomas heeft voor jou een monument opgericht, in de Bogor Botanical Gardens, de vroegere Plantentuin, langs de Kanarielaan.

'In het midden van dit monument staat een zuil met marmeren plaat, waarop een citaat van Byron: 'Oh, thou whom n'ver my constant heart/ One moment hath forgot,/ Tho' fate severe has bid us part,/ Yet still forget me not.' (uit 'Baren en oudgasten' (1981) van Rob Nieuwenhuys)

De Schotse schrijfster Charlotte Louise Hawkins Dempster (1835 - 1913) beweerde in haar memoires dat zij jouw kleindochter was. Op 12 februari 1817 hertrouwde Thomas met Sophia Hull, met wie hij vijf kinderen kreeg, waarvan er vier door tropische ziekten niet ouder dan 4 jaar werden en één, Ella Sophia, 19 jaar. Ella verloofde zich met dominee John Sumner, de buitenechtelijke zoon van bisschop Charles Richard Sumner. Thomas overleed op 5 juli 1826 in Highwood House in Noord-Londen door een apoplexie. Hij werd 44 jaar en hij is na een verbouwing uiteindelijk in de St. Mary's Church in Hendon begraven. Aanvankelijk lag hij ernaast, vanwege de stijfkoppige, kleingeestige predikant, die tegen zijn slavernij-standpunt was, omdat het familiefortuin van die predikant uit slavernij-opbrengsten bestond.

Schrijver: Joanan Rutgers, 17 september 2019


Geplaatst in de categorie: idool

4.5 met 2 stemmen 57



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)