Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De Phoenix, die talloze dichters versierde

(voor Sibilla Aleramo (1876 - 1960))

Je bent geboren als Rina Faccio op 14 augustus 1876 in Alessandria, Piëmonte. De schrijver Umberto Eco (1932 - 2016) is hier ook geboren. Jouw vader was Ambrogio Faccio, een professor in de wetenschappen, en jouw moeder was Ernesta Cottino, een huisvrouw. Tot jouw twaalfde woonde jij in Milaan en daarna woonde je in een dorpje, waar jouw vader een glasfabriek leidde. Je had een ongelukkige en bezorgde jeugd. Jouw ouders hadden een mislukt huwelijk. Jouw moeder was erg fragiel en depressief en ze had psychische moeilijkheden. Ze stortte geestelijk in en ze probeerde zelfdoding te plegen door van het balkon te springen. Op jouw vijftiende werd jij bibliothecaresse in de glasfabriek van jouw vader.

Je was vijftien, toen een werknemer van de glasfabriek jou in het kantoor verkrachtte. Je was zeer ongelukkig en je zat in een persoonlijke crisis. Je probeerde net als jouw moeder zelfdoding te plegen door van het balkon te springen. Eenmaal fysiek hersteld moest je met jouw verkrachter trouwen. Dat was de tien jaar oudere boekhouder Ulderico Pierangeli, een verstarde man, die compleet van jou verschilde. Jij was veel te gevoelig voor hem en het was dan ook een ongelukkig huwelijk. In 1895 werd jullie zoon Walter geboren, maar dit veranderde jouw slechte huwelijk niet en je bleef jezelf een gevangene voelen. Je begon gedichten en verhalen te schrijven en je werkte voor het feministische tijdschrift 'Vita Moderna', terwijl je autodidactisch was.

In 1901 verliet jij Ulderico en Walter en begon jij een nieuw bestaan in Rome, net zo lang totdat de verbrande schepen achter jou gedoofd waren. En nog veel langer. Jij had werkelijk vele minnaars, o.a. met de jonge kunstenaar Felice Damiani en met de schrijver Giovanni Cena, de directeur van het literaire tijdschrift 'Nuova Antologia'. In november 1906 debuteerde je met jouw feministische, autobiografische roman 'Una donna' bij uitgeverij Treves. Jouw pseudoniem was Sibilla Aleramo. De hoofdpersoon wordt door een werknemer in haar vader's fabriek verkracht en ze moet daarna met hem trouwen, ook al is ze erg jong. Haar vreselijk jaloerse man sluit haar lange tijd op in huis. Haar kind schenkt haar een levensdoel, maar ze wordt door haar man en zijn familie buitengesloten en mishandeld. Uit frustratie doet zij een poging tot zelfdoding. Ze begint te schrijven en ze gaat in Rome voor een tijdschrift werken. Ze verlaat haar man en zoon, omdat ze haar dromen wil najagen en invullen. Ze ziet haar zoon nooit terug, want gescheiden vrouwen hadden destijds geen recht op voogdij. Jouw boek schonk vele vrouwen de moed en wilskracht om hun dromen waar te maken en om het juk van hun onderdanigheid af te werpen, om zichzelf te openen en te ontplooien.

Jouw boek kreeg zeer positieve recensies van Luigi Pirandello, Arturo Graf en Massimo Bontempelli. Arturo noemt jouw boek een aanklacht tegen het Italiaanse rechtssysteem en de burgerlijke maatschappij. Door jou durfden meerdere vrouwen hun diepste zieleroerselen te publiceren. In 1977 verscheen de Nederlandse vertaling van Eva Beata Hendriksen. In 1908 had je een gepassioneerde liefdesrelatie met de jonge feministe Cordula (Lina) Poletti (1885 - 1971). Deze lesbische relatie duurde één jaar. Cordula was openlijk lesbisch. Jullie hadden beiden volkomen open en tolerante opvattingen over homoseksuele relaties. In 1913/1914 leerde je in Parijs Guillaume Apollinaire kennen en in Rome leerde je de schrijfster Grazia Deledda kennen. Van augustus tot december 1916 had je een liefdesrelatie met de visionaire dichter en poète maudit Dino Campana. Jullie hadden bijna constant ruzie met elkaar. Deze korte relatie eindigde na een bezoek met hem bij de psychiater Aleramo Ernesto Tanzi. Dino leed aan ebephfrenie schizofrenie, een zeer ernstige vorm van schizofrenie.

Je had ook een seksuele relatie met de schilder/beeldhouwer Umberto Boccioni, die op 17 augustus 1916 in Verona overleed, vertrapt door cavaleriepaarden. Hij werd 33 jaar. Jij deed vrijwilligerswerk in de armoedige Agro Romano. In 1917 overleed jouw moeder in een inrichting in Macerata. In datzelfde jaar werd je door de portretfotograaf Mario Nunes op schitterend wijze vastgelegd. In 1919 verscheen 'Il passaggio' (De wandeling) en in 1920 verschenen de eerste dichtbundel 'Momenti' en 'Andando e stando'. In 1927 verscheen 'Amo, dunque sono' en in 1928 'Poesie'. Daarna verschenen er nog negen boeken, met als laatste boek 'Luci della mia sera' uit 1956. In 1933 ontmoette je jouw zoon Walter weer. Je had een relatie met de schrijver Enrico Emanuelli, die 33 jaar jonger was, en je had van 1936 tot 1946 een relatie met de dichter Franco Matecotta, die 40 jaar jonger was. Verder had je nog korte love-affairs met de dichter Vincenzo Cardarelli, de filosoof/dichter Giovanni Papini, de dichter Giovanni Bòine, de dichter/priester Clemente Rèbora en de dichter/vertaler Salvatore Quasimodo, die in 1959 de Nobelprijs voor de Literatuur won.

In 1947 ontmoette je jouw zoon Walter opnieuw en was hij enorm triest, terneergeslagen en verdrietig, want zijn ene zoon (jouw kleinzoon) was op zijn 18-de overleden. Jij ontmoette toen zijn andere zoon. De derde keer dat jij Walter terug hebt gezien, was bij jouw sterfbed. Jij overleed op 13 januari 1960 in Rome. Je werd 83 jaar en je bent in de Cimitero del Verano in Rome begraven.

Schrijver: Joanan Rutgers, 23 november 2019


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 1 stemmen 46



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)