Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Arnon Grunberg vergoelijkt de jonge Hitler

In het Cultureel supplement van de NRC op donderdag 17 september 2020 stond het artikel 'Portret van Hitler als doodgewone jongen' van Arnon Grunberg. Hierin verhaalt Arnon hoe hij zijn bezoek aan het Museum NiederÖsterreich in St. Pölten en zijn bezoek aan het Dokumentation Obersalzberg heeft ervaren.

Ik heb het verslag van deze ongrijpbare veelschrijver met veel belangstelling gelezen. De tentoonstelling in St. Pölten heet 'De jonge Hitler - Bepalende jaren van een dictator. 1889 - 1914' en duurt tot en met 24 januari 2021.

Arnon beweert: 'Hitler was geen psychopaat of monster, met deze typering maken we het ons te makkelijk. Met monsters hebben we immers niets gemeen. Net zo onjuist is het om hem af te doen als een clown die gebruikt is door het Duitse militaire en industriële establishment, die uiteindelijk aan hun controle ontsnapte. Voor over- en onderschatting moet worden gewaarschuwd.'
Ik ben van mening dat Arnon's milde visie op Adolf's jeugdjaren veel te mild en dus onderschattend zijn. Hij beschrijft een keurig opgesomde ontstaansgeschiedenis van de kleine Adolf en zijn jongelingsjaren, die hij opvallend genoeg besluit met deze woorden:

'Ik verlaat de tentoonstelling met onmiskenbare sympathie voor de Hitler tot 1914, al was het maar omdat ik meen zoveel met hem gemeen te hebben.'

In 1914 was Adolf Hitler 25 jaar en ging hij als vrijwillige militair aan de slag. Hij wilde liever tegen de Russen vechten, maar het werden de Fransen. In 1914 maakte hij bij Wervik/Kruiseke een mosterdgasaanval mee en werd hij verpleegd. In 1918 maakte hij weer een mosterdgasaanval mee en was hij drie maanden blind. Blijkbaar markeert Arnon 1914, omdat Hitler toen daadwerkelijk ging vechten. Hoeveel Arnon echt met Adolf gemeen heeft, is mij een raadsel, wat hij verder niet uitlegt. Even terugspoelen. Adolfs ouders waren Alois Hitler en Klara Pölzl, de achternicht van Alois. Alois was alleen naar de lagere school geweest, maar hij had het toch tot douanier geschopt. In zijn vrije tijd was hij een imker. Na zijn werk zat hij altijd eerst in het café. Hij sloeg Klara en Adolf. Hij was dominant, humeurig en ongeduldig. Zeg maar, de schreeuwlelijk Adolf tijdens zijn latere toespraken. Klara verloor 4 van haar kinderen vroegtijdig. Daardoor voelde Adolf zich door het lot gespaard en bijzonder.

De enige jeugdvriend van Adolf was August Friedrich Kubizek, geboren op 3 augustus 1888 in Linz. Adolf was op 20 april 1889 in Braunau am Inn geboren. In 1892 verhuisde Adolf naar Passau, in 1895 naar Hafeld bij Fischlham, in 1896 naar Lambach en in 1898 naar Leonding bij Linz. Op zijn 8-ste was Adolf een koorknaap en een misdienaar in een kloosterkerk. Hij bewonderde de discipline van de monniken en hij wilde later graag abt worden. Tijdens 'oorlogje spelen' was hij meestal de aanvoerder. August was een goede vriend van Adolf. De vader van August was de stoffeerder Michael Kubizek en zijn moeder was Maria Panholzer-Bláhová. Zijn zussen Maria, Therese en Karoline overleden in de kindertijd. Er is een beroemde klassenfoto van Adolf, waarop hij bovenaan precies in het midden staat. Als een echte heerser staat hij daar met de armen over elkaar. De meeste leerlingen op de bovenste en één na bovenste rij staan met de armen over elkaar. Trots en arrogant.
Adolf stimuleerde August om dirigent te worden. Beiden waren verzot op de opera's van Richard Wagner. Op zijn 18-de zorgde Adolf ervoor, dat de vader van August zijn vriend naar het conservatorium van Wenen laat gaan. Ze deelden een kamer in de Stumpergasse 31/2 deur 17 in Wenen. Maar daarvoor was er iets heel anders gebeurd.

Toen Adolf 16 jaar was, werd hij in de lente smoorverliefd op Stefanie Beata Isak, geboren op 28 december 1887 in Niemes, Koninkrijk Bohemen, Oostenrijk-Hongarije. Ondanks haar achternaam was zij niet Joods. Tijdens een wandeling met haar moeder, met wie ze langs de Landstrasse in Linz arm in arm liep, keek ze naar Adolf. Hij werd meteen tot in het suïcidale verliefd op haar. Hij projecteerde zijn ideaalbeeld van de vrouw op haar. Hij sprak echter nooit met haar of juist nooit met haar om het ideaalbeeld niet te verstoren. Zij was 17 jaar en ze was een lang, slank en blond meisje. Ze had dik, mooi haar en heel mooie ogen. Een foto toont dat zij inderdaad onweerstaanbaar schoon en elegant was. August moest haar van Adolf in de gaten houden. Zij danste graag en Adolf zei: 'Zodra ze mijn vrouw is, zal ze dat niet meer willen!'. In juni 1906 reed Stefanie in een koets aan Adolf voorbij en schonk zij hem een bloem. Tegen August zei hij met een bevende stem: 'Zij houdt van mij!' Hij was dolgelukkig. Stefanie was zich anders niet bewust van zijn hevige verliefdheid.
Adolfs moeder overleed op 21 december 1907 in Linz door borstkanker. Zij werd 47 jaar en Adolf was vreselijk verdrietig. Hij zag zag Stefanie in de begrafenisstoet tijdens de begrafenis van zijn moeder, wat hem opbeurde. Hij schreef vele liefdesgedichten voor Stefanie, die hij haar nooit stuurde.

Wanneer Stefanie zijn blik vaak koud negeerde, was Adolf verpletterd en bereid om zichzelf en de hele wereld te vernietigen. Zijn destructieve woede en het onderliggende verdriet zijn hierdoor ontstaan. De pijn van die afwijzing kon hij niet hanteren en verwerken. Adolf wilde Stefanie het liefste ontvoeren en hij wilde haar en zichzelf doden door van een brug in de Donau te springen. Zwarte romantiek en dan nog erger. Maar hij ging naar Wenen, want hij wilde aan de kunstacademie studeren. Hij schreef Stefanie een niet ondertekende brief. Hij ging eerst naar de kunstacademie en daarna zou hij terug komen om met haar te trouwen. Hij wilde dat zij op hem zou wachten, maar dat deed zij zeker niet, want in 1908 verloofde zij zich met Maximilian Rabatsch, een Oostenrijkse legerofficier, die in 1918 tot kolonel bevorderd werd. Ze was zichzelf nooit bewust van Adolfs verliefdheid. Ze was dan ook verbijsterd over zijn stille verliefdheid. Adolf hield van haar zangstem (sopraan), die hij zo geschikt voor Wagneriaanse operarollen vond. Hij wilde het ideaalbeeld van haar in stand houden en niet teleurgesteld worden door de realiteit, ook niet door de seksuele realiteit.
Stefanie trouwde in de Sint-Gertrudkerk in Wenen met Maximilian. Adolfs verliefdheid duurde tot zijn 20-ste, tot 1909. Na de Tweede Wereldoorlog woonde Stefanie als weduwe in Wenen. Ze overleed ergens na 1973.

In 1908 verbrak Adolf de vriendschap met August. Hij werd in 1908 voor de tweede keer aan de kunstacademie geweigerd. Hij werd dakloos en hij maakte schilderijtjes voor de toeristen. In 1912 voltooide August zijn opleiding tot dirigent. Hij werd orkestdirigent in Marburg aan de Drau en later kreeg hij een baan in het Stadttheater Klagenfurt.
In 1913 maakte Adolf een schilderij van Maria met het kindje Jezus.
August trouwde met de violiste Anna Funke (1887 - 1976) en zij kregen drie zonen; Augustin, Karl Maria en Rudolf. Augustin (1918 - 2009) was koordirigent/componist. In 1933 feliciteerde August Adolf met zijn benoeming tot kanselier van Duitsland. Op 9 april 1938 ontmoetten de twee oude vrienden elkaar weer in Linz. Ze spraken ruim één uur met elkaar in hotel Weinzinger. Adolf bood August een baan als orkestdirigent aan, maar August weigerde. Adolf financierde het onderwijs van zijn 3 zonen aan het Anton Bruckner Conservatorium Linz. In 1939 en 1940 was August Adolfs gast bij de Bayreuther Festspiele, met opera's van Wagner, voornamelijk door de nazi-operadirigent Karl Elmendorff uitgevoerd. Het waren de gelukkigste uren van August's leven.

Op 23 juli 1940 zagen Adolf en August elkaar voor het laatst. In 1942 werd August lid van de Nazi-Partij. In 1944 stuurde Adolf nog een voedselmand naar de moeder van August, die 80 was geworden.
In 1953 publiceerde August 'Adolf Hitler, mein Jugendfreund' bij Leopold Stocker Verlag. De tweede vrouw van August was Pauline (1906 - 2001). August overleed op 23 oktober 1956 in Linz. Hij werd 68 jaar en hij is in Eferding begraven.

Adolf was o.a. beïnvloed door het ideeëngoed van de theosofe Helena Blavatsky. Hij maakte zijn interpretaties van het Arische ras. Verder was er het occulte Thule-Gesellschaft, in 1918 gesticht door de rechts-extremistische vrijmetselaar/antisemiet/spion Rudolf von Sebottendorf, die op 8 mei 1945 zelfdoding pleegde. De samenkomsten waren in Hotel Vier Jahreszeiten, dat nog steeds in München staat. Enkele leden van dit gezelschap waren: Rudolf Hess, Heinrich Himmler, Alfred Rosenberg en Karl Harrer. Karl maakte contact met de antisemitische nationaalsocialist Anton Drexler en zo ontstond in januari 1919 de Deutsche Arbeiterspartei. Adolf kwam erbij en veranderde de naam in september 1919 in NSDAP. Adolf werd de leider, omdat hij een betere spreker dan Anton was.

Adolf was ook door Dieter Eckart gevormd. Dieter was zijn mentor tot zijn overlijden op 26 december 1923. Dieter was verslaafd aan de drank, drugs en morfine. Hij zat in een psychiatrische kliniek en hij was een mislukt toneelschrijver, waar hij de Joden de schuld van gaf, omdat zij alle macht naar zich toe trokken. Hoe de vermeende machtsstrijd is verlopen, weten wij allemaal. Net zo als Adolf Hitlers overcompensatie van zijn verlegenheid en teruggetrokkenheid, hebben de nazi's hun overmacht sterk overdreven en wanstaltig grotesk uitgevoerd. De kiem van al die ellende werd al in een vroeg stadium gelegd, net als in de kindertijd van Adolf, die zo vals en gruwelijk is geslagen en genegeerd door zijn achterlijke vader, die zo ernstig traumatisch is afgewezen door zijn eerste, grote liefde of hoe hij het er immers zelf naar gemaakt heeft.

Geen mens komt onbeschreven ter wereld en dat is niet alleen vanwege de genetica en de reïncarnatie. De kiemen voor het verdere leven zijn al aanwezig. Adolf manifesteerde zich als kind al als een heerszuchtige pestkop en psychopaat met hypnotiserende, vuurspuwende, dood en verderf zaaiende, zielsverdorven roofdierogen. Uit reactie op zijn furieuze, boze en imbeciele vader of puur vanuit zijn eigen duivelse kwaadaardigheid. In beide gevallen was er sprake van zwaar psychiatrische geestesstoornissen, van de zoon en de vader, die dat in elkaar versterkten. De pijn van zijn ontgoochelde kindertijd en zijn kapotgeslagen liefdesidealen is de bron van zijn latere wreedheden. De psychische beschadigingen zijn in zijn vroege jeugd gemaakt. Die jeugd was een demonisch kluwen en verre van een onschuldige idylle zoals Arnon Grunberg meent te kunnen beweren.

Schrijver: Joanan Rutgers
28 september 2020


Geplaatst in de categorie: psychologie

4.7 met 3 stemmen 45



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)