Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Een charmante dame met wilde verfstreken

(voor Jaqueline Marval (1866 - 1932))

Je bent geboren als Marie-Joséphine Vallet op 19 oktober 1866 in Quaix-en-Chartreuse, nabij Grenoble, waar hertog François de Bonne de Lesdiguières en zijn minnares Narie Vignon een kasteel hadden. Jouw ouders André en Marie Vallet hebben acht kinderen gekregen. Jij was de op één na oudste. Jouw ouders waren beiden leraren. Jij was een schilderes, lithograaf en beeldhouwster. Jij trouwde in 1884 met Albert Valentin, een zakenreiziger uit Châtillon-en-Diois. Jullie zoon Charles overleed na zes maanden. Jullie verhuisden van Rome naar 8, Quai Xavier-Jouvin in Grenoble. In 1891 ben jij na een huwelijk vol geweld van Albert gescheiden. Van 1891 tot 1895 woonde jij bij Madame Berruteau op 43, rue Lawrence in Grenoble. Je leefde van het maken van vesten.

In 1894 ontmoette jij de schilder François Joseph Girot (1873 - 1916) en je werd zijn geliefde. Je ging met hem in Parijs wonen. François schilderde veelal kardinalen op een jolige manier, hij was zeg maar een voorloper van Marius van Dokkum. In 1895 kwam je in contact met de schilder/drukker/tekenaar Jules Flandrin (1871 - 1947), een leerling van Gustave Moreau, die op 18 april 1898 door maagkanker overleed. Hij werd 72 jaar. Gustave had 25 jaar een romantische relatie met Adelaide-Alexandrine Dureux gehad, die ook voor hem poseerde. Toen zij op 28 maart 1890 overleed, werd zijn werk melancholisch. Hij was professor aan de École des Beaux-Arts in Parijs. Zijn meest briljante leerling was de symbolistische schilder Pierre Marcel-Béronneau. Gustave en Adelaide zijn in de Cimetière de Montmartre begraven. Zij werd 54 jaar.

Jules Flandrin en jij werden verliefd op elkaar. Jij verliet François Girot en jij ging bij Jules wonen, op 9, rue Campagne-Première in Montparnasse. Jij bleef twintig jaar bij Jules wonen. In 1900 werden jouw eerste werken door de Salon des Indépendants afgewezen, maar in 1901 mocht je er 12 schilderijen exposeren, wat je onder jouw pseudoniem Jaqueline Marval deed. Alle schilderijen zijn door de kunsthandelaar Ambroise Vollard gekocht, die hij voor een veel hogere prijs in zijn kunstgalerie aan de Rue Laffitte verkocht. Ambroise was een grote, norse en boerse kerel, die diverse Amerikaanse klanten had; de chemicus/kunstverzamelaar Albert Coombs Barnes, de industrieel/suikerpresident Henry Osborne Havemeyer en Gertrude en Leo Stein. In 1902 exposeerde je in een galerie op 25, rue Victor-Massé. De kunsthandelaarster Esther Berthe Weill had de expositie samengesteld. Er hing ook werk van Jules Flandrin, Albert Marquet, die in 1919 het meesterlijke, verrukkelijke 'La femme blonde' maakte, en Henri Matisse, de levenslange vriend van Albert.

In 1903 maakte jij jouw beroemdste schilderij 'Les Odalisques'. Hierop toon jij vijf slavinnen/concubines/kamerdames in een Turkse harem. Twee zittende dames zijn helemaal naakt, één zittende dame is topless, één dame ligt met haar arm onder haar hoofd en één dame staat met een theeservies. Je hebt ze niet mooier geschilderd dan ze zijn. Dus natuurgetrouw met hangborsten, wegzakbillen en vetribbels/Michelinbanden. Zoals een vrouw vrouwen ziet. Guillaume Apollinaire schreef, dat dit werk van belang is voor de moderne schilderkunst. In 1908 en 1909 exposeerde jij ook bij Berthe Weill.

In 1911 werd jij door een jury uitgekozen om de foyer van het nieuwe Théâtre des Champs-Élysée op 15, Avenue Montaigne te decoreren. Een jurylid was de Joodse journalist/theatermanager/toneelschrijver Gabriel Astruc, die de persoonlijke boekingsagent van Mata Hari was. In augustus 1905 boekte hij haar voor L'Olympia op 28, Boulevard des Capucines. Hij diende haar tot 1915, het jaar dat zij door Jacob Merkelbach in Amsterdam zo beeldschoon en koninklijk werd gefotografeerd. Was ze maar in Amsterdam gebleven. Gabriel was bevriend met Erik Satie en Marcel Proust, voor wie hij 'À la recherche du temps perdu' heeft proefgelezen. De andere juryleden waren Antoine Bourdelle, Maurice Denis en Édouard Vuillard. Jij maakte 12 schilderijen met als thema Daphnis en Chloe. Jij droeg graag kleding van de couturier Paul Poiret en met een grote élégance.

In 1913 protesteerde jij tegen de Salon d'Automne, die 'De Spaans sjaal' van Kees van Dongen verhuisden. Je werd bevriend met Kees en je nam een atelier op 40, rue Denfert-Rochereau, nabij zijn atelier op 6, rue Saulnier. In 1913 heeft de schilder/dichter Francis Picabia jouw 'Les Odalisques' op de Armory Show in New York geëxposeerd. Van 16 tot 31 juli 1916 hing 'Les Odalisques' op de Salon d'Antin op 26, Avenue d'Antin, naast werk van Picasso, Modigliani, Moïse Kisling Marie Vassilieff en Manuel Ortiz de Zárate. Jij verhuisde naar jouw appartement/atelier op 19, Quai Saint-Michel, boven de winkel van uitgeverij Léon Vanier, die Paul Verlaine uitgaf. Henri Matisse en Albert Marquet woonden ook in dat gebouw. Op een foto van rond 1918 is te zien hoe 'Les Odalisques' in jouw appartement pronkt. Vanaf 1923 stichtte je moderne kunstmusea in Parijs en Grenoble. In 1925 portretteerde je de circusartieste Dolly Davis. Jij exposeerde in Basel, Barcelona, Oslo, Venetië, Winterthur en Zürich. Jouw interesse in de schilderkunst verdween en je ging liever dansvoorstellingen geven, met rood geverfde haren en zelfgemaakte, groene hoeden. Jouw bijnaam was 'de fee van de Belle Époque'.

Jij overleed op 28 mei 1932 in Parijs, in het Bichat-Claude-Bernard ziekenhuis op 170, Boulevard Ney, waar Paul Verlaine ook een tijd verbleef. Paul overleed in het huis van Eugénie Krantz op 39, Rue Descartes, Montparnasse. Eugénie was een prostituée en een kunstenares bij de balzaal/het drankhuis Bal Bullier op 39, Avenue Georges Bernanos. Jij werd 65 jaar en jij bent in de begraafplaats in Saint-Quen begraven.

Schrijver: Joanan Rutgers
1 december 2020


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 104



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)