Literaire revanche
(voor Giosuè Carducci (1835 - 1907))
Je bent geboren als Giosuè Alessandro Giuseppe Carducci op 27 juli 1835 in Valdicastello di Pietrasanta, waar de San Martino Kathedraal staat. De dochter van Zucchero, de operazangeres Irene Fornaciari, is er ook geboren. Jouw vader Michael Carducci was een plattelandsdokter en jouw moeder was Ildegonda Celli. In 1837 verhuisden jullie naar Seravezza, waar jouw broer Dante werd geboren. In 1838 gingen jullie naar Piazza Alberto in Bolgheri. Daar staat het Bolgheri Kasteel aan het einde van de Viale dei Cipressi. Jij was wild, rebels en natuurminnend. Je had als kind een uil, een valk en een wolf als huisdieren. Jouw vader doodde de valk en hij gaf de wolf aan een vriend, wat jou intens veel verdriet deed.
In 1841 werd jouw tweede broer Valfredo in Maremma geboren. Jij las o.a. Homerus, Torquato Tasso, Alessandro Manzoni en Silvio Pellico uit jouw vader's bibliotheek. Tot 1848 woonde jij in Bolgheri in armoede. Jij kreeg taalles van jouw vader en de priester Giovanni Bertinelli. In 1849 gingen jullie naar de Via Romana in Florence. Je ontmoette Elvira Menicucci, de dochter van de kleermaker Francesco, die met de zus van jouw moeder was getrouwd. Jij ging naar een roomse school en jij leerde retoriek van pater Geremia Barsottini, die ook een dichter/literatuurcriticus was. De dichters Giuseppe Torquato Gargani en Enrico Nencioni waren jouw boezemvrienden. In 1851 verhuisde jouw familie naar Celle sul Rigo en bleef jij in Florence wonen en studeren. Jij kreeg filosofie en meetkunde van pater Celestino Zini, die later aartsbisschop van Siena werd. In 1852 publiceerde jij de roman 'Amore e morte' bij de drukker Emilio Torelli, die nabij de Via Romana woonde. In 1852 ging jij ook naar Celle sul Rigo, waar jij met Ercole Scaramucci de passie voor literatuur deelde. Ercole overleed op op 13 oktober 1852 en hij werd 35 jaar.
In 1853 ging jij letteren studeren aan de Scuola Normale Superiore in Pisa. De schrijvers Giuseppe Puccianti en Ferdinando Cristiani waren jouw vrienden, met wie je in Caffè Ebe urenlang over de literatuur sprak. Je verzorgde een rubriek over poëzie in de krant van de schrijver Pietro Thouar en je hielp de cholera-patiënten in Piancastagnaio, waar jouw familie inmiddels woonde. In 1856 behaalde jij een graad in filosofie en filologie. Jij was ook bevriend met de literair criticus Giuseppe Chiarini en de dichter Ottaviano Targioni Tozzetti. Jij werd leraar en in 1857 verscheen jouw dichtbundeldebuut 'Rime' in San Miniato. Jij was leraar op het Gymnasium in het schitterende San Miniato, met als leerstoel retorica. Jij woonde samen met Ferdinando Cristiani en Pietro Luperini in huize 'Torre Bianca'. Jij kreeg schulden bij Caffé Micheletti en in 1857 ging jij in de Via Mazzetta in Florence op kamers wonen. Vervolgens gingen Elvira en jij met elkaar verloven.
Op 4 november 1857 pleegde jouw broer Dante zelfdoding. Hij had een fatale borstwond. Op 15 augustus 1858 overleed jouw vader. Jij en jouw familie verhuisden naar een zolderwoning aan de Borgo Ognissanti in Florence. Op 7 maart 1859 trouwde jij met jouw achternicht Elvira Menicucci. Jullie kregen twee zonen en drie dochters. Op 12 december 1859 werd jullie dochter Beatrice (Bice) geboren. Jij werd hoogleraar Grieks in Pistoia en jij ging naar de literaire samenkomsten bij de dichteres Louisa Grace Bartolini, die jij zeer veel bewonderde. Op 26 september 1860 werd jij hoogleraar Italiaanse Literatuur aan de Universiteit van Bologna. Dat bleef jij tot 1904. Jouw collega Emilio Teza leidde jou rond. Op 29 maart 1862 overleed jouw vriend Giuseppe Gargani in Faenza door tuberculose. Jij had hem de laatste weken bijna dagelijks vanuit Bologna bezocht. Hij werd 28 jaar. Beïnvloed door Pierre-Joseph Proudhon schreef jij in 1863 'inno A Satana'. In 1864 werd jullie dochter Laura geboren.
Jij was vrijmetselaar in Bologna en Rome, waar de bankier Adriano Lemmi de grootmeester was. Jij stond op de 33-ste plek qua rangorde. Op 3 februari 1870 overleed jouw moeder en op 9 november 1870 overleed jullie zoon Dante, die 3 jaar werd. Jullie zoon Francesco overleed enkele dagen na de geboorte. In 1872 werd jullie derde dochter Libertà geboren, die altijd Titti werd genoemd. Zij overleed in 1964. Op 9 april 1872 ontmoette jij en kreeg jij een liefdesrelatie met de dichteres Carolina Cristofori Piva (1837 - 1881), getrouwd met de generaal Domenico Piva, met wie zij twee kinderen kreeg; de journalist Vittorio (1875 - 1907) en de dichteres Lydia (1877 - 1898). Lydia overleed op 25 februari 1898 in Rovigo. Zij werd 21 jaar. Haar dichtthema's waren: eenzaamheid, existentiële rusteloosheid, verdriet om haar moeder, natuurliefde, de vervallen jeugd en de sociale rechtvaardigheid. Op 9 april 1877 werd Gino Piva geboren, de zoon van Carolina en jou. Hij overleed in 1946. In 1877 verscheen jouw dichtbundel 'Odi barbare'. Op 25 februari 1881 overleed Carolina in Bologna door tuberculose. Jij was bij haar. Zij werd 43 jaar en zij is in de begraafplaats Certosa di Bologna begraven.
In 1889 verscheen jouw dichtbundel 'Rime Nuove'. In 1890 kreeg jij een liefdesrelatie met de schrijfster/dichteres Anna Emilia Vivanti (1866 - 1942). Jij schreef het voorwoord in haar dichtbundeldebuut 'Lirica' uit 1890. Op 4 december 1890 werd jij tot senator benoemd. In 1906 was jij de eerste Italiaan, die de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg. 'Zie je wel, dat ik nog niet zo'n lozer ben!', zei je tegen Elvira. Jij overleed op 16 februari 1907 in jouw huis in Bologna, nu het Museum van Risorgimento op de Piazza Carducci 5. Je bent door een levercirrose geveld. Je werd 71 jaar en je bent in de Certosa di Bologna begraven.
25 maart 2021
Geplaatst in de categorie: idool