De eenzame tragiek van een Chileense poète maudit
(voor Maria Teresa Wilms Montt de las Mercedes (1893 - 1921))
Je bent geboren op 8 september 1893 in de badplaats Via del Mar in Chili, gesticht op 31 mei 1878. De rivier Marja Marja stroomt er doorheen. De schrijfster Maria Luisa Bombal is er ook geboren. Jij kwam uit een aristocratische, invloedrijke familie en jij kreeg les van gouvernantes. Op jouw 17-de trouwde jij met Gustavo Balmaceda Valdés, die bij de belastingdienst werkte. Jullie gingen in Santiago wonen, waar jij aan het culturele leven deelnam. Jouw familie was tegen het huwelijk. In 1911 werd jullie dochter Elisa geboren en in 1913 werd jullie dochter Silvia Luz geboren. Van 1912 tot 1915 woonde jij in Iquique in de Atacama-woestijn en aan de oceaan. Daar staat een prachtig stadstheater. Gustavo was stinkend jaloers en hij maakte zich steeds zorgen om jou, waardoor jij op avontuur ging en daarbij het gevaar niet schuwde.
In 1915 werden jouw dochters op verzoek van Gustavo bij jou weggehaald. Jij was dik bevriend met invloedrijke kunstenaars en intellectuelen, zoals de dichter Victor Domingo Silva, geboren op 12 mei 1882 in Tongoy, die in 1906 debuteerde met de dichtbundel 'Adolescentia'. Hij werd 'el poeta nacional' genoemd en hij was o.a. bevriend met de dichter Carlos Pezoa Véliz, die op 21 april 1908 in Santiago overleed door tuberculose en 28 jaar werd, en met de schrijver Joaquin Edwards Bello, die op zijn 80-ste zelfdoding pleegde door zichzelf met een Smith & Wesson revolver naar het hiernamaals te schieten. Hij leed aan hemiplegie. Jij publiceerde jouw eerste schrijfwerk onder het pseudoniem Iquique Tebal. Jij had contact met vrouwelijke vakbondsleden en de arbeidersbeweging. Je was vervuld van feministische en anarchistische idealen en je werd beïnvloed door de feministische activiste/journaliste Belén de Surraga Hernandez en de arbeidersactivist/politicus Luis Emilio Recabarren, die op zijn 48-ste in Santiago zelfdoding pleegde.
Jij was ook betrokken bij de vrijmetselarij en jij werd op een schitterende wijze door de schilder Antonio de La Gandara geportretteerd. Antonio overleed op 30 juni 1917 in zijn atelier op 22, rue Monsieur-le-Prince in Parijs door een hartaanval. Hij werd 55 jaar. Terug in Santiago ontdekte Gustavo jouw vermeende, buitenechtelijke liefdesaffaire met zijn neef Vicente Za-artu Balmaceda. Gustavo formeerde een soort familierechtbank, die jou op 18 oktober 1915 in het nonnenklooster Convento de la Preciosa Sangre liet opsluiten. Je bent door jouw wrede schoonfamilie genadeloos afgestraft en in de steek gelaten. Op 29 maart 1916 deed jij daar een eerste poging tot zelfdoding via een overdosis morfine. In juni 1916 heeft jouw toenmalige geliefde, de surrealistische dichter/schrijver Vicente Garcia-Huidobro jou geholpen om te ontsnappen en jij vluchtte met hem naar Buenos Aires. Jij werd een vriendin van de schrijfster Victoria Ocampo, Jorge Luis Borges en de jonge feministe Peregrina Pastorino, een model/modejournaliste, die veel invloed op jou had. Zij was geboren in 1902 in het Palazzo Pastorino op Via Bartolomeo Bosco 57 in Genua.
Jij gebruikte marihuana, hasj, alcohol, cocaïne, morfine en andere opiaten, die je injecteerde. Jouw vriend Joaquin Edwards Bello werd door jou gestalkt en toen jij zijn nieuwe woonadres ontdekte, smeerde jij met jouw menstruatiebloed een kruis op zijn deur. Jij leed aan neurastenie en volgens de dichter Lasso de la Vega was jij een nymfomane en vampier. Maar als femme fatale was je vooral fataal voor jezelf. Je had altijd zwarte kleren aan en je had zwart behang en een collectie schedels, heiligenbeelden en Duitse poppen. In 1917 verschenen 'Sentimental Inquietudes' en 'Los tres cantos' in Buenos Aires. In augustus 1917 pleegde jouw minnaar en bewonderaar, de dichter Horacio Ramos Mejia, zelfdoding in jouw badkuip in jouw huis te Buenos Aires. Voor jouw ogen sneed hij zijn polsen door. Jij had hem waarschijnlijk afgewezen en hij kon niet zonder jou, meende hij. Je was deels verantwoordelijk voor zijn wanhoopsdaad, al kon je zoiets natuurlijk niet bevroeden. Hij werd 20 jaar. Na zijn overlijden werd je verliefd op hem. Jouw koketterie met necrofilie en macabere decadente was bekend. Echt een voorloopster van gothic.
Je was getraumatiseerd door Horacio's zelfdoding en je ging naar New York City, waar je bij het Rode Kruis wilde gaan werken, maar je werd op Ellis Island vastgehouden, omdat men dacht dat jij een Duitse spionne was, gezien jouw Duitse roots. Je werd naar Spanje gestuurd en op arriveerde in februari 1918 in Madrid, waar je veel schrijvers ontmoette en als een bohemienne leefde. In 1918 publiceerde je onder het pseudoniem Teresa de la Cruz 'En la quietud del Màrmol' (In de stilte van marmer) bij Casa Blanco in Madrid, 35 prozagedichten, die rechtstreeks Horacio aanspreken. 'Mi destino es errar' verscheen ook in 1918 bij Casa Blanco. In 1919 schreef je het gedicht 'Anuari' voor Horacio. Je was de muze van de kunstschilder/hoogleraar kledingontwerp Julio Romero de Torres, die jou in 1920 portretteerde in een paarse, van boven nogal blote jurk. Je ontmoette o.a. de schrijvers Ramón Maria del Valle-Inclán, getrouwd met de actrice Josefina Blanco Tejerina, met wie hij vier kinderen kreeg, Gómez de la Serna en Gómez Carrillo.
In 1920 ging jij naar Parijs, waar jouw vader een hereniging met jouw dochters regelde. Na vijf jaar zag jij eindelijk Elisa en Silvia terug. Na de hereniging gingen jouw dochters met Gustavo naar Chili terug en belandde jij in een zware depressie. Jij werd ernstig ziek en enkele dagen voor Kerstmis pleegde jij zelfdoding met een overdosis Veronal. Na veel pijn overleed jij op 24 december 1921 in het Laennec Ziekenhuis op 40-42, rue de Sévres in Parijs. Jij werd 28 jaar en jij bent in de begraafplaats Père-Lachaise begraven.
In 2009 verscheen de verfilming van jouw leven, 'Teresa: Crusified for Love', van Tatiana Gaviola Artigas, met in de hoofdrol de magnifieke, zeer overtuigende Francisca Lewin.
8 april 2021
Geplaatst in de categorie: idool