De Modigliani van de Nederlandse literatuur
(voor Hafid Bouazza (1970 - 2021))
Via de necrologie van Thomas van Veen in de NRC van 29 april 2021, die wat later bij mij arriveerde, vernam ik van jouw schokkende en bedroevende overlijden. Ondanks de logica van de wrange feiten had ik het graag heel anders gewenst, vooral omdat jij zo duidelijk een ware schrijver naar mijn hart was, een geestelijke vriend, die ik nooit fysiek heb mogen ontmoeten. De Nederlandse literatuurwereld, zoals ik die gekend heb, wordt steeds stiller, braver en voorspelbaarder en door jouw heengaan al helemaal. Je staat nu in de rij van o.a. Nanne Tepper, Rogie Wieg, Martin Bril, Joost Zwagerman, Willem Frederik Hermans, Simon Vinkenoog, Jean-Paul Franssens, Gerard Reve, Harry Mulish, Hugo Claus, Herman de Coninck, Lucebert, Hubert Lampo, Jan Wolkers, Gerrit Komrij, Rutger Kopland, Erik Menkveld, Thomas Graftdijk, H.H. ter Balkt, Vasalis, August Willemsen en Maarten Biesheuvel. Net als de grote schilder Amedeo Modigliani ben jij door de drank ten onder gegaan, hoezeer jij zelf de alcoholroes ook bleef ophemelen en verdedigen. Ook al heb jij jezelf op milde wijze doodgedronken, objectief gezien blijft het natuurlijk verre van chic en niet een groot schrijver zoals jij waardig. Ook al zat je als een rat in de val en was je te ver heen om nog rechtsomkeert te kunnen en in jouw geval vooral te willen maken, zo'n triest einde gun je niemand. Had je maar het inzicht en de kracht van iemand zoals Jean Pierre Rawie gehad. Of de bijna onverwoestbare overlevingsdrift van A.F.Th. van der Heijden.
Jij bent geboren op 8 maart 1970 in Oujda, Marokko en jij had zes broers en zussen, incluis jouw zus, de schrijfster/journaliste Hassnae (Oujda, 13 oktober 1973). Jij was één jaar, toen jouw vader naar Nederland vertrok en daar in een staalfabriek ging werken. Op jouw vierde moest jij de Koran uit jouw hoofd leren, wat onbedoeld jouw zin voor literatuur heeft versterkt. In oktober 1977 werd jullie gezin in Arkel herenigd. Jij bent in Arkel opgegroeid, waar jullie het enige, Marokkaanse gezin waren. Het dorp ligt vlakbij Gorinchem. Ik ben nog nooit in Arkel en Gorinchem geweest, ik kwam nooit verder dan Schoonhoven en wat staren over de Lek. In Arkel staat de korenstellingmolen Jan van Arkel aan de Vlietskade, die jij zeker vaak gezien hebt. Hij mag nou wel in de rouwstand en ik pleit meteen voor een buste of standbeeld van jou. Je zult ook geregeld op het NS Station Arkel hebben gestaan, met het kleine, sinistere stationsgebouw en de deprimerende spoorwegovergang. De PvdA-er Martin Brun was destijds de burgemeester. Het deftige herenhuis op de Stationsweg 39 zul je ook gezien hebben. Je ging naar het atheneum, vermoedelijk het Merewade College aan de Wijdschildlaan 4 in Gorinchem, en daarna ging je in Amsterdam Arabische taal- en letterkunde studeren. In 1986 was je voor het laatst in Marokko geweest. De gang naar Amsterdam was een hergeboorte voor jou, een rebirthing-therapie.
De kennisvergaring was jouw tegengif inzake de islam, die jou als kind verstikte en gek maakte. Jouw afvalligheid is op veel tegenstand gestuit, maar tenslotte draaiden de oordelende, aangepaste mensen bij, net als jouw ouders. Jij was een moedige rebel en een doorleefde vrijdenker. Jij vond ook bevrijding in de humor, wat jij 'een vorm van orgasme' noemde. Je zei; 'Humor helpt ons met de eindigheid van het leven.'. Jij was zeker een groot geleerde en onderzoeker, zonder dat meteen als manisch te bestempelen, want jij had gewoon een gezonde hoeveelheid interesse in de levensverschijnselen. Jij kon moeilijk met een vrouw samenleven en jij koos vaak de verkeerde vrouwen uit. Hun karakter, zienswijze en leefwijze sloten niet goed aan. Jij bent nooit langer dan drie jaar met een vrouw samen geweest. Jij koos liever voor het alleen-zijn. Jij bent de vader van twee zonen, één bij een Nederlandse vrouw en één bij een half-Marokkaanse vrouw. Volgens Charles Baudelaire kun je maar het beste altijd dronken zijn en dat heb jij beaamd. In zekere zin stond je qua alcoholconsumptie in de traditie van de Parijse artiesten van eind 19-de eeuw. De meest bekende dronkaards zijn Paul Verlaine en Arthur Rimbaud, die ook hasj gebruikten. Baudelaire gebruikte drank, hasj en opium. Het favoriete roesdrankje was destijds de absint, de groene fee.
Jij gebruikte o.a. hasj, LSD, DMT en opium. De Pernod Absinth met 68% Alc. verbond jou met de symbolistische romantici uit eind 19-de eeuw. Qua taallyriek paste jij daar ook het beste thuis en dat wist je. Je reikte jouw kunstbroeders van destijds over de tijd heen de vriendschappelijke hand. Je was een incarnatie, een blauwdruk van Modigliani. Je zocht naar de esthetische extase, maar dat ging wel ten koste van jouw voertuig, wat jij als een bezetene gigantisch opvoerde en waarmee jij langs de levensgevaarlijke afgronden snelde. Om in opperste vervoering te willen blijven, moest je steeds meer alcohol tot je nemen. Alcohol als benzine voor jouw lyrische geschriften en gedreven vertaalavonturen. Jij zocht vooral naar de geestelijke bevrijding, waarbij jij tot het uiterste ging en in het uiterste bleef steken. Best boeddhistisch en franciscaans. In 1996 debuteerde je met 'De voeten van Abdullah', waarvoor je de E. du Perronprijs ontving. Je was een fel tegenstander van de islam, vooral tegen de vrouwenonderdrukking binnen die demonische, hysterische sekte. Zoals dat haarbedekkende hoofddoekje, waar volgens jou 'een verwrongen mensbeeld' achter zit. Vrouwelijk haar zou lustopwekkend zijn. Op dezelfde wijze verbieden orthodoxe calvinisten dansen en te blote kleding. Het is de hypocriete bekrompenheid ten top. Bovendien dam je er de vrouwelijke en mannelijke lusten heus niet mee in. Freud heeft ons duidelijk gemaakt hoe fataal seksuele onderdrukking is.
Een prachtige uitspraak van jou is: 'Van mij mogen vrouwen in de moskee hun borsten tonen!'. Dat is absoluut niet obsceen, maar juist hoogst esthetisch en vrouwvriendelijk en met een diepe, filosofische waarheid. De islam is een voedingsbodem voor levenslange zelfhaat. Jouw vriendin Annabel Nanninga zei: 'Hij koos, vrij en autonoom, voor verslaving.'. Voor mij is dat de vraag, want mogelijk heb jij nooit onder ogen willen zien, dat de islam jou meer kapot heeft gemaakt, dan jij dacht, dat jouw zelfdestructie voortkwam uit de geestdodende en sterk beperkende dwang van dat absurde, inhumane, Allahloze waanidee. Dat die langzame, uitgestelde suïcide het effect van een levenskracht ontnemend islam-keurslijf is geweest. Dat het de grootste overwinning op die kwaadaardige demon was geweest, wanneer jij jouw levensverkortende verslavingen had overwonnen, mits jij daartoe nog in staat was, wat ik betwijfel, want de verslaving had het overgenomen en dat wist je en zei je. De psychiater en de verslavingsarts van Jellinek mochten niet meer baten. De drugs had je wel overwonnen, maar het alcoholmonster bleef jou achtervolgen en verslinden. Je bent diverse keren door leverfalen in een ziekenhuis beland. Door de levercirrose werd je pafferig en reusachtig, wat me aan Oscar Wilde deed denken. Je zei: 'Mijn lichaam is van mij, het is mijn leven!'. Jouw terechte afkeer van de waanzinnige islam werd gesteund en feestelijk onthaald door de Nederlandse cultuur en poëzie. Je kende de kroegen en hun stamgasten, zoals café Schuim in de Spuistraat en café Zwart.
Je woonde aan de Lairessestraat en wegens huurschulden verkocht je bijzondere boeken en tapijten. In 2014 verscheen jouw laatste roman 'Meriswin', waarin je de absint en andere sterke dranken bejubelde. Bij Pauw & Witteman was jouw lichaam helemaal opgeblazen door het vocht vasthouden door de levercirrose/het alcoholisme en het medicijngebruik, want je had ook een medicijnverslaving, zoals diazepam. Over de roesbeleving zei je: 'Dat heb ik maar mooi meegemaakt!'. Je zei dat je niet met drinken wilde stoppen, omdat je geen leven met een onvervuld verlangen wilde leiden. Je hebt voor een deel het hoogst mogelijke bereikt, namelijk het delirium onder woorden gebracht. Daarna leek het afzinken in het delirium geen kunst meer en bijna gewenst. Bijna, want je was nog aan jouw nieuwste roman 'De belevenissen van Abori en Ribius' begonnen, wat onvoltooid bleef. Ann de Craemer vond jou in 2014 geen romantische held zo met jouw alcoholzucht en alcoholophemeling. Ik denk aan Brendan Behan en Dylan Thomas. De spanningsboog van de kunstcreatie kan soms veel te ondraaglijk groot worden, dat er verlichtende compensatie nodig is. Ook die waarheid is geldig, maar lost de zelfdestructie niet op. In 2014 won je De Gouden Uil voor 'Paravion' en werd je genomineerd voor de AKO Literatuurprijs.
Je woonde de laatste jaren teruggetrokken in een appartement op driehoog naast de Oude Kerk, temidden van de uitgestalde prostituées. Daar zijn alle drank en drugs ruimschoots voorradig. Je woonde ook in Amsterdam-Zuid. Je dronk ongeveer 1 fles absint en 20 bier perdag. Jouw doel was het genot en het welbevinden. Maar voor een puur hedonisme was jouw hoogbegaafdheid een ideale tegenhanger. Je kwam bijna jouw huis niet meer uit en je leefde op boterhammen met kaas. Een kroket op één dag was al veel in jouw fysieke staat. Tegen een vriend grapte je: 'Ik heb tieten gekregen!'. In 'Meriswin' noem je de schrijver/uitgever/boekhandelaar/mijnwerker Ad ten Bosch 'een impotente vrouwenjager'. Dat soort humor zullen we gaan missen. Die Ad was overigens bevriend met Ida Gerhardt. Je kreeg de flessen Pernod ook anoniem cadeau. Met jouw lodderige Proust-ogen tikte je op jouw laptop tussen de opgestapelde boeken en DVD's. Je mocht jouw zonen slechts sporadisch zien. Dat moet jou zeker enorm veel pijn hebben gedaan, ook omdat jij in jouw verslaving, die onnatuurlijke verwijdering impliceerde, gevangen zat. Op de filmbeelden zie ik een verdwaalde driewieler staan. Samen met Marlene Dumas werkte je nog aan 'Het Parijse Spleen' van Charles Baudelaire. Jij overleed op 29 april 2021 in het OLVG-ziekenhuis in jouw zo geliefde Amsterdam. Je bent 51 jaar geworden.
5 mei 2021
Geplaatst in de categorie: idool