Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen over idool

Daverende humor, bevrind met melancholische absint!

(voor Alphonse Allais (1854 - 1905))

Jij bent geboren op 20 oktober 1854 in Honfleur. Jouw vader was de apotheker Charles Auguste Allais (1825 - 1895) en jouw moeder was Alphonsine Vivien (1830 - 1927). Jij was de jongste van vijf kinderen. Jullie woonden op 6, place de la Grande-Fontaine. Tot jouw derde sprak jij geen woord en jouw familie dacht dat jij stom was. Op jouw 17-de behaalde jij jouw bachelor in de wetenschap. Jij was stagiair in de apotheek van jouw vader en jouw vader stuurde jou naar Parijs om verder te studeren. Daar zat jij liever op de caféterrassen en in de Jardin du Luxembourg, dan voor de examens van de apotheekschool te studeren. Jouw vader kapte met zijn financiële steun en om rond te komen probeerde je in de fotografie te handelen, net als jouw vriend, de dichter/uitvinder Charles Cros. De fotografie mislukte en je ging bizarre columns in tijdschriften plaatsen. Je was lid van Les Fumistes, Les Hydropathes en Les Hirsutes. Allemaal dekmantels voor jouw absint-verslaving.

In 1881 werd jij medewerker van het weekblad 'Le Chat Noir' van Rodolphe salis en Émile Goudeau, wat van 14 januari 1882 tot 30 september 1897 verscheen. Met o.a. de cartoonist Emmanuel Poiré, de kunstschilder/illustrator Henri Pille, bewonderd door Van Gogh, Jean-Louis Forain, dik bevriend met Rimbaud en Verlaine, Henri Rivière, die met zijn vrouw Eugénie Ley op 29, boulevard de Clichy woonde, Adolphe Léon Willette, die een affiche voor de cacaopoeder Van Houten maakte, en Antonio de la Gandara, die vaak met de verleidelijke actrice/zangeres Émélie Marie Bouchaud, de danseres/courtisane Anne-Marie Chassaigne en de danseres Ida Rubinstein verkeerde. In 1883 tekende jij voor het eerst in 'Le Chat Noir' en jij schreef dagelijks humoristische geschriften en korte verhalen, waarmee jij succes oogstte. Vanaf 1885 bezocht jij het café-restaurant 'Au Tambourin' op 62, boulevard de Clichy, van Agostina Segatori, die een heftige, seksuele liefdesrelatie met Van Gogh had. Zij modelleerde ook naakt voor hem. Zij had eerder een heftige relatie met de schilder Édouard Joseph Dantan, met wie zij de zoon Jean-Pierre kreeg. Dantan trouwde met Élisa Marie Émilie Lestrelin, met wie hij de zoon Pierre Paul Édouard kreeg. Danton overleed op 7 juli 1897 toen zijn auto tegen de 12-de eeuwse Eglise de l'Assomption Notre-Dame op 43, rue du Marechal Foch vloog. In die dorpskerk bevinden zich de relikwieën van de martelaar-priester Thomas Jean Montsaints. Dantan werd 48 jaar.

Op 16 oktober 1886 werd jij hoofdredacteur van 'Le Chat Noir' en jouw laatste column verscheen op 19 augustus 1893. Op 9 augustus 1888 overleed Charles Cros in Parijs. Hij werd 45 jaar. Jij bleef verhalen en korte werken in de dagbladen 'Gil Blas' en 'Le Journal' publiceren. In 1891 verscheen jouw eerste bundel 'À se tordre: histoires chatnoiresques' met 45 kronieken, in 1892 volgde 'Vive la vie!' met 29 kronieken, in 1893 'Pas de gal!' met 39 kronieken etcetera. Op 9 juni 1894 ging jij vanaf Le Havre met het luxeschip 'La Touraine' naar New York, samen met jouw vriend Paul Fabre, acteur, theatercriticus en redacteur van het tijdschrift 'Paris - Canada'. Hij was ook de oprichter van de artistieke kring 'Gardénia', waar jij lid van was, net als de componist/zanger Paul Delmet, die op 28 oktober 1904 overleed en 35 jaar werd, en net als de schrijver Jean-Louis Debut de Laforest, die op 3 april 1902 zelfdoding pleegde en 48 jaar werd. Jean-Louis schreef o.a. over de homoseksuele kringen in Parijs, prostituees en pooiers. Voor 'Le Gaga, moeurs parisiennes' uit 1885 werd hij vervolgd voor obsceniteit. Hij kreeg 1000 frank boete en twee maanden celstraf.

Jij bezocht ook Canada, waar jij lezingen gaf, en in juli 1894 was jij in Parijs terug. In 1895 trouwde jij met de 26-jarige Marguerite Marie Gouzée (1869 - 1914), de dochter van een Antwerpse brouwer. Van 1899 tot jouw overlijden werd jij de hoofdredacteur van het humoristische weekblad 'Le Sourire', op 25 augustus 1899 door Maurice Méry opgericht. Ik heb nr. 470 van 31 october 1908. Redactie-adres: 20, boulevard des Capucines. Telefoonnummer: 148-59. Het kostte 15 centimes. Jouw kritiek op militairen, politici en pastoors was altijd pessimistisch gestemd. Van jouw dokter Bélin moest jij zes maanden in bed blijven en kon jij niet meer schrijven. Jij werd erg mager en jij bent op 25 oktober 1905 om 9.15 uur in het Hotel Britannia op 24, rue d'Amsterdam door een longembolie na flebitis overleden. Dat hotel staat naast Hotel de Dieppe, waar Charles Baudelaire in 1864 woonde, voor hij op 24 april 1864 naar Brussel verhuisde. Charles zat diep in de schulden en toch woonde hij in dit hotel! Jij werd 51 jaar en jij bent in de begraafplaats van Saint-Quen op 69, avenue Michelet begraven.

Schrijver: Joanan Rutgers, 17 oktober 2021


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 24



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)