Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Een nederige socialiste tussen de hoge heren

(voor Anna Maria Lenngren (1754 - 1817))

Jij bent geboren als Anna Maria Malmstedt op 18 juni 1754 in Uppsala. Jouw vader was de dichter Magnus Brynolf (Bryngelsson) Malmstedt (1724 - 1798), die professor Latijn aan de Universiteit van Uppsala was. Jouw moeder was Märta Johanna Florin (1719 - 1788). Vanaf 1772 begon jouw vader in zijn huis een school voor arme kinderen. Jouw ouders schreven hymnen en jouw broer Johan Magnus (1749 - 1780) schreef moderne gedichten. Een andere broer was Anders Brynolf (1752 - 1784). Jouw zussen waren Märtha Helena (1757 - 1789), de vrouw van Peter Kjellberg, en Britta Kristina (1760 - 1783), de vrouw van Johan Gustav Härstedt, met wie zij de zoon Johan Magnus kreeg. Jouw vader kreeg samen met Magdalena Bjurström de zoon Johan Magnus (1795 - 1868), jouw halfbroer.

Jij werd anti-religieus en voor de verlichting. Jij had een grote afkeer van de gedreven, religieuze gevoelens van jouw vader, maar zijn humanisme en passie voor sociale rechtvaardigheid heb jij van harte overgenomen. Jij was voor de arbeidersklasse en tegen de absurde privileges van de adel. De mannen van de hogere klasse vond jij koud en genadeloos en de vrouwen snobistisch en belachelijk. Jouw vader wilde een literaire en geleerde vrouw van jou maken. Jouw favoriete dichter was Horatius en jouw vroegste werken waren interpretaties van hem. In 1772 verscheen jouw eerste gedicht onder jouw eigen naam, een grafgedicht voor Anna Lovisa Pahls, Van 1774 tot 1777 schreef jij vaak voor de krant van Anna Hammar-Rosén 'Hwad Nytt? Hwad Nytt?'. Anna's zoon was de schrijver/priester Gustaf Rosén. In 1775 werd jij lid van de Koninklijke Vereniging voor Kunsten en Wetenschappen in Göteborg. In 1776 gaf hertog Karel, de broer van koning Gustaf III van Zweden, jou de opdracht om de Franse operette 'Lucille' uit 1769 van de schrijver/historicus Jean-François Marmontel te vertalen. Het werd een succes en hertogin Charlotte van Holstein-Gottorp, Karel's vrouw, schonk jou een gouden klok. Er volgden meerdere vertaalopdrachten en in 1778 verschenen jouw vertalingen van de komische opera's 'Sylvain' en 'Zemire et Azor' van Marmontel. Marmontel correspondeerde met Gustaf III.

In 1779 werd jij lid van de Utile Dulci, in 1766 opgericht ter nagedachtenis aan de edelman/dichter/historicus Olof von Dalin, die de leraar van kroonprins Gustaf was en een vertrouweling van kroonprinses Louisa Ulrika. Louisa werd koningin en zij maakte Olof tot secretaris van de Zweedse Academie voor Letteren, door haar in 1753 opgericht en nu de Vitterhetsakademin op Villagatan 3 in Stockholm. Deze academie bezit o.a. het kasteel Stjernsund in Närke en het kasteel Skanelaholm in Sigtuna, wat door Herbert en Ing-Marie Rettig geschonken werd. De 3 andere, vrouwelijke leden van Utile Dulci waren: de kunstenares/dichteres/zangeres Anna Brita Wendelius, de schrijfster/dichteres Hedvig Apollonia Löfwenskiöld, een nicht van de dichteres Charlotta Löfgren, de socialite/muze/edeldame Anna Charlotta von Stapelmohr-Schröderheim, getrouwd met minister Elis Schröderheim, de tweede, machtigste man van Zweden. Anna Charlotta had veel minnaars en in 1790 werd zij zwanger van de jonge, beeldschone, ijdele, narcistische, koninklijke secretaris Carl Wilhelm Seele, waardoor Elis ineens wilde scheiden. Op 25 december 1790 kregen Anna en Carl de dochter Charlotte en op 1 januari 1791 overleed Anna, die 37 jaar werd.

Op 28 januari 1780 overleed jouw broer Johan Magnus in Uppsala. Hij was getrouwd met Elisabet Catharina Thyberg. Hun dochter was Johanna Christina. Johan werd 30 jaar. In 1780 trouwde jij met Carl Peter Lenngren (1750 - 1827), een ambtenaar bij de National Board of Trade, die de oprichter/hoofdredacteur van de krant Stockholms-Posten was, waar jij vanaf 1778 gedichten en proza voor schreef en na jouw huwelijk anoniem. De mede-oprichters van de krant waren de boekdrukker Johan Christopher Holmberg en de dichter Johan Henric Kellgren, die privésecretaris van koning Gustaf III was en zijn minnares was de toneelactrice/courtisane Fredrica Löf. Na jouw huwelijk stopte jij met de literaire wereld en zei jij ineens dat vrouwen hun karakter als geschikte vrouwen en moeders moeten ontwikkelen. Of je dat ook echt meende, valt te bezien. Je organiseerde in ieder geval nog wel een literaire salon, met gasten als de dichter Carl Gustaf af Leopold, de ambtenaar Nils von Rosenstein, de dichter/geestelijke Frans Michael Franzén en de baron/schrijver/politicus Gudmund Jöran Adlerbeth, bevriend met Carl Gustaf af Leopold, de graaf/schrijver Gustaf Fredrik Gyllenbirg, de graaf/dichter Johan Gabriël Oxenstierna en Nils von Rosenstein.

Carl en jij adopteerden een dochter. In 1783 overleed jouw zus Britta Kristina en in 1784 jouw broer Anders. In 1788 overleed jouw moeder en in 1789 jouw zus Märtha Helena. In 1790 stopte jouw vriend Johan Henric Kellgren vanwege een ziekte met zijn literaire werkzaamheden. Hierdoor ging jij weer voor de Stockholms-Posten schrijven, zij het zogenaamd anoniem. Jouw salon in Beridarebansgatan te Stockholm was het centrum van de Koninklijke Zweedse Academie. Jij werd hun 'onzichtbare lid' genoemd. Op 16 maart 1792 tijdens een bal masqué in de Opera in Stockholm werd koning Gustaf III door leden van de adel beschoten. Vooral door kapitein Jacob Johan Anckarström, die met het eerste pistoolschot de koning in de rug raakte. Andere gemaskerden schoten daarna ook. De andere, belangrijkste daders/medeplichtigen waren Adolph Ribbing, Claes Fredrik Horn en de advocaat/schrijver Anders Nordell. De leider van deze samenzweerders was generaal Carl Fredrik Pechlin. Gustaf III overleed op 29 maart 1792 door bloedvergiftiging en een longontsteking. Hij werd 46 jaar en hij is in de ondergrondse crypte in de Riddarholmskyrkan op Birger Jaris 3 in Stockholm begraven. Anckarström, die met zijn vrouw Gustaviana Elisabet Löfwen 7 kinderen kreeg, werd op 27 april 1792 op Galgbacken in Hammarbyhöjden door Jonas Bergman onthoofd en hij werd 29 jaar. De anderen werden verbannen of kregen een levenslange gevangenisstraf.

Op 20 april 1795 overleed Johan Henric Kellgren, die 43 jaar werd. In 1797 werd jullie adoptiedochter in een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen, waar zij kort daarna overleed, wat jou diep pijnigde. Op 20 december 1797 eerde de Zweedse Academie jou met de 'Ode aan mevrouw Lenngren'. Jij ging niet mee in hun bewondering voor jou en jij reageerde met het gedicht 'Droom', waarin jij beschreef hoe de dichteres Hedvig Charlotta Nordenflycht aan jou verscheen, die jou onwaardig achtte. Al bedoelde jij het waarschijnlijk ironisch en humoristisch, zoals zo vaak. 'Droom' verscheen onder jouw eigen naam en was jouw laatste gedicht. Op 23 januari 1798 overleed jouw vader. Jij overleed op 8 maart 1817 in Stockholm door borstkanker. Jij werd 62 jaar en jij bent in de Klara Kyrka begraafplaats in hartje Stockholm begraven.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
12 november 2021


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 38



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)