Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Wreed verkracht door elf verzetsstrijders

(voor Mireille Balin (1909 - 1968))

Jij bent geboren als Blanche Mireille Césarine Balin op 20 juli 1909 in Monte Carlo, Monaco. Jouw vader was sergeant Charles Balin, die een tijd typograaf van het dagblad 'La Tribune de Genève' was. Jouw moeder was de Italiaanse wasvrouw Annita Locatelli uit Turijn. Jullie verhuisden al snel naar Genève en eind augustus 1914 gingen jullie naar een arbeiderswijk in Cap d'Ail, aan de Middellandse Zee, nabij Monaco. Jouw vader ging het leger in. In 1917 ging jij naar de parochieschool van Saint-Honoré d'Eylau in Parijs en in 1918 gingen jullie allemaal in Parijs wonen. Jij kreeg ook pianoles en jij deed aan paardrijden. In 1928 verliet jij de kostschool en ging jij bij jouw moeder in de Rue de la Tombe-Issoire wonen en ging jij als verkoopster werken. Jouw ouders waren gescheiden. In 1929 werd jij de secretaresse van de couturier Jean Patou. Vervolgens werd jij catwalkmodel en verscheen jij in modebladen. Je verscheen op ansichtkaarten en op reclameposters voor zeep en typemachines. Door dit beroep behield jij later een voorliefde voor weelderige toiletten en sprankelende versieringen.

Jij ging naar La Coupole, Fouquet's en Maxim's. In 1932 had jij een relatie met de bokskampioen Victor Young Perez. In oktober 1933 begon jij een gepassioneerde relatie met de rijke krantenbaas Raymond Patenôtre, getrouwd met Jacqueline Thome, met wie hij twee kinderen kreeg, Éric en Éléonore. Raymond gaf jou veel sieraden en een jacht, waarmee jullie in 1934 enkele maanden op reis gingen. In 1932 debuteerde jij in de komedie 'Vive la classe' van Maurice Cammage, die op 12 april 1946 op zijn 40-ste overleed. In 1932 speelde jij in Nice in 'Don Quichot' van Georg Wilhelm Pabst. Jij speelde het nichtje van Don Quichot, Maria. In 1933 speelde jij de hoofdrol in de komedie 'Le sexe faible' en jij speelde in 'Adieu les beaux jours', met Brigitte Eva Gisela Schittenhelm in de hoofdrol. In 1934 verhuisde jij naar 47, rue Spontini in Parijs. In 1934 speelde jij in 'On a trouvé une femme nue' van Léo Joannon, waarin jij helemaal naakt verscheen. Jouw relatie met Raymond strandde. Jij koos niet vvor hem, maar voor de filmwereld. In 1935 speelde jij de hoofdrol in het drama 'Marie des Angoisses', gebaseerd op het einde van een roman uit 1932 van Marcel Prévost, en in 1936 had je de hoofdrol in 'Le roman d'un Spahi', gebaseerd op de roman uit 1881 van Pierre Loti. In 1938 speelde jij als Judith de hoofdrol in de avonturenfilm 'La Vénus de l'or' en in 1939 speelde je in 5 films, de hoofdrol in 'Coups de Feu' en 'Rappel immédiat'.

In 1940 speelde je als Denise de hoofdrol in 'Menaces', met de Française magnifique Marcelle Madeleine Montalenti, die op 8 november 1950 in Parijs overleed en 58 jaar werd. Haar laatste rol was als Madame Petypon in 'La Dame de chez Maxim' uit 1950. Zij is in de Cimetière des Batignolles begraven. In de misdaadfilm 'Pépé le Moko' uit 1937 speelde jij naast Jean Gabin, met wie jij een korte relatie had. In 'Gueule d'amour' speelde jij ook naast Jean Gabin, die van 1933 tot 1943 met de tijdschriftdirectrice/naaktdanseres Suzanne Marguerite Jeanne Mauchain getrouwd was. 'Pépé le Moko' maakte een internationale bekendheid van jou en gaf jou het imago van de femme fatale. Op de set van 'Naples au baiser de feu' uit 1937 ontmoette jij de zanger Constantino Rossi, die enkele jaren jouw levenspartner werd. Na drie korte huwelijken trouwde hij met Lilia Vetti, wat zijn verdere leven duurde. De films 'Menaces' en 'Macao, l'enfer du jeu' (1942), waarin jij speelde, werden door de nazi's verboden. Hierin speelde jij naast de Joodse acteur Erich von Stroheim, die een felle nazi-tegenstander was. Erich's vader was een hoedenmaker uit Gliwice en in Amerika verzon Erich, dat hij een graaf en een hoge legerofficier was. Hij trouwde vier keer en zijn zonen waren Erich en Josef.

In 1940 speelde jij als Carmen Herrera in 'Les Cadets de l'Alcazar', een propagandafilm voor de dictator Francisco Franco. In 1941 speelde jij de hoofdrol in 'Fromont jeune et Risler aîne', met Rolande Jeanne Risterucci, die op 22 augustus 1967 in Sainte-Magnance door een auto-ongeluk overleed. Zij werd 55 jaar en zij is in de Cimetière de Bagneux begraven. Zij reed met haar man, kolonel John Orace Simone, op de Route nationale 6 bij Sainte-Magnance. John Orace, de baas van Maserati Frankrijk, reed met jullie Maserati Mistral tegen een vrachtwagen. Hun Yorkshire terriër Junie overleefde de frontale botsing. John Orace werd 54 jaar. De schrijver/schoenmaker Marcel Gravouille is in Sainte-Magnance geboren. In 1942 speelde jij in 5 films, de hoofdrollen in 'Dernier atout' en 'L'assassin a peur la nuit'. In 1943 speelde jij de hoofdrol in het drama 'Malaria'. In november 1942 ben jij met de jonge, Weense Wehrmacht-officier Alois (Birl) Deissböck verloofd en gingen jullie in een villa in Cannes wonen. In september 1944 probeerden Alois en jij samen de grens met Italië over te steken, toen jullie door de Forces françaises de l'intérieur werden gearresteerd. Op 13 september 1944 kwamen er 11 Franse verzetsstrijders naar Château Périgord, waar Alois en jij verbleven. Jullie werden door hen beroofd en geslagen.

Deze 11 laffe goorlappen hebben jou één voor één verkracht, terwijl Alois moest toekijken. Nou is de verkrachting door één persoon al zwaar geestelijk kapotmakend en traumatisch, laat staan door 11 personen. Het is een groot wonder dat jij de massale doodsteek van die agressieve hellehonden overleefd hebt. Wat hebben die haatdragende, wraakzuchtige smeerlappen jou op een beestachtige manier vernederd en vernietigd! Omdat jij de geliefde van een Duitse officier was, dachten zij maar even als dolle stieren tekeer te kunnen gaan! Zij hebben hun duistere, negatieve, satanische kanten op jouw gebotvierd en hun opgespaarde, seksuele frustraties als een vulkaanuitbarsting op jou gericht. Het Château Périgord was volgens hun een ideale dekmantel voor hun sadistische martelpraktijken. Alle petten stonden blijkbaar dezelfde kant op, klaar om jou, een uiterst kwetsbare, 35-jarige, bloedmooie, oerlieve actrice voor altijd ten diepste te verwonden. Hun kwaadaardige speren gingen één voor één zonder pardon bij jou naar binnen. Niet teder, maar brutaal, barbaars en uiterst ruw. Wij kunnen er ons maar nauwelijks een voorstelling van maken hoe dat geweest moet zijn, hoe verschrikkelijk ellendig jij je gevoeld moet hebben, toen die losgeslagen, geile roofdieren jouw tere heiligdom ontheiligden. Zij deden alsof het bij hun oorlogstaken behoorde, die vuile rotzakken, alsof een weerloze vrouw verkrachten een getolereerde verzetsrevanche was. Alsof zij recht hadden op die hoogst criminele misdaad.

Jouw ziel was door die krankzinnige groepsverkrachting niet alleen lelijk vertrapt, maar voor altijd verwoest. Jij bent jouw diepgekwetste ziel sindsdien grotendeels tot helemaal kwijtgeraakt. En dan te bedenken dat Alois niets kon doen om die valse zatlappen tegen te houden. Het is demonische horror van de bovenste plank. Jij werd in Nice gevangen gezet, waar jij militaire jassen moest herstellen. Daarna moest jij naar de gevangenis van Tresnes in Zuid-Parijs. Bij jouw proces verweet men jou de relatie met een vijandige officier, jouw medewerking aan 'Les Cadets de l'Alcazar' en jouw aanwezigheid op de gala-avonden van de Duitse ambassade in Parijs, waar jij Alois ontmoet had. Begin 1945 werd jij vrijgelaten. Jouw publiek en jouw vroegere omgeving lieten jou in de steek, waardoor jouw filmcarrière eindigde. In 1947 speelde jij jouw laatste rol als Louise Valérian in de komedie 'La dernière chevauchée', die flopte. In 1948 werden jouw 11 verkrachters tot 18 jaar dwangarbeid veroordeeld. Jij vertrok naar de Côte d'Azur, waar jij anoniem leefde. Daar kreeg jij een zenuwinzinking en jij was verslaafd aan alcohol, harddrugs en gokken. Je moest jouw villa verkopen en jij leed aan cirrose en meningitis. Vanwege jouw armoede en jouw slechte gezondheid ging jij in 1957 naar Parijs terug, waar 'La Roue tourne', een vereniging voor behoeftige artiesten, zich over jou ontfermde. Deze vereniging is in 1957 opgericht door de acteur Paul Azaïs en de verzetsstrijdster Jeanne Hostetter.

Alois Deissböck werkte vanaf de zomer van 1945 voor de Franse inlichtingenmilitair Roger Wybot, de directeur van de inlichtingedienst. Ergens in 1947 zijn Alois en jij gescheiden. Hij ging naar Beieren, waar hij trouwde en in 1997 overleed. Jij overleed in volstrekte armoede en anonimiteit, op 9 november 1968 om 5.30 uur in het Beaujon Hospital op 100, boulevard du Général-Leclerc in Clichy. Dat hospitaal werd in 1935 afgebouwd door Jean-Georges Walter en Urbain Cassan. In 2025 zal het niet meer als hospitaal fungeren. Uit de cinemawereld was alleen de regisseur Jean Delannoy op jouw begrafenis. Jij werd 59 jaar en jij bent in de Parijse begraafplaats van Saint-Quen op 69, avenue Michelet begraven. Op 31 maart 1973 overleed de acteur Jean Fissier eveneens in armoede en hij is naast jou begraven.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
24 november 2021


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 47



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)