Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Het liefje van Joseph Roth, met alcohol als smeedijzer

(voor Irmgard Keun (1905 - 1982))

Jij bent geboren op 6 februari 1905 op de Meinekesstrasse 6 in Charlottenburg, wat destijds nog (sinds 1705) een aparte stad was en nu een onderdeel van Barlijn is. Deze stad was naar de koningin-gemalin Sophia Charlotte van Hannover vernoemd, die op 1 februari 1705 door een longontsteking overleed en 36 jaar werd. Jouw vader Edward Keun was een agent bij een bedrijf, dat benzine importeerde en jouw moeder Elsa Keun was een huisvrouw, 'nogal huiselijk geneigd, op een zeer vreselijke manier' vond jij. In 1910 werd jouw broer Gerd geboren en in 1913 verhuisden jullie naar Keulen. Jij ging naar een Lutherse school, waar jij in 1921 afstudeerde. Jij werkte als stenotypiste en van 1925 tot 1927 ging jij naar de toneelschool in Keulen. Jij speelde met enig succes enkele toneelrollen in Greifswald en Hamburg, maar in 1929 stopte jij met jouw toneelcarrière. Jij besloot te gaan schrijven en jij werd door de Joodse schrijver/arts Bruno Alfred Döblin gestimuleerd. Bruno was getrouwd met Erna Reiss en zij kregen samen 4 zonen; Peter, Wolfgang, Klaus en Stephan. Met de verpleegster Friede Kunke kreeg Bruno de zoon Bodo. Friede overleed door tuberculose en zij werd zo'n 27 jaar. Bruno had jarenlang de fotografe Charlotta Niclas als minnares. Hij had contact met o.a. Else Lasker-Schüler, Richard Dehmel, Erich Mühsam, Paul Scheerbart, Frank Wedekind, Peter Hille en Ernst Ludwig Kirchner, die hem diverse keren portretteerde. In oktober 1929 verscheen zijn roman 'Berlin Alexanderplatz', waardoor hij internationaal bekend werd.

In 1931 verscheen jouw succesvolle debuutroman 'Gilgi, eine von uns' en in 1932 verscheen 'Das kunstseidene Mädchen', waarbij jij werd beschuldigd van plagiaat. Jij zou een roman van Robert Neumann hebben overgenomen, wat door jouw voormalige promotor Kurt Tucholsky werd bevestigd, maar later werd het weerlegd. Het boek was ook een succes. Op 17 oktober 1932 trouwde jij met de schrijver/regisseur Johannes Tralow, geboren op 2 augustus 1882 in Lübeck. Vanaf toen de nationaalsocialisten in 1933 de macht grepen, leefde Johannes als freelance schrijver in afzondering. In 1933-1934 hebben de nazi's jouw boeken in beslag genomen en verboden. In het voorjaar van 1933 ontmoette jij de Joodse arts Arnold Strauss, die jou voor jouw alcoholisme wilde behandelen. Arnold verloor zijn positie in het Berlijnse ziekenhuis en in 1935 ging hij naar Amerika. Jij bleef na 1935 in Duitsland publiceren, soms onder pseudoniemen. Jij werd tenslotte door de nazi's verboden om nog te publiceren en jij had tevergeefs geprobeerd om de regering aan te klagen, vanwege het verlies van een inkomen. Jouw verzoek om lid te worden van de Reichsschrifttumskammer werd naar verwachting geweigerd. In 1936 verscheen de tienerroman 'Das Mädchen mit dem die Kinder nicht verkehren durften'. In 1936 vertrok jij naar België en later naar Nederland. Tussen 1936 en 1938 heb jij met Moses Joseph Roth samengewoond, terwijl jij met Arnold contact bleef onderhouden. Jij had een romantische relatie met Joseph Roth, geboren op 2 september 1894 in Wenen. Jij ontmoette hem in 1936 in Oostende.

Na de zomer in Oostende gingen Joseph en jij naar Hotel Eden op Amstel 144 in Amsterdam. In Lemberg woonde familie van hem. In 1937 zijn Johannes en jij gescheiden. In 1937 verscheen de roman 'Nach Mitternacht', wat na de afwijzing van de uitgeverij Allert de Lange (afgewezen vanwege de 'politieke agressiviteit') door Emanuel Querido werd uitgegeven. Jij beweerde dat Johannes een nazi-sympathisant was en dat jij daarom gescheiden bent. Met Joseph verbleef jij vooral in Parijs, maar ook in Wilna, Lemberg, Warschau, Wenen, Salzburg, Brussel en Amsterdam. Joseph leed aan chronisch alcoholisme en hij overleed op 27 mei 1939 door levercirrose in Parijs. Hij werd 44 jaar en hij is in de Cimetière de Thiais begraven. Zijn oerlieve, superknappe vrouw Friederike Reichler, geboren op 12 mei 1900 in Wenen, leed aan schizofrenie. Zij trouwden op 5 maart 1922 in de Leopoldstat synagoge in de Pazmanitengasse in Wenen met elkaar. Zij woonden eerst samen met de acteur Alfred Beierle op de Mommsenstrasse 66 in Berlijn en daarna zonder Alfred in Berlijn-Schöneberg. Zij woonden op de Place de l'Odéon in Parijs en zij reisden door Zuid-Frankrijk. In 1927 zaten zij in Hôtel Helvétia op 23, rue de Tournon in Parijs. In 1927 kreeg Friederike een mentale inzinking en in september 1929 werd zij in het psychiatrisch ziekenhuis Westend in Berlijn opgenomen. Later kwam zij op een gesloten, psychiatrische afdeling in Wenen terecht en in diverse klinieken. In 1935 ging zij naar het Mauer-Öhling Instituut in Amstettan. In juni 1940 ging zij naar het Hartheim Instituut bij Linz. Op 15 juli 1940 werd zij daar via vergassing door de nazi's vermoord. Zij werd 40 jaar.

Joseph zat ook in Hôtel de la Poste op 18, rue de Tournon, en daaronder, in Café Le Tournon, waar hij vanaf 1937 woonde. In 1938 verschenen 'Kind aller Länder' en 'D-Zug dritter Klasse'. In 1938 bezocht jij Arnold in Norfolk, Virginia, waar de schrijfster Martha Haines Butt is geboren. Martha was voor de slavernij en haar roman 'Anti-fanaticism: A Tale of the South' uit 1853 is een reactie op 'Uncle Tom's Cabin' uit 1852 van Harriet Beecher Stowe. Stowe's boek werd bekritiseerd als een onnauwkeurige weergave van slavenhouders en slavernij in het algemeen. Andere schrijvers uit het Zuiden reageerden ook met pro-slavernij romans, o.a. Mary Henderson Eastman met 'Aunt Phillis's Cabin; of Southern Life as It Is' (1852), J.W. Page met 'Uncle Robin, in His Cabin in Virginia, and Tom Without One in Boston' (1853) en Caroline Lee Whiting Hentz met 'The Planter's Northern Bride' (1854). Martha Butt overleed op 9 februari 1871 door een longontsteking in het Grand Central Hotel op 673 Broadway in NYC, wat in 1870 werd geopend. Zij werd 37 jaar en zij is in de Cedar Grove Cemetery in Norfolk begraven. In 1938 ging jij naar Europa terug en in 1940 ging jij vanuit Nederland naar Keulen, waar jij met de schuilnaam Charlotte Tralow de oorlog doorkwam. Jij zei, dat jij in Nederland een nazi-functionaris verleidde. Wat ook kan hebben meegeholpen, was dat o.a. 'The Daily Telegraph' meldde, dat jij op 16 augustus 1940 in Amsterdam zelfdoding had gepleegd. Jij leefde verborgen bij jouw ouders en vrienden in Keulen en Bad Hönningen am Rhein. Samen met jouw bejaarde ouders woonde jij in de Eupener Strasse 19 in Keulen-Braunsfeld, waar jij bleef wonen. Op 3 juli 1951 werd jouw dochter Martina Charlotte Keun-Geburtig geboren, in het St. Anna Ziekenhuis in Keulen-Lindenthal. Haar vader is onbekend gebleven, want jij wilde nooit vertellen wie dat was. Martina werd een chirurgisch verpleegster.

Jij was o.a. bevriend met de Joodse, communistische, antifascistische schrijver Egon Erwin Kisch en de Joodse schrijver Herman Kesten, die in Parijs voor uitgeverij Allert de Lange werkte. Allert (1855 - 1932) werd opgevolgd door zijn zoon Gerard de Lange, die in 1935 door een delirium overleed en 38 of 39 jaar werd. Daarna werd de uitgeverij door A.P.J. Kroonenburg, Hermann Kesten en Walter Landauer geleid. Walter overleed op 20 december 1944 in het concentratiekamp Bergen-Belsen door de honger. Hij werd 42 jaar. Hermann was zijn studiegenoot. Jij was bevriend met Stefan Zweig, die op 22 februari 1942 samen met zijn vrouw Elisabet Charlotte Altmann in Petrópolis zelfdoding pleegde met een overdosis barbituraten. Jouw vriend Ernst Toller pleegde op 22 mei 1939 zelfdoding door zichzelf in het Mayflower Hotel in NYC op te hangen. Jouw vriend, de Joodse arts/schrijver Ernst Weiss, pleegde op 15 juni 1940 zelfdoding met gif in een hotelkamer in Parijs. Ernst had vanaf 1913 een liefdesrelatie met de danseres/actrice/romancière Johanna Bleschke, die op 8 februari 1936 in Berlijn door kanker overleed en 41 jaar werd. Ernst was bevriend met Franz Kafka. Jij was ook bevriend met Ludwig Heinrich Mann, wiens tweede vrouw Nelly Kröger-Mann, geboren als Emmy Johanna Westphal, in Los Angeles met een overdosis slaappillen zelfdoding pleegde. Zij werd 46 jaar en zij is in Santa Monica begraven. Nelly deed eerder pogingen tot zelfdoding en zij was alcoholiste. Zij zat in een psychiatrisch ziekenhuis en zij was paranoïde. Heinrich beschreef haar in zijn roman 'Ein ernstes Leben', gebaseerd op haar eigen biografische manuscript, wat Heinrich na lezing verbrandde. De walgelijk hooghartige en vernederende Thomas, Katia en Golo Mann waren vals beledigend en grof vijandig tegen Nelly. Heinrich's urn is in 1961 in de Dorotheenstädtische-Friedrichwerderscher Friedhof in Berlijn-Mitte begraven.

In de jaren 60 werd jij door alcoholisme en dakloosheid getergd, ook al hielpen jouw literaire vrienden jou. In 1966 werd jij onder voogdij geplaatst en werd jij tot 1972 in de psychiatrische afdeling van het Bonn State Hospital opgenomen. In 1977 werd jij door een artikel in 'Stern' herontdekt en vanaf 1979 herstelde jouw financiële situatie. Jij overleed op 5 mei 1982 in Keulen door longkanker. Jij werd 77 jaar en jij bent in het Friedhof Melaten in Keulen begraven.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
15 oktober 2022


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 2 stemmen 57



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)