Arm, geïsoleerd en rusteloos

(voor Sigbjorn Obstfelder (1866 - 1900))

Jij bent geboren op 21 november 1866 in Stavanger. Jouw vader Herman Friedrik Obstfelder (1828 - 1906) was een bakker, die jou weinig financiële en emotionele hulp bood. Jouw moeder was Serine Egelandsdal (1836 - 1880), die op jouw 14-de overleed. Dit verlies, de dreigende mannenfiguur en het gevoel van de altijd aanwezige dood waren van grote invloed op jouw schrijven. In 1886 begon jij filosofie aan de Universiteit van Kristiania te studeren en in 1888 begon jij werktuigbouwkunde aan de Kristiania Technische School te studeren. Jij hebt beide studies niet voltooid. In 1890 verhuisde jij naar Milwaukee in Wisconsin, waar de schrijfster Elizabeth Garver Jordan en de sciencefictionschrijver Raymond Arthur Palmer zijn geboren. Jij werd technisch tekenaar bij een bruggenbouwbedrijf en jij probeerde componist te worden. Na een jaar ging jij berooid en gedesillusioneerd naar Noorwegen terug, waar jij een zenuwinzinking kreeg. In 1892 was jij zwaar depressief en zat jij in een psychiatrisch ziekenhuis in Kristiania.

Jouw eerste publicatie verscheen in het feministische, politieke tijdschrift 'Nylaende', met Gina Krog als hoofdredactrice. Jouw bijdrage ging over de kuisheid van mannen voor het huwelijk. Het bevatte elementen van jouw voortdurende thema, de angst voor de erotische vrouw. De angst voor haar oerwilde, overweldigende, onbeheersbare, verslindende, gekmakende seksualiteit. In 1892 ontmoette jij de kunsthistoricus/conservator/museumdirecteur Jens Thiis, geboren op 12 mei 1870 in Kongshavn, Aker. Sinds 1895 was hij met Ragna Vilhelmine Dons getrouwd. Hun kinderen waren de historica Ragna en de architect Helge. Ragna bestuurde het Vigeland Museum en het Munch Museum in Oslo. Zij schreef biografieën van Gustav Vigeland en Edvard Munch. Met haar man, de kunsthistoricus Micolay Stang kreeg zij twee dochter, Tove en Nina. Op 29 maart 1978 zijn Ragna en Nina bij een auto-ongeluk in Kenia overleden. Helde was met de kunstschilderes Greta Swendborg getrouwd en hun dochters waren de beeldhouwster Tone Thiis Schjetne en de keramiste Aina Thiis Leirdal. Via Jens Thiis kreeg jij contact met de Noorse, literaire scene. Jullie reisden samen door België, waar jij enkele van jouw beste werken schreef.

In 1893 verscheen jouw dichtbundel 'Digte'. Jij was één van de vroegste modernisten van de Noorse literatuur en één van de belangrijkste, Noorse schrijvers van de late 19-de eeuw. Jij bent sterk beïnvloed door Charles Baudelaire. Jouw geschriften zijn vaak het literaire equivalent van Munch's schilderijen genoemd. Munch maakte twee litho's van jou en jij publiceerde een essay in 'Samtiden', waarin jij Munch verdedigde. 'Samtiden' is in 1890 opgericht door Gerhard von der Lippe Gran en Jorgen Brunchorst. Gerhard was van 1892 tot 1925 de redacteur en zijn vrouw was Maren Elisabeth Bull Somme. Haar moeder Johanne Margrethe was de nicht van de schrijver Alexander Lange Kielland en de schilderes Kitty Lange Kielland. Gerhard schreef o.a. een biografie van Alexander Kielland. Munch had enkele manuscripten van jou in zijn bezit. Jouw roman 'En praest dagbog' uit 1900 en de roman 'Niels Lyhne' uit 1880 van Jens Peter Jacobsen inspireerden Rainer Maria Rilke tot het schrijven van 'Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge' uit 1910.

In 1895 verscheen jouw boekwerk 'Twee novellen', in 1896 de roman 'Korset' (Het kruis) en in 1897 het toneelstuk 'De rode druppels'. Het merendeel van jouw leven leefde jij als een pauper en jij verbleef nooit lang op één plek. Jij had een labiele, geestelijke gesteltenis en jij leed aan diverse zenuwinzinkingen. In 1898 trouwde jij met de Deense, knappe, zelfbewuste en hoogst vrouwelijke zangeres Helga Ingeborg Maria Weeke, geboren op 30 augustus 1876 en overleden op 27 november 1930 in Nykoping. Zij werd 54 jaar. Het was een kort en stormachtig huwelijk. Jij overleed op 29 juli 1900 in Kopenhagen door tuberculose. Jij werd 43 jaar en op de dag van jouw begrafenis, op 1 augustus 1900, werd jullie dochter Lili in Kopenhagen geboren. In 1903 verscheen 'Efterladte arbeider' en in 1950 'Verzamelde Werken' met veel niet eerder uitgegeven werken.


Ik zie

Ik kijk naar de wittige lucht,
Ik kijk naar de grijsblauwe wolken,
Ik kijk naar de bloeddoorlopen zon.

Dit is dus de wereld,
Dit is dus het thuis van de planeet.

Een regendruppel!

Ik kijk naar de hoge huizen,
Ik kijk naar de duizend ramen,
Ik kijk naar afgelegen kerktorens.

Dit is dus de aarde,
Dit is dus het thuis van de mens.

De grijsblauwe wolken pakken zich samen.
De zon is verdwenen.

Ik kijk naar de goedgeklede heren,
Ik kijk naar de lachende dames,
Ik kijk naar de vermoeide paarden.

De grijsblauwe wolken worden dikker.

Ik kijk, ik kijk...,
Ik ben op de verkeerde planeet beland!
Het is hier zo vreemd...


Sigbjorn Obstfelder

Sigbjorn Obstfelder

• 1
• 2
• 3
• 4
• 5

4.0 met 1 stemmen 58