Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De verschrikkelijke keerzijde van genialiteit

(voor David Foster Wallace (1962 - 2008))

Jij bent geboren op 21 februari 1962 in Ithaca, New York. Jouw ouders waren Sally Jean Foster (14 mei 1938 - 22 juli 2020) en James Donald Wallace (21 mei 1937 - 7 juli 2019), een atheïstische filosoof en hoogleraar filosofie aan de Universiteit van Illinois Urbana-Champaign. Jouw jongere zus is Amy Wallace-Havens. Jullie zijn in Champaign-Urbana opgegroeid. Jullie ouders waren intellectueel, maar gevoelsarm. Jouw moeder was een professor Engels aan het Parkland College op 2400 West Bradley Avenue in Champaign. In 1996 ontving zij de Professor of the Year-prize. Vanaf de vierde klas woonde jij in Urbana. Daar ging jij naar de Yankee Ridge Elementary School, de Brookens Junior High School en de Urbana High School op 1002 S. Race Street. Jij studeerde filosofie en wiskunde en jij was een bijzonder begaafde student. En met tennis kwam jij in de hoogste klasse terecht. Jij probeerde twee keer rooms-katholiek te worden en jij ging naar een doopsgezinde kerk.

Jij studeerde filosofie en Engels aan de Amherst University op 220 South Pleasant Street, waar jij in 1985 summa cum laude afstudeerde. Jij was lid van de Glee Club, een koorgroep en volgens Amy had jij een mooie zangstem. In 1985 presenteerde jij een afstudeerscriptie in filosofie en modale logica, waarvoor jij de Gail Kennedy Memorial Prize kreeg. Het verscheen in 2010 als 'Fate, Time, and Language: An Essay on Free Will'. In januari 1987 verscheen jouw debuutroman 'The Broom of the System' bij Viking Press. In 1987 voltooide jij een Master of Fine Arts in creatief schrijven aan de Arizona University. Jij zei, dat het boek kan worden gezien een dialoog tussen de filosofen Ludwig Wittgenstein en Jackie Élie Derrida. Jij kreeg er de Whiting Award voor. Jij volgde nog een graduate school in filosofie aan de Harvard University, maar daar stopte jij al snel mee. In 1989 zat jij een maand in het McLean Hospital in Belmont, een psychiatrisch instituut, waar jij een drugs- en alcoholontgiftingsprogramma voltooide.

Begin jaren 1990 had jij een liefdesrelatie met de schrijfster Mary Karr, geboren op 16 januari 1955 in Groves. Zij was 13 jaar met de dichter Michael Milburn getrouwd. Jij hebt haar jarenlang gestalkt, jij gooide een salontafel naar haar en jij viel haar 5-jarige zoon lastig door hem van school naar huis te volgen. Mary is hooglerares Engelse literatuur aan de Syracuse University. Jij schopte haar en jij klom 's nachts langs de zijkant van haar huis. Jij probeerde ook een pistool te kopen en jij zette haar uit een auto, zodat zij naar huis moest lopen. Jij droeg een bandana om hoofdontploffing te voorkomen. Jij hield heel veel van jouw honden Roger, Drone en Jeeves.

In 1991 begon jij literatuur te doceren aan het Emerson College in Boston en in 1992 Engels aan de Illinois State University in Normal. In 1996 verscheen jouw postmoderne, encyclopedische roman 'Infinite Jest', o.a. gebaseerd op 'Hamlet' van Shakespeare, de Odyssee van Homerus, 'De gebroeders Karamazov' van Dostojevski, 'The Funniest Joke in the World' van Monty Python en 'de ervaringsmachine' uit het boek 'Anarchy, State, and Utopia' van de filosoof Robert Nozick. In 1997 ontving jij een MacArthur Fellowship en de Aga Khan Prize for Fiction. In 2002 verhuisde jij naar Claremont en werd jij Professor of Creative Writing en English Literature aan het Pomona Collage op 300 East Bonita Avenue in Claremont. In 2002 ontmoette jij de schilderes/kunstenares Karen L. Green, met wie jij op 27 december 2004 in Urbana trouwde. Karen had een volwassen zoon, een balletdanser, uit haar eerdere huwelijk. Jouw literaire agent was Bonnie Nadell (Hill Nadell Literary Agency sinds 1979). Michael Pietsch en Gerry Howard waren jouw redacteuren. Jij leed meer dan 20 jaar aan een depressieve stoornis en antidepressiva stelde jou in staat om productief te zijn. Jij worstelde met depressie, alcoholisme, drugsverslaving en suïcidale neigingen. Jij verbleef herhaaldelijk in psychiatrische ziekenhuizen. Jij zei 's nachts altijd tegen Karen: 'Don't die!'.

Jij had het plan om een opvangcentrum voor (mishandelde) zwerfhonden te beginnen. In juni 2007 stopte jij met het innemen van Fenelzine (merknaam: Nardil), jouw belangrijkste antidepressivum. Jij gebruikte Nardil vanaf 1987 en jij stopte op advies van een arts. Jij werd al gauw erg labiel en doodsbang. Jij nam weer Nardil, maar het werkte niet meer. Vervolgens deed jij maandelijks elektroshocktherapie en jij voelde angst en paniek, omdat ook dit niet meer werkte. 'Mensen begrijpen niet hoe ziek hij was. Het was een monster dat hem gewoon opat!', zei Karen. Op 12 september 2008 pleegde jij in Claremont, Los Angeles, zelfdoding. Jij hebt jezelf achter jullie huis/boerderij nabij Pomona Collage aan de veranda opgehangen. Jij had een zelfdodingsbrief van twee pagina's voor Karen geschreven. En jij had de aandacht op jouw laatste boek 'The Pale King' gevestigd. Karen vond jouw ontzielde lichaam hangend op het terras achter jullie huis. Jij werd 46 jaar en jij bent gecremeerd. 'Ik zou hem nooit alleen in huis hebben gelaten als ik dacht dat dat zou gebeuren. Ik heb nog steeds het gevoel dat het een fout was die is gemaakt', zei Karen, die postuum jouw onvoltooide roman 'The Pale King' liet publiceren.

In 2009 verscheen jouw essay 'This is Water: Some Thoughts, Delivered on a Important Occasion, about Living a Compassionate Life', een toespraak, die jij in 2005 aan het Kenyon College gaf. In 2011 verscheen 'The Pale King', over 'eenzaamheid, depressie en verveling, het gekwelde fundament van het menselijke leven, het diepere type pijn dat er altijd is, en de meeste mensen besteden bijna al hun tijd en energie aan het proberen zichzelf daarvan af te leiden' (Richard Rayner). Dit boek kreeg de Salon Book Award. In 2013 publiceerde Karen haar boek 'Bough Down', met prozagedichten en collages, waar zij de Believer Poetry Award voor kreeg. Zij schreef: 'Ik maak me zorgen dat ik je knieschijven heb gebroken toen ik je neerhaalde. Ik blijf dat geluid horen.'. Karen verhuisde naar Petaluma en in 2018 verscheen haar boek 'Vulnerable Sister'.

'De oudere vis vraagt met een knikje: 'Môge, jongens, lekker water?' De jonge vissen zwemmen nog een stukje door, maar dan kijkt de een de ander aan en vraagt: 'Wat is in godsnaam water?' Oftewel (en Wallace erkende direct het banale van deze vaststelling): er zijn dingen zo alomtegenwoordig dat je ze niet meer opmerkt. Het ligt voor de hand aan het kapitalisme te denken, maar Wallace had een manier van denken op het oog die hij onze standaardinstelling noemt, een mengvorm van onderbuik, groupthink en narcistische zelfovertuiging. Een gerieflijke en tegelijk destructieve modus die iedereen bij anderen herkent, maar zelden bij zichzelf. Wallace hield zijn jeugdige gehoor voor alert te zijn op eigen 'arrogante, blinde zekerheid, bekrompenheid die doet denken aan een zo totale gevangenschap dat de gevangene niet eens doorheeft dat hij is opgesloten'. 'Wat is water?' vroeg de vis. Hoewel we ons steeds bewuster worden van het maatschappelijke water, wil het met een kritische blik op de eigen gedachtenwereld niet erg lukken. 'Hoe voorkom je dat je in je hele gerieflijke, geslaagde, gerespecteerde bestaan als volwassene in feite dood bent', vroeg Wallace zich af, 'bewusteloos, een slaaf van je hoofd en van je standaardinstelling als iemand die op een unieke, absolute, vorstelijke manier alleen is, dag in, dag uit.'' (Auke Hulst, NRC Boeken, 9 juni 2023)

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
24 december 2023


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 53



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)