Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De wijze Italiaanse met een antifascistische inborst

(voor Graziella Romano (1906 - 2001))

Jij bent geboren als Graziella Peano op 11 november 1906 in Demonte, Piemonte, net als de frescoschilder Giovanni Baleison. Jouw moeder was Giuseppina Peano, de dochter van Giuseppina Pellegrino en Michele Peano, de broer van de wiskundige/taalkundige Giuseppe Peano, die naar de Liceo Classico e Musicale 'C. Cavour' op de Corso Tassoni 15 in Turijn ging, net als Cesare Pavese. Jouw oom Alessio Peano was getrouwd met barones Frieda von Kleudgen, de dochter van van de schilder Friederich von Kleudgen en Elisabeth Pudmensky, die in Bordighera woonden. Jij ging naar de middelbare school Raccolta Del Liceo Silvio Pellico op de Via Massimo D'Azeglio 8 in Cuneo. Op jouw 16-de begon jij te schilderen en in 1929 was jij lerares Italiaans en geschiedenis aan het Teachers' College op Viale degli Angeli 12 in Cuneo, terwijl jij aan de Universiteit van Turijn studeerde. Jouw leraren waren de kunsthistoricus Lionello Venturi, de filosoof Annibale Pastore en de filosoof/hoogleraar Franse literatuur Ferdinando Neri. Jouw vrienden waren Mario Soldati, Franco Antonicelli, Carlo Dionisotti, Arnaldo Momigliano en Cesare Pavese, waar jij erg van onder de indruk was en die met zijn moeder Fiorentina Consolina Mesturini op de Via Ponza 3 in Turijn woonde.

Cesare Pavese's vriend was zijn medestudent Mario Sturani, een kunstschilder en keramist, die met de schrijfster Luisa Monti trouwde, de dochter van de schrijver/antifascist Augusto Monti, de leraar Italiaans en Latijn van Cesare. Jij had een liefdesrelatie met de activist/filosofie-professor Giovanni Ermiglia, geboren op 24 juni 1905 in Sanremo, voor wie jij talloze gedichten schreef, die in 2007 in 'Poesie per Giovanni' verschenen. Lionello Venturi adviseerde jou om naar de schilderschool van Felice Casorati in Turijn te gaan, wat jij deed. Jij ging ook naar het atelier van de impressionistische Giovanni Guarlotti, waar jij kunstkritiek beoefende. Jij reisde vele keren naar Parijs en vooral naar het Quartier Latin. In 1928 ben jij afgestudeerd in de literatuur met een proefschrift over de dichters van het Dolce stil novo. In 1930 exposeerde jij met de andere studenten van Felice op de expositie 'Casorati fra i discepoli' in de Galleria Valle in Genua. Felice trouwde in 1930 met de studente Daphne Maugham, de kleindochter van de schrijver Somerset Maugham en de kunstenaar Heywood Hardy. In 1930 doceerde jij kunstgeschiedenis aan de middelbare school in Cuneo. Jij exposeerde jouw schilderijen bij diverse exposities in Turijn. In 1932 was jij korte tijd de directrice van de Biblioteca borghese Civica op Via Cacciatori delle Alpi 9 in Cuneo. Dat is in het 17-de eeuwse Palazzo Audiffredi, opgericht in 1802. Jij hebt daar de catalogus van Incunabula samengesteld. In 1932 trouwde jij met Innocenzo Romano en in 1933 werd jullie zoon Pietro geboren. Vervolgens verhuisden jullie naar Turijn. Jij werd Lalla Romano genoemd.

Eind jaren 1930 begon jij gedichten en korte verhalen te schrijven. Tussen 1938 en 1940 schreef jij drie korte verhalen en in 1941 verscheen jouw dichtbundel 'Fiore'. In de Tweede Wereldoorlog ging jij naar jouw moeder in Cuneo terug. Jij was verbonden met de politieke beweging Giustizia e Libertà en met de partizanenleider Dante Livio Bianco. Jij was lid van de Womens Defence Groups. In 1941 verscheen jouw dichtbundeldebuut 'Fiore' (Bloem) bij Frassinelli. De titel doet mij denken aan de voornaam van Pavese's moeder, Fiorentina. Frassinelli is in 1931 opgericht door Carlo Frassinelli in Turijn, met medewerking van Cesare Pavese en Leone Ginzburg, die op 5 februari 1944 in Rome overleed door de martelingen van de SS-beulen. Hij werd 34 jaar en hij is in de Cimitero del Verano in Rome begraven. Jij stuurde een exemplaar van 'Fiore' naar de uitgever Giulio Einaudi, met de opdracht 'Aan degenen die dit boek niet wilden drukken'. In 1944 verscheen jouw vertaalde 'Drie verhalen' van Gustave Flaubert en in 1945 verscheen jouw vertaalde 'Dagboek (1822 - 1863)' van Eugène Delacroix. Na de oorlog ging jij bij jouw man in Milaan wonen. Hij was inmiddels een hoge ambtenaar van de Banca Commerciale geworden. Jij ging opnieuw lesgeven en in 1951 verscheen 'Le metamorfosi' bij Einaudi, korte droombeschrijvingen.

In 1953 verscheen jouw debuutroman 'Maria', over de ingewikkelde relatie tussen de bediende Maria en haar meesteres. Gianfranco Contini prees dit boek. In 1955 verscheen de dichtbundel 'L'autunno' en in 1957 verscheen de roman 'Tetto murato' en in 1960 het reisboek 'Diario di Grecia'. Jij had een introvert en gesloten karakter en jij leefde verlegen en teruggetrokken. Jij had weinig contact met de intellectuele en literaire mensen. In 'La penombra che siamo traversto' uit 1964 gaat het over jouw jeugd op het platteland van Cuneo en het overlijden van jouw moeder. 'La parole tra noi leggere' uit 1969 won de Strega-prijs. Het gaat over een conflictueuze relatie tussen jouw zoon en jou, de jeugdopstand, het generatieconflict en jouw innerlijke conflict. In 1973 verscheen 'L'ospite', over de relatie tussen een grootmoeder en haar kleindochter, geprezen door Pier Paolo Pasolini. Jij schreef ook in diverse kranten. Jij was korte tijd gemeenteraadslid voor de Partito Comunista Italiano in Milaan. Jij nam ontslag en in 1979 verscheen 'Una giovinezza inventata', jouw meest autobiografische en fictieve roman over de herinneringen aan jouw kindertijd, melancholie, liefde, ontberingen en moeilijkheden vanwege het vrouw-zijn. Na het overlijden van jouw man Innocenzo begon er in 1986 een nieuw leven voor jou als onvermoeibare, vasthoudende en non-conformistische schrijfster.

De jonge journalist en fotograaf Antonio Ria werd jouw levenspartner, met wie jij samenwerkte. In 1986 verscheen de eerste beeldroman met foto's 'La treccia di Tatiana', die jij samen met Antonio maakte. In 1987 verscheen de roman 'Nei mari estreme', over jouw huwelijk met Innocenzo. In 1989 verscheen 'Un sogno del Nord', in 1991 'Le lune di Hvar' en in 1992 'Un caso di coscienza'. Jij schreef soms wreed over de ondeugden van de Italiaanse bourgeoisie. In 1998 verscheen 'L'Eterno Presente. Conversazione con Antonio Ria'. Jij bleef schrijven, ondanks een oogziekte, die tot een bijna gehele blindheid leidde. Antonio hielp jou liefdevol. Jouw laatste boek 'Diario ultimo' bleef onvoltooid en verscheen in 2006 postuum, onder redactie van Antonio. Op 26 juni 2001 overleed jij in jouw geliefde huis op de Via Brera 17 in Milaan, wat nu een museum is. Jij werd 94 jaar en jij bent begraven in de begraafplaats van Demonte.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
8 januari 2024


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 6 stemmen 57



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)