Inloggen
voeg je column toe

Columns

EEN SCHONE SLAAPSTER

Ik liep de kamer binnen waarin ze lag. Beschaafd als altijd en tot in de puntjes verzorgd.
De kist was spierwit en bekleed met zijde. Om haar heen stonden van hoog naar laag opgestelde zuilen, waarop de mooiste boeketten lagen die ik ooit had gezien. Vijf witte, hartvormige heliumballonnen waren bevestigd aan het hoofdeind van de kist. Achter de laatste zuilen stonden hoge kandelaars met brandende kaarsen. De eerste woorden die in me opwelden om de sfeer enigszins te benaderen, waren: liefde, respect en sacraal. Ik keek naar de kleine, tengere vrouw in de kist. Zij was de oudste zus van mijn vader geweest en mijn oudste tante. Ik had mijn kleding op haar af willen stemmen, maar zo netjes als zij was, zou ik nooit worden. Gekleed in een mintgroene Deux-Pièce, met daaronder een blouse met een fijn kanten kraagje en met parelmoeren oorbellen in, leek het alsof ze elk moment haar ogen zou openen, Doornroosje. Nadat ieder die dat wilde afscheid van haar had genomen, werd ons verzocht in de rouwbus plaats te nemen, een nieuw fenomeen. Mijn tante, die dezelfde naam droeg als ik, werd vervoerd in een witte rouwauto met kleine zilveren lantaarns. Hij reed langzaam voor de bus uit. Na aankomst in de aula van de begraafplaats, werd er een korte afscheidsdienst gehouden zoals dat in een overwegend christelijk vissersdorp nog steeds gangbaar is onder kerkgangers. De dominee was van mijn leeftijd, maar liep op krukken en zijn taalgebruik klonk ietwat archaïsch. De te zingen psalmen en gezangen waren echt tranentrekkers. Toch voelde ik de aanwezigheid van mijn overleden tante niet. Ik begreep er niets van. Waar was ze? Er werd ook zoveel ruis veroorzaakt door tranen en rondtollende gedachten van de van haar weggegroeide familieleden, dat het eigenlijk niet eens zo vreemd was dat ze zich niet liet zien in de volle ruimte. Ik vond het jammer. Er werd een prachtig beeld van haar geschetst. Ik had me altijd met haar verbonden gevoeld, we waren beiden de zwarte schaapjes van de familie geweest. We waren nu eenmaal anders, zaten op een andere golflengte. Ik wist feilloos welke familieleden haar altijd achter haar rug om hadden beschimpt. De enkele keren dat ik ze daarop wees, werd ik weggehoond. Ik wist er gewoon NIETS van. Na de bijeenkomst volgde de gang naar het graf. De kinderen en kleinkinderen lieten na de laatste woorden van de voorganger de ballonnen los die al hoger de hemel tegemoet gingen waarin de ziel van mijn tante nu vertoefde. Daarna volgden koffie met cake en bleek de dood zoals altijd ook organisator te zijn van een reünie. Mensen die elkaar jaren niet hadden gezien praatten bij en moesten op een gegeven moment worden gesommeerd afscheid van elkaar te nemen. ‘Nou, tot op de volgende begrafenis, jongens,’ hoorde je hier en daar. De jongste tante, met wie ik slechts zes jaar in leeftijd verschil en met wie ik was meegereden, stelde voor de spits te ontwijken en vis te gaan eten aan de haven van het vissersdorp dat in de loop der jaren een mondaine badplaats was geworden. Aldus geschiedde. Uiteindelijk belandden we met zijn zessen aan een tafel. Ik koos voor een visspies. Eigenlijk was ik niet zo van de vis. Een haring per jaar is genoeg wanneer je in een voor jou gekmakende setting bent opgegroeid. Iemand had wel eens tegen mij gezegd dat ik in zijn ogen vleesch noch visch was. Dat had ik toen als pijnlijk en beledigend ervaren. Er vergingen immers hele vissersvloten aan mijn binnenkant en die grote grijze kon me toch golven, spatten en schuimen! Eenmaal thuis, bleek ik een beeld te hebben meegenomen dat me altijd bij zou blijven: De witte kist, de overweldigend mooie boeketten en de ballonnen aan de kist met mijn hoogbejaarde tante. Zij droeg nog altijd hooggehakte schoentjes als ze naar buiten ging was mij ter ore gekomen. Toen mijn zusje de volgende dag belde en me vroeg verslag te doen van de vorige dag, bleek mijn tante opeens wel aanwezig te zijn. De radio stond uit, maar begon spontaan een liedje ten gehore te brengen van LA The Voices, met de titel Loop naar het Licht. Ik hield de hoorn tegen de speaker. Gelukkig, ze had me gevonden. Ik zag haar gezicht voor me, ze lachte stralend en droeg, hoewel drastisch verjongd, spierwitte oorbellen en was een en al liefde. Aan de visspies hield ik nog dagenlang buikloop over.

Schrijver: Anneke Haasnoot, 26 maart 2012


Geplaatst in de categorie: familie

3.5 met 4 stemmen 173



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)