Inloggen
voeg je column toe

Columns

LUCTOR ET EMERGO

Ik was gewaarschuwd. Met het openbaar vervoer was het slecht gesteld. Reisinformatie had mijn ongerustheid wat weg weten te nemen. Alleen, de buschauffeur snelde nu net de halte voorbij waar ik had moeten uitstappen. Daardoor gebeurde het dat ik geen tien minuten hoefde te lopen naar mijn logeeradres, maar drie kwartier en dat dan ook nog eens in de stromende regen en vliegende storm.
Omdat ik zo zwaar beladen was, met een koffer op wielen en twee zware schoudertassen, kon ik me op geen enkele manier beschermen tegen het natuurgeweld. Het was werkelijk niet te doen. Mijn kaplaarzen en regenpak hadden net niet meer bij de bagage gekund. Alleen mijn pet bood nog enig soelaas, maar werd ook doornat, net als de rest.
Ik werd allerhartelijkst begroet door de eigenares van de studio waarop ik in het Zeeuwse mijn zinnen had gezet. Ik zou me er zeven dagen terugtrekken om in alle rust te kunnen schrijven en bijtanken. Ik liet me in een heet bubbelbad zakken. Dat maakte veel goed. De rust en stilte die hier zouden heersen, had ik goed ingeschat.
Het dorpje kende slechts een kleine supermarkt die leek op een Winkel van Sinkel en daarom van alles te koop had. Op de fiets die mij ter beschikking stond, ging ik de volgende ochtend dan ook goedgemutst richting Attent; geen slechte naam voor een kruidenier. Ik sloeg e.e.a. in en kreeg op de terugweg eenzelfde bui als de dag daarvoor op mijn dak, met exact hetzelfde resultaat, te weten: een doorweekte lange winterjas, een doorweekte pet en dito jeans en drijfnatte laarzen en sokken. Nog bleef ik de moed erin houden, alhoewel ik op mijn klompen aan kon voelen dat een uitje, langer dan twintig minuten, hier behoorlijk gevaarlijk was. Een fietstochtje van tien kilometer, naar een van de grotere plaatsen in de omgeving zat er vermoedelijk niet in.
Ik was me inmiddels raar gaan voelen. ’s Nachts gierde de wind om de boerenschuur die tot luxe studio was omgebouwd en voelde ik me met de bedstee deuren dicht wel veilig; een beetje als Noach in zijn Ark.
Mij hoofd bonkte, het koude zweet stond op mijn voorhoofd en ik rilde. Alsof ik het had voorvoeld, had ik thuis op het laatste moment nog de thermometer in mijn toilettas gemikt. Ik bleek 38 graden koorts te hebben. Ik liep rond met glanzende ogen en iets wat heel erg op migraine leek. Gelukkig had ik voldoende proviand ingeslagen.
De bomen op de dijk zwiepten wild heen en weer en alles deed denken aan de watersnood- ramp van 1953. Ik kon me geheel en al verplaatsen in de angst van toen en waande me de stugge boerenvrouw Thera, een rol van Kitty Courbois, uit de ooit succesvolle televisieserie Het Wassende Water.
Ik sliep veel, ook ‘s middags. Ik slikte veel paracetamol en was al snel door de voorraad van thuis heen. Beverig belde ik op zaterdagochtend de supermarkt en vroeg of deze het spul ook verkocht en jawel hoor. ‘Dan weet ik genoeg, ik kom er zo even aan,’ hoorde ik mezelf van ver tegen de bedrijfsleider zeggen. Ik raapte al mijn moed bij elkaar, kleedde me aan en stapte op de fiets. Het was een uur of een. Toen ik voor de deur stond, bleek de winkel maar tot half een geopend te zijn op zaterdag. Dat was een tegenvaller; dat had de eigenaar niet gezegd.
Op de terugweg viel er een lichte regen, maar die kon me niet deren, na alles wat ik al over me heen had gekregen. Gelukkig had mijn gastvrouw nog een strip van het koortswerende middel. Aldus geschiedde het dat ik flink uitrustte, uitzweette, ijlde en dat mijn pijnlijke botten en spieren wat op de achtergrond raakten. Ik nam me voor nooit en te nimmer meer regenkleding thuis achter te laten, ook al zouden de mussen dood van dak vallen.
Op de zevende dag brak de zon door en werd ik met de auto opgehaald, omdat ik te slapjes was om drie uur te gaan treinen. Ik worstelde nog lang, voordat ik alles te boven kwam.

Mijn zevende en laatste dag was zonovergoten! Ik werd met de auto opgehaald, omdat ik te slapjes was om drie uur te gaan treinen. Ik worstelde nog lang, voordat ik mijn Sint-Ignatiusvloedje te boven kwam. Vergeleken met ‘het gekrijt, ende gecrijsch van menschen en beesten als met geen penne kan uijt gedruckt worden’, zoals een 17e eeuwse secretaris ooit noteerde, was mijn belevenis natuurlijk nog niet eens een rimpeling in een glas water.

Schrijver: Anneke Haasnoot, 11 mei 2012


Geplaatst in de categorie: reizen

3.2 met 5 stemmen 203



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Iris
Datum:
16 juli 2012
Email:
iris.aguirretigo.com.py
Ik heb jouw schrijfkunst (en jou) nu pas ontdekt, Anneke, wat schrijf jij goed!
Naam:
Len Cornelis
Datum:
11 mei 2012
Sfeervol verhaal van dikke pech bij een weekje weg. Leuk beschreven. Mis alleen een soort echte pointe richting het slot.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)