Appelpop
We staan in de grootste tent van Appelpop in Tiel. We zijn beiden late dertigers. Nu ik dit schrijf, weet ik echter nog niet of dit speciaal belangrijk is voor dit verhaal. Mijn maatje en ik wachten op de band die zal gaan spelen.
Ik zie een man in een rolstoel. Hij rijdt zichzelf naar een andere positie. En nog een keer. En nog een keer. Hij lijkt te zoeken. De jeugdigen om hem heen hebben slechts oog voor hun telefoons. Ze zien hem als obstakel. Als een plantenbak of zoiets. De blik in de ogen van de man verraadt zijn teleurstelling hierover. Maar meer nog dat hij de hoop heeft opgegeven dat het ooit zal veranderen.
Was ik vroeger ook zo als deze jeugd? Ben ik een oude lul? Ik wuif mijn gedachten weg en stap op de man af.
Hij zoekt de rolstoeltribune. Vanuit zijn positie ziet hij slechts buiken en ruggen. Ik wijs hem richting tribune. Ik zeg hem dat ik vermoed dat de onderste rij hiervan voor rolstoelers bestemd zal zijn. Hij steekt zijn duim naar me op en ik zie zijn lach. Hij tikt voorzichtig de eerste persoon aan om zichzelf een weg te banen door de zee van jongeren.
Mijn kompaan en ik drinken een biertje. Spijt klopt aan mijn deur. Ik had hem tussen de mensen door moeten manoeuvreren. Golden Earring speelt de sterren van de hemel. De tent staat bol van de energie. We zingen vele nummers mee. En toch laat de man in de rolstoel me niet los.
Geplaatst in de categorie: maatschappij
Het delen van persoonlijke dingen in de social media (met de daarbij behorende 'likes' en 'aantal keren bekeken' op YouTube) vindt men tegenwoordig belangrijker dan het welzijn van onze medemens... Triest.
Mooi geschreven en helaas herkenbaar.