Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen

Naar het zwembad

26.

Het is een warme zomerdag en mijn zusje Rosa en ik gaan op de fiets naar het zwembad in het dorp zo’n tien kilometer verderop. Ik ben een jaar of tien en mijn zusje is vier jaar jonger.
Mijn moeder gaat niet mee. Ze houdt niet van zwembaden.

Als we bij het zwembad zijn, zie ik dat veel kinderen wel een moeder bij zich hebben. Soms is er zelfs een vader bij. Die moeders hebben van alles bij zich: een groot kleed waarop ze kunnen zitten, grote handdoeken, boterhammen, pakjes drinken, snoep, zonnebrand. Soms zelfs een koelbox en klapstoeltjes. En grote zwembanden om mee te spelen in het water.

Ik merk dat er mensen zijn die het een beetje vreemd vinden, twee kleine meisjes alleen in het zwembad. Er zijn wel meer kinderen zonder ouders, maar die zijn al wat ouder. Ik probeer me daarom ouder voor te doen dan ik ben en doe een beetje stoer, alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
Als iemand er naar vraagt zeg ik dat mijn moeder ons heeft gebracht en zo weer terug komt.

Om niet te veel op te vallen, ga ik in de buurt van gezinnen zitten. Gezinnen met veel kinderen zodat het lijkt alsof wij daar ook bij horen.

Op een gegeven moment heeft de badmeester in de gaten dat mijn zusje en ik alleen zijn. Hij komt naar ons toe en vraagt of we kunnen zwemmen en een zwemdiploma hebben.
Ik knik van ja. Hij neemt ons mee naar het diepe en vraagt of we een baantje willen zwemmen zodat hij zeker weet dat we het kunnen.

Tussen de middag gaat het zwembad dicht en gaat iedereen naar huis. Ik schrik, hier had ik niet op gerekend. We zijn er nog maar net. Van de badmeester mogen wij blijven als ik plechtig en met de hand op mijn hart beloof dat we niet in de buurt van het bad komen en dat ik heel goed op mijn zusje ga passen. Ik moet beloven dat we op de zonneweide blijven tot het zwembad om half twee weer open gaat en hij weer terug is. Dat beloof ik.
Ik ben serieus en voel me heel verantwoordelijk.

Aan het einde van de middag als we tussen de weilanden door naar huis fietsen worden we halverwege overvallen door een zware onweersbui. Het wordt opeens donker en harde dondergeluiden gaan gepaard met felle bliksemschichten. Rosa begint te huilen. Ze is bang en moe en wil niet verder fietsen. Ik ben ook bang, maar laat dat niet merken en zeg dat we door moeten fietsen. Hoe harder we fietsen, hoe eerder we thuis zijn.
Als we eindelijk opgelucht en doorweekt van de regen thuis komen, heeft mijn moeder nauwelijks aandacht voor ons.

Ik zeg niet dat we heel bang zijn geweest.

Schrijver: Lone Wills, 5 juli 2015


Geplaatst in de categorie: ouders

3.9 met 7 stemmen 373



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Sofia
Datum:
12 juli 2015
In je verhalen wordt schrijnend duidelijk hoe emotionele en psychologische kindermishandeling werkt. Mijn complimenten voor de heldere en aangrijpende manier van verwoorden. En ondanks alles ben je een prachtig mens geworden!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)