Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Arm België

Crisis. Als ik terugkom van mijn vakantie hoog boven de bewoonde wereld moet ik het lezen. Het gaat niet goed met mijn geliefd België. Ze hebben weer eens ruzie. Ze vechten elkaar de tent uit. Deze keer lijkt het menens.
Yves, de glansrijke, bejubelde winnaar van de verkiezingen zit als een dof hoopje ellende thuis op de canapé. Filip roept al bijna de onafhankelijkheid uit: ’Bye,bye, Belgium’. Zal het vlakland van Vlaanderens bekendste Franssprekende zoon, Brel, in de toekomst alleen nog maar De Winter kennen?
Wanneer de noordenwind de vlakte vierendeelt
Wanneer de noordenwind er onze adem steelt
Dan kraakt mijn land, mijn vlakke land

Het is de malle Albert, de bangige bever, die redding moet brengen. Ze hebben aardig hun best moeten doen om hem koning te krijgen, nadat de vorige in zijn zwembroek dood was gebleven en ze allemaal bang waren dat België nu ook zou overlijden. Ze kregen hem zo gek, en België bleef bestaan. En nu hij het tien jaar is wil hij het ook graag blijven. Wat rest hem anders? Prins Carnaval van Sint-Gillis-Waas misschien?

Ik fiets langs de kust. Het is hopeloos. Verramsjt, verbetonneerd, verkwanseld, vergooid, verspild, verloren. Langs het laatste stukje duin ligt een vierbaansweg, een kusttram en waanzinnig veel campings. Waar je in het hoogseizoen hutje mutje op elkaar gepropt wordt, en uitgemolken.
Geen kust zo lelijk als de Belgische. En toch. Die jaren vijftig strandhuisjes. Bij ons alleen nog in het strenggelovige Katwijk. Dat prachtige art deco theater. Dat fietspad waar iedereen op loopt, dat voetpad waar ik op fiets, laverend tussen kinderen op gehuurde skelters, de luie dikkerds gemotoriseerd, verliefde stelletjes en drommen bejaarden. Niemand die zich er druk om maakt. Zijn middelvinger opsteekt. Ook de regen deert niet. Want dit is België. En daar is alles anders. Gewoon. Zoals het zijn moet, gewoon.

Zoveel ongeordende ongedwongenheid, zoveel nonchalance. Zoveel vrijheid in een uiteindelijk toch geordend en beschaafd land. Dat is België.
Mijn liefde voor dat land, waar is het begonnen. Als kind lokte al het verre, vreemde buitenland. Waar ze rolluiken hadden , een andere taal spraken, de huizen een andere kleur steen en de mayonaise op vette patatten vreemd zuur smaakte.
Ik zie me spelen met grote witte slakken, kruipend over het terras, mooie sporen nalatend. Ik zie heuvels, bergen voor mij. Ik kan nog niet fietsen maar mijn zusje zet me erop en duwt me van de berg. Natuurlijk loopt het fout af, ik sodemieter in de brandnetels.
De vrouw die me verzorgt spreekt een taal die ik niet versta, maar haar liefde en aandacht voor mijn in brand staande jongensbenen is universeel, net als mijn tranen. Kut, wat doet dat zeer. Het toverspul wat ze op mijn benen smeert en de geheimzinnig geprevelde formules helpen.
Tegen de avond alweer speel ik weer. Ik knip mooie auto’s uit glossy folders en bladen die mijn vader voor me meegenomen heeft. Rode Italiaanse bolides, Alfa Romeo, Lancia, Ferrari ook. Helaas te vaak gelardeerd door halfontklede dames. Toen was ik nog verstandig, en hield ik niet van vrouwen.

Mijn eerste verliefdheid was ook in België. Lisette, klein, blond en propperig. En heel leuk. Maar ja, ik durfde niet. Bovendien was ik te druk met drinken en filosoferen over de komende heilstaat. Hoe bestrijd je toch gelovigen? Het kampvuur was uit, de drank op en het begon licht te worden, maar nog was het pleit niet gewonnen.
Lisette neukte ondertussen een ander. Dat is het met vrouwen. Ze kunnen niet wachten. Als Mischa behangen en geschilderd wilde hebben kon ik meteen een week vrij opnemen. Woemi is nog erger, die wacht niet eens totdat ik tijd heb. Niks ter ontspanning wandelen, geverfd moet er worden. Na het neuken dan. Ik doe mijn schoenen en sokken bij voorbaat uit. Het staat zo stom, op sokken in je blote reet in bed duiken.

Woemi, ze heeft wel iets Belgisch. Ze heeft me twee weken niet gezien en nu moet het even. Onze kleren liggen door de caravan heen geslingerd. Vrij, ongebonden, onbegrensd, Woemi op haar best. Dat zijn de momenten dat onze liefde bloeit. Daarna komt de ruzie. En denk je dat de wereld vergaat. Nou ja, België dan.

En als België valt valt Europa. Zoiets. Dan staan we binnen de kortste keren elkaar naar het leven. Maar België valt niet, België mag niet vallen, België moet niet vallen. Dat het nog lang, heel lang, tot in de eeuwigheid toe moge blijven bestaan. Net als Woemi.


Zie ook: http://www.volkskrantblog.nl/blog/3193

Schrijver: jorrit, 24 september 2007


Geplaatst in de categorie: maatschappij

4.1 met 9 stemmen 510



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)