Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Pleidooi

Hoe edelmoedig, hoe vluchtig zijn de gedachten, ze glippen als stofgoud door mijn arme brein, ik strompel als een melaatse door de nieuwe middeleeuwen van rechtse veldheren en grootgrondbezitters, verguisd door de wrede rijken en de magere uitstraling van hun kille harten. Als zij hun overdaad aan exclusieve maaltijden en dranken maar kunnen voortzetten, wat deert hun dan de toestand van het gepeupel? In hun ogen is het volk onderontwikkeld en daar maken zij maar al te graag een status quo van. Hun reikende hand is een schijnvertoning, een afleidingsmanoeuvre, gebakken lucht, het sprookje van de naakte keizer. De vijand is alom, het tij is niet te keren, ik kan mij nauwelijks verweren. Verlichte geesten raken in het nauw, de gestolde waanzin is oppermachtig, met een groentje, een broekie op de barricaden. Democratische misstap, misleiding, misdaad!
Ik zie opeens de tredmolens van de blinde massa en ik krijs als een meeuw in de nacht. De zee zegt: 'Ik overspoel jouw leegte opdat de roofdieren je niet verslinden!'. Werkelijk erbarmen komt van weinige mensen, maar bovenmate van God, ik bedoel, de Totaal Anonieme God! God hoef ik niet uit te leggen, ook al is Hij een reuzenpuzzel, Zijn kus is voortdurend zoet in een graaiende, zelfingenomen mensenwereld vol bitterheid.
Niet de wereld, maar het goddelijke in de liefdevolle mensen aanbid ik. In hun dierbare pupillen, groene sterren, verdrink ik als een weerloos kind, ik huil langer dan iemand kan verdragen, een open boek niet dicht te slaan. De zee zegt: 'Wij hebben dezelfde God, wees maar niet bang!' Wat er ook met mij gebeurt in deze valse chaos, één ding wil ik helder stellen, een wereld zonder God erken ik niet! Ik ben de gek in de poort, de nar op het slagveld, de fallus en de vulva, die een ieder volgt, ik strompel rond de zalen van het verloren paradijs, in mieren zie ik olifanten op de vlucht en onder mijn maskers bewaar ik zorgvuldig te zorgvuldig wat ik niet meer herken. Ik heb niets meer te vertellen, dan keer op keer hetzelfde in een andere variatie, mijn gekleurde tol is uitgedraaid, mijn schrijvershand heeft een burn-out en moet nodig verwend worden door handmassage van een schone jonkvrouwe en wat daar zoal op volgt natuurlijk, mijn ranke vingers zijn lamgeslagen, mijn hoofd is net zo hol als de kop van een rubberen poppekastpop, wat wil je na al die electrochocks in de politiek en de wat zou moeten zijn de samenleving. Wat ik altijd vreesde is gebeurd, voorgoed afgestompt, zoals de groten van vroeger en nu zelf, walgelijk, maar het is niet anders en ik zal het moeten dragen, manmoedig, al is mijn moed gekelderd en loop ik nog liever in een rok rond, ik heb de zin om het schone te verwoorden verloren, misschien is dat voor mij een nieuwe zin en evengoed door God gegeven, laat ik me daar maar aan optrekken, want de woorden hebben mij dan wel verlaten, maar het strelende godendom niet.

Schrijver: Joanan Rutgers, 13 juni 2010


Geplaatst in de categorie: taal

3.4 met 12 stemmen 575



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
J.J.v.Verre
Datum:
17 juni 2010
Email:
jjvverrelive.nl
De woordenvloed van het verspringende denken geeft de lezer geloof en hoop.
Geloof dat er iemand anders op deze wereld nog minder begrijpt van het leven dan degene die dit leest en denkt.
Een fraaie, tollende, gekleurde beschouwing.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)