Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Over 'De fictieve brieven van Arthur Rimbaud' door Mark Meekers

Rutgers maakt een biografische schets van Rimbaud in vijftien fictieve brieven. Ze zijn gericht aan zijn goede vriend Delahaye, dichter George Izambard, zijn leraar, zijn "Lieve, Allerliefste/Liefste...vader", aan Paul Verlaine, die hem voor schietschijf nam, aan de "Lieve, supergeile Astrid" ergens in Stockholm en aan de vrienden van het laatste uur Rodolphe en Djami. Ze zijn chronologisch geschikt van 1870 tot 1891 en worden beknopt gesitueerd. De auteur duikt behendig in de gaatjes die de biografen hebben opengelaten. Hij omschrijft zijn idool als: "Arthur Rimbaud, een geniale woesteling, Frankrijks grootste dichter, ook buiten de legende, een fantastische rebel..." De auteur biedt een aanvullende, soms verduidelijkende kijk op Rimbauds verhouding tot ouders en kennissen. De homo-erotische relatie tot Verlaine en anderen wordt breedvoerig uit de doeken gedaan. Hij geeft een eigenzinnige interpretatie van de groei van zijn dichterschap en van het creatieve proces: "wij offeren ons op voor een God die wij niet willen kennen, als de beelden maar komen! In wezen leven wij alleen daarvoor, voor de komst van hogere beelden. Ik zie meer en meer het hogere in het aardse". Het briefprocédé is boeiend omdat het je doet wankelen op de grens van geloofwaardigheid en waarschijnlijkheid. Het verhoogt het realiteitsgehalte. Aan deze waarheidsillusie wordt echter bij passages afbreuk gedaan. Het historisch besef is soms zoek. Vooral mentaliteit en taalgebruik zijn meermaals te modern voor de jaren '80 - '90 van de negentiende eeuw. De woordenschat waarmee de begeerlijke "supergeile" Astrid benaderd wordt, detoneert en komt regelrecht uit eigentijdse contactmagazines, "barstensvol mogelijkheden en uitsluitend voor volwassenen". Lees: "O ik krijg prompt een stijve penis als ik denk aan die prachtige vulva van jou, je heerlijke, sappige kut! Je rekbare kutspieren! (Enz)...gore kut...kontlikker (ect) Au revoir, pervers wijfje!." In 1875 eindigt officieel het literaire bestaan van Rimbaud met de "Illuminations", een laatste twinkel van deze poëtische vuurvlieg. Maar neen, klap op de vuurpijl: achttien onuitgegeven gedichten!! Ze rieken inderdaad naar de dichter en hebben een negentiende-eeuwse toon... maar heeft dit wel zin? Beoordeel je dit als een op voorhand tot mislukken gedoemde poging van Rutgers of als een geslaagde pastiche? "Op dit moment/ schrijnt alles door mij heen/ liefde als mankement/ staart hier alleen." Hoe existentieel is dit nog? Hangt hier Verlaine niet aan Astrids oren? De brief uit Aden, 9 december 1890 spreekt mij bijzonder aan. De adem van de auteur wordt erin voelbaar: poëtisch, jachtig, gedreven, humoristisch, briljant soms. Drugs, vrouwen, de geest van zijn vader, de ijzige moeder, het gezelschap van hoeren en engelen, de zin van poëzie komen ter sprake: "uiteindelijk heb ik gelijk en is kunst overbodig en ligt de waarheid in het leven zelf." Rutgers legt ons een foto van de binnenkant voor: vrijheidsdrang, rebellie, schuldgevoelens, schaamte, kreten om liefde, eenzaamheid, angsten en bevlogenheid tekenen de man met licht en schaduw. De Franse sfeer wordt geëvoceerd met tal van leenwoorden en tussen de slokjes absint laat hij het woordje "mon ami" vallen als een schouderklopje. Ik wil eraan toevoegen: "Chapeau!" Rutgers' schrijftalent staat niet droog. De woordenschat is rijkelijk gevarieerd. Taalkundig breekt er al eens een been van de pen: punten en komma's kunnen met elkaar niet goed overweg. Na een vraagteken en een uitroepteken blijft steevast de hoofdletter in de inktkoker steken. Een verwisseling van geslacht of een ontsporend voltooid deelwoord bezorgt de auteur geen slapeloze nacht. Rutgers schrijft sterk empatisch, met de volle inzet alsof zijn eigen leven ervan af hangt. Vaak komt dit gechargeerd over zelfs voor een dichter uit de negentiende eeuw. Met wild armgezwaai trekt hij de aandacht maar zijn geloofwaardigheid verliest tegelijkertijd hiermee van haar pluimen. De Franse auteur - al bij al een product van de Latijnse ratio -, zou er raar van opkijken en de bedenking maken: "het komt niet dikwijls voor dat je een Nederlander moet afkoelen!" Ondanks deze bemerkingen blijft het een boeiend debuut, een interessant experiment: levendig van stijl, vlotuit gepend, vrank van tong. Elke zin krijgt een originele flits mee: een brievenbus vol bliksems!

Schrijver: Mark Meekers
Inzender: Joanan Rutgers, 23 september 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 101



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)