Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Ida Gerhardt: Miniaturist

Miniaturist

O zachte glans, getemperd stralen
der uren op het werk gericht, -
de dag met rijzen en met dalen
zegent mij met zijn wiss'lend licht,

dat kleurt het nederig gerei,
het tafelvlak, de effen wanden,
glijdend het perkament voorbij
en 't ingehouden werk der handen.

Achter het raam de fonkeling
van boven, bos en ploegland buiten;
de horizon in zuiv're ring
getrokken komt mijn rijk omsluiten.

Ida Gerhardt werd in 1905 geboren te Gorinchem. Haar vader was een directeur van de ambachtschool. Haar moeder was van boerenafkomst. De ouders waren vrijzinnig protestants en behoorlijk streng en trauma's achterlatend bij de dichteres, die lerares van de klassieke talen werd. De dichter van 'Cheops' J.H. Leopold was haar leraar klassieke talen aan het gymnasium te Rotterdam. In die klas zat ook Marie van der Zeyde, op wie zij smoorverliefd werd en andersom ook. In Leiden studeerde zij klassieke talen en later in Utrecht, waar zij Marie weer tegenkwam en ze besloten het leven samen door te brengen. Ze was jaren werkeloos, tot ze in Groningen aan de slag kon, daarna 12 jaar Kampen, daarna 12 jaar Bilthoven, toen met vervroegd pensioen en 4 jaar later verhuisd naar Eefde. Zij stierf in 1997 te Warnsveld. Ze schreef eenvoudig, maar geraffineerd met een vormvaste rotskracht. Ik heb haar één keer zien lopen toen zij rond haar tachtigste was, dat was in een vrouwenklooster nabij de Noordzee, ze hield veel van de kustgebieden. Ze had samen met haar levenspartner de psalmen van David vertaald, waardoor er in veel kloosters hun vertaalde psalmen gezongen worden. De vorm van haar werk is gedragen, geschoold zo je wilt, en het vergt misschien wat meer moeite om toegang te vinden tot haar diepzinnige beeldtaal, maar de waarde ervan is aanzienlijk meer dan menige moderne lyriek. 'Miniaturist' is het centrum-gedicht in de bundel 'Kosmos', een diepzinnig zelfportret. Haar oeuvre kent zijn weerga niet. Ze was een intelligente tovenares, die haar eigen alchemie zorgvuldig uitdroeg en geheim hield, wat paradoxaal klinkt, maar het niet is. Zeker is wel dat zij ook om therapeutisch noodzakelijke redenen is gaan dichten, maar dat geldt bijna voor iedere dichteres/dichter. Ze heeft haar lijden niet van de daken geschreeuwd, maar behoedzaam, waakzaam en met een monnikengeduld bijna tergend langzaam uitgesmeerd over diverse dichtbundels. Bijna een dubbel lijden. In wezen was zij een pijloze, lesbische kloosterzuster, maar wel zonder institutionele, gezaghebbende kloosterregels (onderdrukkende en beschadigende ouderboodschappen!). Ze had meer met mystiek, dan met godsdienst. Maar ze blinkt vooral uit in haar bezeten liefde voor taal en de wil om daaraan veel moois toe te voegen, wat haar ruimschoots is gelukt. Ze leefde altijd teruggetrokken en ze schuwde publiciteit, wat misschien de mindere aanhang verklaart, plus het feit dat je als lezer wel wat in je mars moet hebben om haar te kunnen volgen, want makkelijk is ze niet.

Schrijver: Joanan Rutgers, 5 oktober 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 404



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)